Na een een beetje een onrustige nacht, wegens warmte en een omlaag geschoten bloedsuikerspiegel van Bas, slaap ik voor het eerst uit tot negen uur. Ter illustratie; meestal ben ik om half 8 al wakker)
Het voelt warm en klam en wat is het dan fijn dat we airco hebben.
Ik wandel naar het campingwinkeltje voor brood en beleg en daarna met Nova naar het meer.
Slechts een paar minuten van de camping sta je aan prachtig helder water. Nova, zoals bekend geen zeehond, laat zich aanvankelijk niet overhalen om naar het water toe te lopen. Geen zin in natte voeten denk ik.
Totdat ze doorkrijgt dat dit water een gigantische natuurlijke drinkbak is.
Ineens zijn die natte voetjes geen enkel probleem meer en slurpt ze bijkans het hele Gardameer leeg.
Daarna ontbijten we lekker buiten, met op de achtergrond de gezellige muziek van het zwembad. Dit is echt campinglife zoals het bedoeld is!
Waar onze plek gisteren heerlijk in de schaduw lag, schijnt de zon venijnig op mijn voeten. Ik vraag Bas waar het schaduwdoek ligt. Helemaal achterin het hok, is zijn antwoord. Bas kent me inmiddels en staat op om het te pakken. Hij duwt de stoelen die in het hok liggen naar buiten, door ons bed met zijn rug omhoog te houden en ik sta aan de andere kant bij de opening van het hok om diezelfde stoelen naar buiten te trekken. Het duurt even, maar dan heb je ook wat. Het schaduwdoek om precies te zijn.
Kan ik eindelijk lekker zitten, zonder brandende voetjes.
En dan, om met de woorden van Rafiki te spreken; it is time. Oftewel, de fiets mag los. 😄
De camping is niet groot, maar wel om te lopen als het superwarm is.
Het eerste klusje is het legen van het chemisch toilet. Zit nog niet vol, maar de oude spoelwaterverfrisser ruikt niet heel fris meer en dus wordt het tijd dat ik de fles die we op de wespencamping hebben gekocht, ga gebruiken.
Ik stap op het fietsje, met de cassette aan het stuur. Dit werkt top! Niet alleen ben ik zo veel sneller klaar, maar ook het toch wat doordringende geluid van de wieltjes van de cassette blijft achterwege.
Dan is het de beurt aan het weggooien van het afval en het draaien van een wasje. Ook met de fiets. Het afvalpunt kan ik niet direct vinden. Wat fijn dat ik heen en weer kan rijden ipv lopen. Een aardig meisje van de animatie wijst me waar ze de containers verstopt hebben.
Dan de was. Gevulde waszak, inclusief wasmiddel over mijn schouder en gaan met die banaan. Inmiddels had ik al vooronderzoek gedaan mbt hoe het werkt. Contant geld, met alleen euro munten en vijftig cent muntjes. Mijn onderzoek was niet grondig genoeg, want alleen 1 euro munten zijn toegestaan. En ik heb een twee euro munt bij me. Ondertussen begint een Italiaanse vrouw me in rap Italiaans uit te leggen hoe het werkt. Maar ik snap er niet veel van. Tijd om mijn Italiaans een beetje op te vijzelen.
Dan komt een Duitse haar was ophalen, die me direct enthousiast gaat helpen. Ze blijft zelfs even wachten om de wasmachine bezet te houden, als Ik mijn 2 euro muntstuk bij de receptie omwissel.
Als de was er in zit, fiets ik weer terug. Heuvelafwaarts, dus ik hoef niets te doen. Behalve de wind langs me heen voelen wapperen. Heerlijk!
Zelfs Bas besluit de fiets te nemen als hij even later naar het toilet wil.
Wespen heb ik hier trouwens nog weinig gezien. Wel muggen. Zelfs eentje met gestreepte poten; oftewel de tijgermug. Toch maar weer even met Deet insmeren dan.
Drie kwartier later fiets ik terug naar het washok. Een Nederlandse vrouw verontschuldigt zich dat ze mijn inmiddels schone was even op het tafeltje heeft gelegd. Zodat zij de wasmachine kan vullen. Geen probleem geef ik aan. Volgens mij is dat tafeltje er zelfs voor bedoeld.
Dan blijkt de vrouw haar muntjes te zijn vergeten. Hopen dat mijn was er zo nog inzit, zegt ze met lichte paniek, terwijl ze aanstalten maakt om muntjes te halen. Ik ken haar dilemma van zeer recent. Ga maar, ik wacht wel, zeg ik. Echt? Dankbaar kijkt ze me aan. Een campinggast-hand is gauw gevuld.
Net voordat ze terugkomt, komt een andere vrouw met een volle zak was. Of die machine vrij is? Ze wijst naar de machine waar de andere vrouw net haar was in heeft gekieperd. Ik geef aan dat het niet zo is en dan komt de eigenaresse van de was terug. We wisselen een blik van verstandhouding, terwijl de andere vrouw moppert dat ze hier nu al voor de 6e keer is. Ik probeer nog wat te sussen door aan te geven dat een andere wasmachine over 12 minuten klaar is. Dat is haar te lang wachten zegt ze, dus dan moet ze het zelf maar weten.
Ik stap weer op het fietsje en wil, eenmaal terug, de was ophangen. Waar is het wasrek, vraag ik Bas. Helemaal achterin. Zucht.
Gelukkig vind ik een alternatief; een elastische waslijn, waar knijpers aan vast zitten. Nog een erfenisje van de vorige Fred eigenaren. Of misschien heette Fred toen wel Wilma.
Als ik mijn verhaaltje voor vandaag alvast een beetje typ, staat Esmee weer voor mijn neus. Ik was hier al een beetje bang voor. Ik en jonge kinderen is minder een match dan ik zelf zou willen. Maar om de één of andere reden is het net als met poezen die je niet op schoot wilt; dan komen ze juist.
Terwijl ik driftig doortyp, neemt Bas de honneurs waar door een gesprekje met haar aan te knopen. Ze zoekt naar aanknopingspunten voor mijn aandacht. Eerst door gericht vragen aan mij te stellen. En als ik te korte antwoorden geef of alleen maar wat hum, door dicht naast me te komen staan. Ze draait met haar vingertje nog net niet mijn gezicht naar haar toe. Soms zou ik willen dat ik dat allemaal oprecht heel leuk en vleiend vond. Maar dan vond zij waarschijnlijk weer niets aan mij. De moeder die ik vanmorgen voorbij zag lopen, met naast haar, haar tienerzoon, keuvelend over meisjes, dáár kan ik wèl met lichte jaloezie naar kijken.
Ondertussen zoekt Esmee naar excuses om de deur van onze camper open te krijgen. Nova ligt binnen en die wil ze graag even zien. Gelukkig is ze net te klein om de deurknop open te krijgen.
Inmiddels is ook haar vader gearriveerd. Al snel wordt duidelijk van wie onze babbelkous haar praatkwaliteiten heeft.
Diverse keren probeert Esmee het gesprek te onderbreken. Ach ja, grote-mensen-praat is natuurlijk ook onnoemelijk saai als je ook de eerste woordjes van groep drie kunt delen.
Vanwege het gebrek aan aandacht, begint de babbelbox een rondje om onze camper. Op zoek naar...iets.
Dan horen we ineens een geschrokken huilen. In een poging onder ons fietsenrek door te lopen, is ze met haar lip tegen het rek aangeknald. Nu is ze een diklippige babbelkous geworden en dat vind ik dan wel weer sneu. Maar niet sneu genoeg om het gevoel van opluchting te laten overheersen; babbel en haar vader gaan terug naar hun huisje.
Een half uurtje later komen we Esmee en haar moeder tegen. De dikke lip is gelukkig al aardig geslonken. En wat ook gelukkig is, is dat zij net van het strand vandaan komen, terwijl Bas en ik er naartoe gaan.
Het strand is heerlijk. Lekker met de slippertjes door het water heen baden, met de wind langs je heen. Nova doet ondertussen opnieuw haar uiterste best om droog te blijven. Als drinkbak gebruiken, alá, maar geen haar op haar lijfje dat er aan denkt om zomaar het water in te gaan.
Bij een strandtentje drinken we wat. Maar niet voordat we even daarvoor weer uiterst vrolijk welkom zijn geheten door, jawel, onze babbel. Het begint op een klucht te lijken; telkens als we even rustig zitten of ergens lopen en er niet op bedacht zijn, springt ze ineens vanachter denkbeeldige bosjes tevoorschijn.
De ober vertelt ons dat hij een half jaar lang, zeven dagen per week werkt. In de winter begint zijn vakantie. Of het mij ook wat lijkt. Ik zeg hartgrondig van niet.
Een korte broek mag hij ook niet dragen, zegt hij mistroostig. Vindt de baas niet goed. Ik zit in mijn bikini op zijn terras. Evenals vele andere gasten.
Als onze drankjes en de gedeelde prosciutto met meloen op zijn, wandelen we langs de kustlijn weer naar huis. Als ik besluit wèl het water in te lopen en Bas dat, vanwege onwillige Nova, níet doet, komt onze viervoeter alsnog achter me aan. En zowaar, ze gaat tot heuphoogte het water in. Heerlijk, lauw water overigens.
Bij 'thuis'komst is de was inmiddels al droog gewapperd. Bas houdt siësta en ik? Ik schrijf een verhaaltje. Heel snel, voordat Esmee weer tevoorschijn komt.
Ik hoor de buurman zijn dochter op het hart drukken dat het kraantje voor hun tent geen drinkwater bevat. Bas en ik drinken daar al de hele dag uit. Er zat een lichte smaak van Tea Tree Oil aan. Of misschien was het wel chloor.
Rond half zes drijf ik weer weg van de hitte. Ik besluit een duik in het zwembad te nemen. Betekent wel dat ik een badmuts op moet.
Deze heb ik vorig jaar in een opwelling gekocht in de campingwinkel van Saarburg in Duitsland. Omdat het daar echt zwemmeer was en je een badmuts in het zwembad op moest. Maar niet heus. Ik kocht em omdat ik dacht; je weet maar nooit. Blijkbaar had ik een vooruitziende blik.
Nadat ik al mijn haar onder de halve rubberen ballon heb gepropt, wil Bas geen foto van me maken. Dit is tè erg. En ik kan em geen ongelijk geven. Maar goed, regels zijn regels en tussen alle ander badmutsen val ik heus niet op. Wat ook niet zo blijkt te zijn.
Het water is op Esther temperatuur. Zeg maar gerust lauw. Echt afkoelen lukt me alleen onder de, ook al verplichte, afsproeidouche. Ik hoor een Nederlandse jongen zeggen dat hij zo'n last heeft van zijn ogen. Mede daardoor èn door de watertemperatuur, twijfel ik aan de hygiëne van dit zwembad. Als ik weer terugloop zie ik een badmeester enthousiast de kant van het zwembad schrobben. De geur komt me bekend voor. Het lijkt verdacht veel op het drinkwater dat blijkbaar niet om te drinken is.
' s avonds laten we ons oog vallen op een restaurantje aan het water. We hebben niet gereserveerd en er is maar één plek. Niet aan het water en naast het looppad. Oh ja, we moeten daar dan ook om half acht weer weg zijn. Dat is drie kwartier.
We besluiten verder te lopen en bij een pizzeria annex ijssalon ons geluk te proberen. Niet direct aan het water, maar er is plek. En we hoeven ook niet om half acht weg. Ik eet er mijn allereerste Italiaanse pizza. Die smaakt goed. Het ligt een beetje tussen pizza en flamküchen in. Met een korst zó knapperig, dat ik tijdens het vasthouden ervan een gat in de rand duw. Tot twee keer toe.
De bedienende dames hebben òf een heel kort broekje aan, òf een heel kort topje. De enige man daarentegen loopt ook weer in een lange broek. Zou het dezelfde eigenaar als van het strandcafé zijn? Of wordt hier keihard gediscrimineerd? Maar dan ten nadele van de mannen. Die niet in korte broek of een kort topje mogen. Al vind ik dat laatste niet zo'n punt.
Iets na half acht zijn we klaar. Het restaurant waar geen plek was, is slechts voor een derde bezet.
Op de camping eet Bas zijn tweede bananesplit van deze vakantie. Gisteren was de eerste. De dame die ons gisteren hielp en vertelde zes dagen per week te werken, geeft er dit keer spontaan een tweede lepeltje bij.
Ik hóór ze zeggen als we morgen weer komen; help jij meneer en mevrouw bananensplit even?
Als ik bijna klaar ben met het stukje voor vandaag, komt babbel bij ons buurten. Gelukkig is het kwart voor negen. Na een minuut of tien vraag ik haar of ze daar niet naartoe wil. Nee, ze is moe. Ik word het nu ook. Dan komt haar vader. Om haar mee te nemen naar de kinderdisco denk ik. Maar nee, binnen vijf minuten vertelt de beste man uitgebreid over buren out, werkgevers, boten en weet ik wat nog meer. Zelfs zijn nieuwe werktijden per dag passeren de revue. Esmee is inmiddels naar de kinderdisco. Zij wel. Als een half uur later de praatstoel nog steeds druk aan het vertellen is, wordt hij opgehaald door zijn dochter. De ene babbelkous verlost ons van de andere. Nog één dagje, dan gaan ze naar huis. 😅
Geschreven door Esthers.camperreizen