Drie jaar geleden bij mijn ronde Nederland waren de eerste en de laatste weken het zwaarst. De eerste vooral fysiek omdat je lijf moet wennen aan de inspanning, het buitenzijn, het slapen in een tent. En ik had destijds de pech dat het de eerste dagen regende. Dit keer ga ik prinsheerlijk op pad: mijn rugzak is drie kilo lichter dan bij vorige tocht, de weersverwachting is gunstig, de eerste twee nachten heb ik een logeeradres. Kan haast niet beter toch?
De eerste dag naar Weesp gaat fantastisch. Het is ideaal wandelweer: niet te warm, niet te zonnig, droog. Ik heb in deze contreien voldoende gelopen om de route niet te hoeven zoeken. Het is vooral genieten van alle jonge dieren om me heen, van fuutjes, pullen, ganzen en lammetjes tot huppelende kalfjes, jong leven overal. Het is volop lente.
Op het eerste logeeradres eet en slaap ik goed en laat de batterij op voor dag twee: een lange etappe naar Utrecht. Ik verwacht hetzelfde weer dus als ik rustig aan doe kan ik best op de tweede dag al 33 km lopen. Denk ik. Maar tijdens het lopen mis ik soms een wandelknooppuntpaaltje want het gras staat extreem hoog, het is wat zoeken hier en daar. En in de middag breekt het wolkendek, voor mij onverwacht, open. Dus loop ik in de volle zon, met te weinig water, zonder zonnebrandcreme gesmeerd te hebben, ach ja, noem ze maar op: talloze beginnersfouten uit overmoedigheid. Maar Utrecht haal ik! En ook op dat logeeradres eet en slaap ik prima. Herladen vertrek ik voor de volgende etappe.
Bij vertrek bedenk ik dat het misschien nu pas echt gaat beginnen, want ik slaap in mijn tent vannacht. Het was zo heerlijk en comfortabel, maar nu komt de volgende stap: wennen aan het buitenzijn, het slapen in de tent en de beestjes en de viezigheid en mijn zweetlucht overal.
De eerste twee uur loop ik door de zaterdagochtenddrukte van Utrecht. Er is Pride vanmiddag, dus de regenbogen sieren de straten. Vaak stoort stadsdrukte me tijdens het wandelen, maar ik kan er nu wel van genieten. Utrecht is gemoedelijk en gezellig met hier en daar een koffietentje of conceptstore. Ik kijk mijn ogen uit. Pas als ik de stad uitloop bij Amelisweerd merk ik dat de stadsdrukte letterlijk op me drukte. Het is buiten de stad zeker een paar graden koeler. Op een bankje trek ik mijn schoenen uit want mijn voorvoeten branden als een malle. Ik houd extra lang rust.
Later op de route passeer ik Houten, maar wat ik zie kan me nog maar weinig boeien. Ik heb pijn aan mijn voorvoeten en het is vandaag behoorlijk warm. Ik heb me ingesmeerd en heb zat water mee, maar mijn lelijke hoed wil ik nog niet op. Ik wil geleidelijk de comfortzone verlaten. Ik ben nog niet toe aan die hoed. En zo loop ik voort in mijn eigen eigenwijsheid en koppigheid.
Bij een fruitautomaat bij Schalkwijk ontmoet ik een dame waarvan een vriendin van daaruit naar Rome is gelopen. Na een praatje drukt ze me op het hart: ‘Als je ergens in een mooie streek langer wilt blijven, waardoor je Rome misschien niet haalt, is het ook goed. Geniet van je reis!’ Ik besef dat ik nog een hele reis te maken heb, want zó denk ik er nu nog niet over.
Dit zou best het einde kunnen zijn geweest van dit verslag, maar er is nog iets, iets met die pijnlijke voorvoeten.
Na Schalkwijk loop ik via Werk aan de Groeneweg naar voetveer De Liniepont die De Lek oversteekt. De pijn in mijn voorvoeten is inmiddels zo hevig dat ik niks van de omgeving nog in me op kan nemen. Gelukkig komt de pont vrij snel en ben ik de enige passant. De assistent van de schipper vraagt me: ‘Wil je naar Werk aan het Spoel of naar Everdingen?’ Heb ik keuze dan? Ik wil naar de overkant, daar is de camping bij het fort. Vrolijk zegt ie: ‘Dan gaan we naar Everdingen!’ Hij steekt zijn hand omhoog en roept naar mij: ‘Tik em aan ouwe!’
Wat blijkt: de stop van het voetveer bij Everdingen is vlak achter het fort. Ik hoef maar een paar honderd meter te strompelen. Nadat ik mijn tent heb opgezet, trek ik mijn schoenen uit en constateer de schade: Het is morgen zondag, rustdag. Rust is het enige wat echt helpt bij blaren…
(Maar geen medelijden, ik ben na een douche nog naar een restaurant gehobbeld en heb mezelf getrakteerd op het lekkerste maal op de kaart en het komt goed, alles komt goed.)
—
Voor de cijferfetisjisten:
Dag 1 Weesp 23 km
Dag 2 Utrecht 34 km
Dag 3 Everdingen 25 km (excl wandeling naar het restaurant)
Geschreven door Tjam-aan-de-wandel