Woensdag zijn we van Calvi naar l’Île Rousse, 20 kilometer naar het oosten, gereden. We konden in een straatje aan het eind van de boulevard parkeren. Het plaatsje heeft een druk zandstrand met een mooie boulevard met terrasjes. Het middelpunt van L’Île Rousse is Place Paoli met een standbeeld van Pascal Paoli. Ook de Église de la Misericolde ligt aan het plein. In 1758 is het havenplaatsje gesticht door Paoli als tegenwicht voor de Genuezen in Calvi en Algajola. De naam Paoli zijn we al op verschillende plaatsen op Corsica tegen gekomen. L’Île Rousse is een gezellig, levendig plaatsje met leuke winkelstraatjes. Omdat we zin hadden in een pizza, de laatste hadden we op Sardinië gegeten, hebben we geluncht op het terras van Le Marine. De Franse pizza’s deden niet onder voor de Italiaanse, ze smaakten erg lekker!
Voor de kust van L’Île Rousse ligt het rotseilandje Isola de La Pietra, het was al van ver te zien. Het eiland is door een pier verbonden met Corsica. Na de lunch zijn we met het toeristentreintje naar het eiland gegaan. Na een rondrit door het plaatsje, reed het treintje langs de baai over de pier en kregen we tien minuten tijd om foto’s te maken op de Isola. We vonden het wel prettig om na de lunch naar het eilandje te worden gereden in plaats van te lopen. Toen we teruggingen naar de camper zagen we een strandtent die de kleur van de parasols prachtig had aangepast aan de zee.
Van L’Île Rousse zijn we naar camping Le Clos des Chênes in Belgodère gereden. Het was maar een kwartiertje rijden. De terrassencamping ligt een paar kilometer het binnenland in. Toen we bij het zwembad van de camping stonden, zagen we de zee weer. Het zwembad was op het hoogste terras van de camping. We stonden met de camper iets lager met een mooi uitzicht over de camping.
Donderdag zijn we verder naar het oosten gereden. We kwamen door het grote gebied Désert des Agriates. Tot halverwege de 19e eeuw was het een vruchtbaar gebied en werd er tarwe, olijven en olijfolie, wijn en fruit geproduceerd. De boeren kwamen per boot uit de omliggende kustplaatsen om het land te bewerken. Tegenwoordig is het bergachtig gebied verlaten en zijn de velden overwoekerd. Aan de kust liggen een paar mooie stranden die alleen met een terreinwagen te bereiken zijn.
Na de Désert des Agriates zagen we het kustplaatsje Saint Florent al van ver liggen. Bij het fort, dat niet toegankelijk was, was een grote parkeerplaats. Het was druk in het kleine havenplaatsje. We hebben door de smalle straatjes gewandeld en omdat het lunchtijd was, zijn we op één van de vele terrassen neergestreken. Omdat er nog steeds een stevige wind stond, was het even zoeken naar een beschut terras. Om te wandelen is het prettig dat het waait, maar op de terrasjes aan een haven is het minder prettig.
Van Saint Florent zijn we naar Bastia gereden. Vanaf een hooggelegen parkeerplaats zagen we in de diepte Patrimonio met wijngaarden liggen. Rond dit dorp zijn veel wijnboeren op de kalksteenheuvels. Toen we verder reden zagen we Bastia en Étang de Biguglia liggen. De lagune is een natuurreservaat en door een dam gescheiden van de zee. Over de dam loopt een weg door het groene natuurgebied. Ons doel was camping San Damiano ten zuiden van Bastia. De camping ligt op de dam aan de kant van de zee. Achter de camping is het lange, brede zandstrand.
We houden nu een paar dagen strandvakantie op deze mooie camping. Bij de camping is een Carrefour Contact, met allerlei lekkere producten. Voor de nodige beweging hebben we vandaag de nordic-walking stokken gepakt voor een strandwandeling. Op het strand bij de camping zaten mensen, verderop werd het steeds rustiger. We blijven hier tot maandag, dan nemen we de veerboot naar Livorno en zijn we weer in Italië. We beginnen net te wennen aan de Franse taal, de eerste dagen op Corsica was het schakelen van Italiaans naar Frans lastig. We kenden net redelijk wat Italiaanse woorden.
Geschreven door Jajo.op.reis