Zo langzamerhand kom ik aardig in een ritme. Het is iedere dag hetzelfde en ik vind het wel prettig. Iedere ochtend opstaan tussen 6 en 7, hangt een beetje af van de kamergenoten. Soms gaat iedereen zijn gang in het donker en pakt in en vertrekt zo stil mogelijk. Andere ochtenden gaat om even over 6 wreed het zaallicht aan : BAM! Ja, dan ben je meteen wakker. Dan in de kleren en een kattewasje bij de wasbak. En je spullen in de rugzak, waterzak vullen. Soms ontbijten in de hostel, maar dat is meestal niet veel. Soms met lege maag op pad en in volgend dorp ontbijten in een cafeetje. Met lopen is het nodig om even op gang te komen. De blaren zijn weg en de teensokjes helpen goed. Maar de achillespezen hebben zeker een half uur opwarming nodig. Dus de eerste 1-2 kilometer is het beetje rottig lopen. Daarna kan ik weer lopen en na iedere pauze is het weer moelijk opstarten.
Ik ben niet de enige. Er zijn erg veel mensen met been en voetklachten. Dat is 's morgens en aan het einde van de dag het ergst. Van sommige mensen begrijp ik niet waarom ze verder gaan, als ik ze zie strompelen. Maar ja, ze zijn wel gemotiveerd, zullen we maar zeggen.
De laatste paar dagen waren er erg veel kleine dorpjes op enkele kilometers afstand van elkaar. Heel fijn, voor koffie en plaspauze!
Gistermiddag in Belorado beland. Niet te verwarren met El Dorado😀 Toen ik binnenkwam in de herberg, twijfelde ik of het de goede keus was. Weer dat gevoel van ontheemd zijn: allemaal nieuwe gezichten, veel groepjes zo leek het, harde muziek. Maar geen puf om iets anders te zoeken. Ik heb bewust niet veel contact gemaakt, alleen met de Letse dame die boven mij sliep.
Een beetje rondgelopen in het dorpje. 's Avonds wilde ik eten in het restaurant van de herberg. De dame van de herberg regelde de tafelindeling: erg goed. Zij wist precies wie alleen gekomen was. Ik kwam aan tafel met mijn Letse buurvrouw Daina, Alfred uit Argentinië en Peter uit Zweden. Leuke gesprekken hadden we. Over taal, over de camino, over drank, over ons werk. Iedereen sprak gelukkig min of meer Engels.
Vanochtend was ik laat op gang. Bij het ontbijt kwam ik de Italiaanse Carla tegen met wie ik eerder in de herberg in Logroño had geslapen. Zij spreekt alleen Italiaans en een paar woorden Engels. We waren blij elkaar te zien. Ik weet niet veel van haar, behalve dat ze veel last heeft van haar knieën en dat ze zich soms alleen voelt, omdat er weinig Italianen zijn.
Vandaag een stukje met haar opgelopen en uiteindelijk naar dezelfde albergue in Villafranca-Montes de Oca. Een kleine 12 km gelopen, niet zoveel en op zondagstempo. Dit is een albergue bij een hotel. Ook wel apart. Wederom grote slaapzaal (9 stapelbedden). Het eten is in het restaurant, best sjiek.
Zat aan tafel met Carla en een Italiaanse Hongaar, David. Hij vertaalde over en weer of via google translate en handen en voeten. Ging prima. Wij zaten in een aparte zaal omdat het restaurant vol zat. Zie foto.
Maar nu 10 over 9 ligt iedereen al in bed!!
Ik lig bij een raam, dus eindelijk frisse lucht vannacht. Dat zal de eerste keer zijn. Vaak gaat 's nachts alles dicht en de verwarming vol aan. Ook dat went.
Er zijn hier 3 Australische mannen die de Camino op de fiets doen. Toen zij hoorden dat ik Nederlandse was begonnen ze over de jongen die zijn duim in de dijk stak. Dat hebben zij op school geleerd. En de Nederlandse ontdekkingsreiziger Dirk Hartog, die Australië (of eiland daar in de buurt) heeft ontdekt. Zo leer ik ook nog eens wat.
Morgen een langere afstand lopen en het eerste stuk klimmen. Ik probeer er niet tegenop te zien, maar gewoon: het is zoals het is. En ik kom er wel. Gewoon stap voor stap, ook de berg op. Welterusten!
Geschreven door An.aan.de.wandel