Dag 5. Opnieuw een reisdag.
Nova laat zich gewillig in haar veiligheidstuigje gespen en ploft op de achterbank neer.
Als de koelbox, die tussen Bas en mij in staat, open gaat, Richt ze even haar koppie op. Ziet ze een flesje of een blikje, dan gaat haar hoofdje weer omlaag. Is het een broodje of iets van eten, dan komt ze onmiddellijk tussen ons in staan. Voor zover haar tuigje dat toelaat dan.
Inmiddels drinkt ze ook water uit haar bakje terwijl we rijden. Ik draai me dan 180 graden om en zij lebbert dan wat uit het flexibele bakje. Wat overblijft, gaat het raam uit. Maar hoe ik nou aan die stijve nek kom? 😄
Om half 1 komen we aan op onze volgende bestemming; een camping in Lindau.
Gisteren las ik nog wat reviews, waarbij een recent exemplaar repte over veel agressieve wespen op het open veldje. Hopelijk staan we daar dus niet.
Vlak voor aankomst lees ik in een andere review dat de camping tussen 12.00 en 14.00 gesloten is. Dat wordt dus 1,5 uur wachten.
We struinen wat over de camping en voelen allebei; dit wordt em niet. En dus lopen we terug naar Fred. Waar een boze wesp kans ziet de camper in te vliegen.
We Googlen weer wat en vinden een camping in Bregenz. Als ik opbel hoeven we ook hier niet te reserveren.
De camping is nog geen half uur verderop, maar wel een land verder; Oostenrijk om precies te zijn.
De foto van de landsgrens vanuit de auto mislukt, doordat het tankstation waar we een vignet willen halen net óver in plaats van vóór de grens ligt.
Aangekomen bij camping nummer 2 van vandaag mogen we zelf een plekje uitzoeken. Dat lijkt leuk, maar geeft vooral keuzestress. Links of rechts? Bij het bos of het open veld? Met de ingang richting berg of richting buurman (berg, sowieso)
Als we eindelijk staan, laat ik Nova een plas doen. Ik klim onder een afrastering door en wordt bijna aangereden door een fietser. Blijkbaar ben ik op het fietspad beland en iedereen, ondersteund of niet, fietst hier alsof zijn leven er vanaf hangt.
De bodensee is 1 minuut lopen, al kunnen we em vanaf de plek waar wij staan niet zien. Verder is er iets vreemderigs aan deze camping. Hoewel het wel een stuk beter voelt dan die in Lindau.
Bas en ik lopen richting receptie en drinken een glas huisgemaakte limonade bij het provisorische terras. Eentje niet te zoet, geef ik aan. Als ik een slok neem, vallen mijn vullingen er zowat uit. Ik probeer een slokje van die van Bas. Al net zo zoet. Zelfs de wespen laten het afweten bij zoveel zoet geweld.
Dan maar een restaurantje zoeken. Online om te beginnen. We vinden een hele leuke, met een biertuin. Op nog geen 500 meter afstand. Helaas blijkt dit restaurant exact op dinsdagen gesloten. Vandaag is het dinsdag.
We wandelen maar weer terug naar Fred en communiceren vervolgens in linke taal met elkaar. Dat wil zeggen dat we elkaar linkjes van campings sturen waar we vanaf morgen naartoe kunnen. Variërend van Oostenrijk en Zwitserland tot Italië. We zitten op een kruispunt. In meerdere opzichten.
Dan wordt ik gebeld door een Oostenrijks nummer. Hoe laat we aankomen, wil de dame van de boze wespencamping weten.
Ik geef aan dat het gisteren met de boeking niet gelukt was, we er vandaag waren toen de receptie dicht was en dat we toen maar zijn doorgereden. Het is de halve waarheid. Zeggen dat hun camping niet goed voelde lijkt me teveel info voor iemand die ik net 2 minuten aan de lijn heb.
Of we wel begrijpen dat we de aanbetaling van 30 euro dan kwijt zijn?
Ik vind het allemaal prima. Zolang ik er maar geen nacht hoef te slapen.
Bas en ik Googlen en bellen weer lustig verder. Op het tafeltje tussen ons in staat een potje Vicks open. Ook de stoelen en zelfs Nova hebben we ermee ingesmeerd. Voordat we dit hadden gedaan, dansten er meerdere exemplaren om ons heen, maar nu hebben we dan toch een wespenvrije zone gecreëerd. Het enige dat er nog aan ontbreekt is een volgende bestemming.
Rond half zeven zijn we klaar met al dat zoeken en besluiten we een hapje te eten.
We wandelen langs de Bodensee naar een restaurant met goede reviews. Reserveren gaat niet, dus dan maar op de bonnefooi. Een dame voor ons wordt geweigerd. Geen plek. En dan komt Bas-met-hoed. Boven hebben ze nog wel plek. We worden meegetroond naar een soort zolderkamer. Buiten eten lukt niet, maar dankzij de hoed vallen we straks in elk geval niet om van de honger.
Het aperitief, een prosecco met mango en lychee likeur, genaamd the Butterfly, komt bijna gelijk met de maaltijd; reeën ragout met knödels en rode kool. Een wintergerecht in hartje zomer. En lekker!
Daarna wandelen we verder langs de boulevard, waar ze vooral enge knuffelbeesten verkopen.
Bas vindt uiteraard weer een ijswinkel en ik wordt bijna het gevang in gegooid wegens ongeoorloofd foto's maken op het plein van de opera waar madame Butterfly wordt getoond.
Met ronde buikjes en vermoeide voetjes slenteren we weer richting Fred.
Het leven is goed. Met dank aan de wespencamping.
Geschreven door Esthers.camperreizen