Op dit moment verblijven we net op de grens tussen Normandië en Bretagne.
Le Mont-Saint-Michel ligt zowat op deze grens. Een mooi begin dan ook van onze trip naar Bretagne. En wat voor startpunt!
Le Mont-Saint-Michel wordt met recht het wonder van Normandië genoemd. De nooit veroverde abdij pronkt boven op de berg boven de ministad uit.
We hadden de wekker vroeg gezet, want we wilden voor de drukte „boven“ zijn. Aankleden, ontbijten en weer op de fiets. Met een kopietje van de route (gekregen van de campingeigenaar) in de hand waren we binnen een klein halfuurtje fietsen op het vertrekpunt van de shuttlebus. Leuk die fietstocht, midden door het groen en met zicht op het doel.
Vroeger hield de stad door het verraderlijke drijfzand en snel opkomende springtij heel wat mensen buiten de stadsmuren. Vandaag ligt dat toch ietwat anders. Nu kun je een shuttlebus nemen die je via een nieuw aangelegde brug in no time tot aan de stadsmuren brengt.
Jaarlijks bezoeken meer dan drie miljoen mensen de Mont Saint-Michel. Met andere woorden: het stikt er van de toeristen, althans dat werd ons verteld en lees je ook overal. Nou, dat viel reuze mee. Het was er druk, maar als je zorgt dat je net voor een groep uitloopt, dan heb je er nauwelijks last van.
En toegegeven, Le Mont Saint-Michel is geknipt voor het perfecte plaatje. Een middeleeuwse ministad die zich om een berg krult met bovenaan het pronkstuk, de abdij. En op de top van die abdij staat het gouden beeld van de aartsengel Michaël te blinken.
Die aartsengel Michaël zou in 708 aan Aubert, de bisschop van Avranches zijn verschenen met de vraag om een kerk te bouwen op een berg. Zo gezegd, zo gedaan. In de jaren die erop volgen groeit de kerk uit tot een heuse abdij waaraan een gotisch gedeelte wordt gebouwd dat het Westerse Wonder, La Merveille, wordt genoemd. Tijdens die 100-jarige oorlog (tussen Frankrijk en Engeland in de 14e eeuw) wordt heel Normandië ingenomen door de Engelsen behalve Le Mont-Saint-Michel. Die houdt verwoed stand waardoor hij nog meer aanzien krijgt. Pelgrims trekken vervolgens in grote getale naar de stoere onneembare abdij die door de vele schenkingen daarvan flink weet te profiteren. Tijdens de Franse Revolutie wordt het tijdelijk nog een gevangenis, daarna wordt het erkend als monument en UNESCO-werelderfgoed.
En dan het bezoek zelf. Dat begint met een flinke klim. De beklimming naar de abdij verloopt namelijk via de Grande Rue die bezaaid is met toeristenwinkeltjes en kasseien.
Onderweg nog even binnen gekeken in de Eglise St. Pierre du Mont-St.-Michel. Hier worden nog dagelijks missen opgedragen.
Na de Grande Rue, le Grande Degré, een 350 treden tellende trap. Aan onze conditie wordt gewerkt, zeker weten.
Kaartjes gekocht en onder het genot van een aller charmante herenstem zijn we onze toer begonnen.
Bij de start van het bezoek aan de abdij word je meteen overdonderd. Vanaf het Westterras krijg je namelijk een uitzicht op de hele baai. Met de Normandische Kliffen in de verte en toeristen die zich ver onder je als kleine mieren wagen op de zandvlaktes rond de Mont Saint-Michel. En ja, zelfs hier kun je wadlopen.
De abdij zelf is ook een pareltje. Het houten tongewelf en de lage bankjes zorgen ervoor dat je ondergedompeld wordt in een Middeleeuwse sfeer.
In de 13de eeuw bouwde men een kruisgang en diverse vertrekken zoals een eetzaal, slaapzaal, keuken en een archiefzaal in Gotische stijl. Het is een staaltje architectuur dat terecht ‘La Merveille’ werd genoemd.
In de Salle des Chevaliers werden ridders en nobele heren ontvangen, althans dat was de bedoeling. Volgens de stem in mijn oor is er echter nooit een ridder geweest.
Zowel Le Mont- St.-Michel als zijn abdij waren zeer indrukwekkend. Fijn dat het nu eindelijk gelukt is. Droog weer, maar het zonnetje liet zich maar af en toe zien, vandaar dat ik de laatste foto maar van internet heb „geleend“.
Na nog een kleine „D-tour“ met de fiets, zijn we weer op de camping. 5 km gelopen en 25 km gefietst; we blijven fit.
Morgen gaat het echte Bretagne beginnen.
Geschreven door JosetteMath.vakantie