Zalig geslapen en om 8u15 zat ik al te ontbijten in het zonnetje op een heerlijk plein dichtbij de flat. Campo Santa Margharita zou in de loop van de dag verschillende keren van gedaante veranderen, naarmate de locals er hun koffietje drinken, de studenten landen en de paar marktkraampjes verdwijnen, om dan ‘s avonds plaats te maken voor de toeristen.
Daarna ben ik naar de dichtstbijzijnde vaporetto gestapt en naar de Giardini gevaren. De Giardini Pubblici, in het oosten van de stad, vormen het stadspark van Venetië. Sinds 1895 bieden zij onderdak aan de Biënnale. De tuinen bestaan echter al veel langer-namelijk sinds de tijd dat Napoleon hier voet aan wal zette. Hij legde een moeras droog en liet de tuinen ontwerpen en aanleggen.
Het gebied behoorde ooit toe aan vier kerken en drie kloosters, maar werd helemaal ingericht om te wandelen en even in het groen te kunnen zijn en dat is iets wat in Venetië schaars te vinden is.
Mijn hart sloeg even over toen ik daar aankwam en voor gesloten deuren stond, maar toen bleek dat de Giardini pas om 11u opent 🙈
Heb me dan maar op een bankje geplaceerd en mijn bezoek van vandaag wat grondiger voorbereid aan de hand van het gidsje dat ik thuis kocht. Chantal Pattyn voor Klara/Pompidou en Kathleen Weyts voor Glean (een kunsttijdschrift) bezochten samen de Biënnale tijdens de openingsdagen in april en maakten dan snel, snel een soort gebruiksaanwijzing voor de tentoonstelling. Dat boekje is echt een zegen, want hoe begin je aan zo’n eerste Biënnale bezoek anders? Ze schreven een mooie inleiding, vervolgens bespraken ze de centrale paviljoenen van de Giardine en het Arsenale (hierover morgen meer) en dan maakten ze een soort best-off van alle tentoonstellingen. En aan het eind krijg je nog tips van enkele mensen uit de kunstwereld en het Klara universum.
Ik deed vandaag alle getipte paviljoenen in de Giardini aan, plus nog enkele andere daar. Die tips waren blijkbaar zeer doeltreffend, want de andere paviljoenen vielen soms toch maar wat flauwtjes uit.
In tegenstelling tot de wereldtentoonstellingen is de architectuur van de paviljoenen vrij sober. Maar het grote verschil is dat deze gebouwen eigendom zijn van de landen die er in huizen met hun kunst en dat die paviljoenen gewoon altijd blijven staan. En de landen die geen eigen paviljoen hebben, worden ondergebracht in palazzi en kerken verspreid over de stad. Een duurzame Biënnale dus!
Ik kan onmogelijk alle kijkervaringen van vandaag neerschrijven, maar globaal gezien heb ik zeer mooie dingen gezien. Het Duitse paviljoen heeft me het meest geraakt. Volgens Ersan Mondtag, de theatermaker die hier een installatie maakte, moeten we niet al te nostalgisch over het verleden doen en dat is dan ook de teneur hier. Hij was al eerder te gast met ontregelende producties in NT Gent en Opera Ballet Vlaanderen.
De berg aarde aan de ingang komt uit Anatolië, de geboortegrond van zijn grootvader. Die kwam in 1968 als gastarbeider naar West-Berlijn en werkte zich kapot in een asbestfabriek. In een constructie met drie verdiepingen en afgeleefd interieur dwalen we door zijn verhaal. Af en toe botsen we op performers. De vloer is een restant uit een voormalig DDR-gebouw. Zo verbindt Mondtag verhalen die een groot deel van de Duitse bevolking tekenen. Dit alles geflankeerd door een indringende soundtrack maakte het totale plaatje toch wel pakkend. De installatie heeft ook nog een vervolg op een onbewoond eilandje in de lagune, waar je met de boot naar toe kan. Ik probeer dat er nog tussen te krijgen de volgende dagen 😅
Het Egyptische paviljoen kon me ook heel erg charmeren. Wael Shawky, geboren en getogen in Alexandrië, is al lang geen onbekende meer in de internationale kunstwereld. Ook in ons land is hij een graag geziene gast in theaters en musea. Het werk dat hij hier toont heet ‘Drama 1882’ en is een musical/opera in acht bedrijfjes, waarin hij terugblikt op de Urabi-revolutie die tot doel had de toenmalige khedive, Tawfik Pasha, af te zetten en een einde te maken aan de Franse en Britse invloed op het land. Het stuk werd gefilmd in een historisch theater in Alexandrië, gebruikmakend van een opvallend en bevreemdend decor en dito kleuren. Met zijn cast zet hij een betoverende en poëtische musical neer waarin hij fictie en non-fictie meesterlijk door elkaar weeft. Het was echt begeesterend en het paviljoen werd drukbezocht.
En dan moet ik het ook nog over het Belgisch paviljoen hebben natuurlijk. Het was dit jaar de beurt aan Wallonië om ons land te vertegenwoordigen. Dat koos voor Petticoat Government, een eigenzinnig zevenkoppig kunstenaarscollectief. Het maken van nieuwe werken behoort niet tot hun doelstellingen en ze distantiëren zich op radicale wijze van de kunstmarkt. Ze willen liever ons cultureel erfgoed in de kijker zetten. Ze bogen zich zeven maanden en zeven dagen lang over zeven reuzen. Liever dan een tentoonstelling spreken ze over een scenario. Na een tocht over de Alpen, onderbroken voor een picknick in de bergen, kwamen de deels gedemonteerde reuzen aan in de dogenstad. In het paviljoen staan de reuzen op een reusachtige pedestal. Onder hun manden en hoepelrokken kan en mag er gedanst worden op de opzwepende muziek die door het paviljoen schalt. En er wordt ook een knap gemonteerde film getoond over het hele ‘scenario’
Tja, toen ik dat thuis allemaal las had ik daar toch wat bedenkingen bij. Maar in het paviljoen vond ik het wel iets hebben. Er was veel interesse en er werd zelfs aarzelend zo nu en dan een dansje geplaceerd onder de reuzen. Ik werd hier blij van, want de thema’s in veel paviljoenen stemmen niet meteen vrolijk en zijn een weerspiegeling van de tijd waarin we leven: historische beeldvorming, (de)kolonisatie, conflict en trauma, migratie, queerness, opwarming van de aarde,…
En deze Biënnale weerspiegelt ook veel conflict en verzet. Rusland leende zijn lege paviljoen uit aan Bolivia en het paviljoen van Israël bleef op vraag van de kunstenaar Ruth Parir dicht. Tijdens de openingsdagen waren er pro-Palestina protesten in de Giardini met de eis om de Biënnale te sluiten. Een Israëlische kunstenaar, uitgenodigd door het Duitse paviljoen, moest het ook zwaar ontgelden. Ook de toekomst van de Biënnale staat onder druk met de aanstelling van de extreem-rechtse Pietrangelo Buttafuoco als de nieuwe voorzitter van de Biënnale. Jammer allemaal, want uiteindelijk draait het hier gewoon om kunst..
Maar toch zeer voldaan verliet ik de Giardini om nog voor sluitingstijd een kerk en de Nigeriaanse tentoonstelling in een palazzo te bezoeken in de buurt van de flat. De nog altijd onvoltooide gevel van de kerk San Pantalon lijkt niet heel erg aantrekkelijk, maar de kerk herbergt een grootse verrassing.
Op het plafond bevindt zich namelijk het grootste beschilderde doek ter wereld. Giovanni Antonio Fumiani schilderde hier maar liefst 443 vierkante meter vol met het verhaal van het martelaarschap van San Pantalon. Het resultaat is een indrukwekkend geheel, waar steeds meer details in te ontdekken zijn naarmate je langer naar boven staart… of je neemt een foto en trekt je scherm van je telefoon open om de details te bekijken 😉
Op weg naar het restaurant deed ik een ommetje voor een weerzien met de mooie Rialto brug en daarna heb ik mezelf beloond met een glaasje prosecco en een heerlijke maaltijd in La Zucca, het restaurant dat me aangeraden was door Kaat.
Dat het een schone dag was!!
Geschreven door Annicks.traveladventures