Gisteren zijn we naar Concarneau gewandeld, vandaag zijn we op de fiets gegaan. De camping ligt op een heuvel en de terugweg ging op de fiets een stuk gemakkelijker dan te voet. Op de fiets konden we ook meer zien van het stadje.
We zijn begonnen met een bezoek aan de markthal. Elke dag is hier ‘s ochtends een markt met verse producten: kaas, vis, zeevruchten, vlees, worst, groente, fruit. Omdat we nog een aantal uren in de stad bleven, konden we helaas niets meenemen. De meeste tijd hebben we doorgebracht in de Ville Close, het historische hart van Concarneau. In de vijftiende en zestiende eeuw is de Ville Close gebouwd op een eilandje en helemaal ommuurd. De vesting is later versterkt door vestingbouwer Vauban. Deze naam zijn we bij bijna alle forten en vestingen in Normandië en Bretagne tegengekomen. Er zijn ook veel straten en gebouwen naar hem vernoemd.
Vandaag was het heerlijk weer, het was heerlijk wandelen over de muur van 980 meter. De Ville Close ligt in de haven, aan alle kanten lagen schepen, vooral veel zeiljachten. Binnen de muren was het een gezellige bedoening, met mooie winkels, restaurants en een openluchtpodium. We hebben een bezoek gebracht aan het museum van de visvangst, Musée de la Pêche. Er was een overzicht van de ontwikkelingen in de visserij. Ook was er een maquette van de Ville Close uit 1962. Buiten lag een kotter uit de jaren vijftig. Het was interessant om er een kijkje in te nemen.
Na de lunch op een terrasje in de Ville Close, hebben we door de haven gefietst. Het havengebied is erg uitgebreid: jachthavens, visserijhaven, scheepswerven, visafslag. Het was leuk om de Ville Close vanaf de andere kant te zien. Bij de toegang tot de haven zagen we de eerste vissersboten binnenkomen, zoals in Guilvinec.
Het was een leuke dag in Concarneau, de stad was de moeite waard om te bezichtigen en het was zonnig weer.

Geschreven door Jajo.op.reis