De massage gisteren heeft ons beiden goedgedaan. We hebben als "roosjes" geslapen.
Vandaag hebben we afscheid moeten nemen van ons vertrouwde stekje. Heerlijk was het om in het huis van Fokke deze vijf dagen te mogen zijn. Altijd een naar-huis-gaan-gevoel gehad. Een plekje dat we zeker zullen missen. En niet alleen het huis, maar ook het gezelschap van Vava. Vava hoop je deze winter te mogen ontvangen met een pan zuurkool (hahaha).
Onze chauffeur voor de komende dagen heet Danny. Mijn naam sprak hij makkelijk uit, maar toen Math zijn naam noemde (Math zei Mattie), zei hij: "Aha, I know Pappie" en dat is het ook de hele dag gebleven.
Omdat we de Prambanan al gezien hadden, kon de tocht direct richting Solo starten. Onderweg is de gids nog een keer een kampong ingereden om mij de gelegenheid te geven foto's van de "rokende" Merapi te maken.
Solo was de eerste stop. Solo, ook vaak Surakarta genoemd, is Java's oudste culturele centrum. Vroeger bestond de stad uit de twee 'Vorstenlanden' van de Susuhunan (vorst) van Surakarta en de vorst van Mangkunegara. Als bestuurlijke eenheden zijn ze reeds lang verdwenen, nog wel rest ons de schitterende residenties van beide vorstenhuizen.
De sultans van Solo zijn altijd sterk pro-nederlands geweest. In tegenstelling tot de anti-nederlandse houding van de sultan van de nabijgelegen sultansstad Yogjakarta tijdens de onafhankelijkheidsoorlog, hield de sultan van Solo een receptie voor de Nederlandse troepen, nadat deze Solo op de Republikeinse TNI veroverd hadden. Dit werd hem later niet in dank afgenomen. Hij moest afstand van zijn macht en privileges doen. Solo en het omliggende gebied verloor de speciale status, in tegenstelling tot Yogya, dat een autonome status heeft mogen houden.
Het Kraton van Solo, kraton Hadiningrat is in 1745 gebouwd door de susuhunan, de oudste tak van de vorstenfamilie. Het bouwplan van de kraton loopt van noord naar zuid en bestaat uit een aantal open hoven open paviljoens en pendopos. De noorderpoort is de belangrijkste, de zuiderpoort is voor de begrafenisstoet van de sultan. Bezoekers betreden de paleisgronden via een oostelijke ingang, omdat zij niet via de grote noordelijke ingang mogen komen. Hierdoor is het sultanspaleis in 1985 zwaar door brand getroffen. Dit had niet gehoeven, want de brandweer was er als de kippen bij. De wagens konden echter niet door de hoofdpoort, die als heilig werd beschouwd, en dus ook niet beschadigd mocht worden. De brandweerlieden konden dus enkel toekijken. Volgens insiders was de brand een straf van de goden, omdat de sultan de verplichte rituelen verwaarloosd had.
Aan de westzijde van de noordelijke alun-alun van de kraton Hadiningrat staat de grote moskee, Mesjid Agung, een uitstekend voorbeeld van de vermenging van Javaanse cultuur en islam.
In de Kraton ligt ook het Mangkunegoro-paleis.
Mangkunegoro II, een familielid van de sultan van Solo, begon in 1787 met de bouw van het paleis. Het bouwwerk zoals dat tegenwoordig te zien is, is het resultaat van bouwwerkzaamheden die in 1866 afgerond werden. Het bestaat uit twee hoofdgebouwen, de pendopo (ontvangstzaal en dansruimte) en de Dalem Ageng (ceremonieele hal), geflankeerd door de woonvertrekken van de familie.
De nazaten bewonen het paleis nog altijd, en het is niet mogelijk een kijkje te nemen in hun woonvertrekken. In de Dalem Ageng kun je de gouden sieraden, krissen, bronzen beelden en het antiek van de sultansfamilie bezichtigen en zelfs kuisheidsgordels voor zowel man als vrouw. In de Dalem Ageng mocht helaas niet gefotografeerd worden.
De oostelijke vertrekken heten de bale peni en zijn voor de prinsen. De westelijke vertrekken, de Bale Warni, zijn voor de prinsessen. Het hele paleis is van teakhout gebouwd. De pendopo (audiëntieruimte) steunt op vier massieve pilaren, de Saka Guru, die bijna 11 meter hoog zijn. Met een beetje geluk kun je getuige zijn van een dansrepetitie, die eenmaal per week in de Pendopo wordt opgevoerd. Wel hebben we mogen genieten van de gamalanmuziek. In het paleis staan nog oude koetsen, gemaakt in Nederland. Naast het paleis liggen de oude barakken van de cavalerie, die nog altijd bewoond worden.
Na de lunch hebben we de Grojogan Sewu waterval bezocht. Grojogan Sewu Waterfall ligt aan de voet van de berg Sewu, Sub Tawangmangu, Karanganyar regio, in Central Java.
Het landschap dat deze waterval omringd is supermooi en is gelegen diep in de bossen. Om er te komen moet je een hoogteverschil van ca 500 meter overbruggen. Het pad ernaar toe is deels vlak, deels met trappen (285, ik heb ze weer geteld), maar het is de moeite waard. Van een hoogte van meer dan 80 meter dendert het water naar beneden. Door de wind voelden we de druppeltjes.
Het was er druk. Locals die op zaterdag een uitje hebben naar de waterval. Andere toeristen hebben we niet gezien. Wel een andere bezoeker, een aap die iedereen goed in de gaten hield. Het beestje wist natuurlijk dat er voedsel te halen was.
Ook zelfs hier hoog in de bergen hoefde je geen honger te lijden, saté overal.
Iets naar beneden waren de vrouwen bezig met het onkruid wieden en vond ik een boom waaraan kapok groeit. Kapok is een zachte, wattige stof die 100 % plantaardig is; het zit als pluisachtig laagje om de zaden. Kapok is een uitermate geschikt vulmiddel voor kussens. Het is acht keer lichter dan katoen, goed vormend en steviger dan dons. Ik heb een beetje meegenomen. Kan ik mijn schaapjes in de kerststal van een nieuw vachtje voorzien.
Op dit moment logeren we hoog in de bergen op een zeer mooie locatie. Wat een uitzicht en de temperatuur is aangenaam, beetje koel zelfs met 20 graden. En ja hoor, ook een regenbuitje.....
Geschreven door JosetteMath.vakantie