Na een kop koffie en een gekookt ei ben ik om 9 uur klaar voor vertrek. De eerste uren loop ik door prachtig stil natuurgebied. Ik spot slechts één vogelspotter. Wel heb ik op de paden veel gezelschap van naaktslakken en er vliegt een vlucht wilde ganzen vlak over mijn hoofd.
Ondanks de onrustige nacht voel ik me uitgerust en mijn blaar ook. Ik weet niet of dat de gehele 30 km goed gaat, maar zolang ik loop, loop ik.
Mijn rust wordt verstoord wanneer ik vlakbij Harkstede ben. Ik passeer een melkveehouderij en zie een plastic koe op het erf staan. Tien meter verderop staat een hele grote hond. Een Rottweiler. Hij is zó groot dat ik even denk dat ie ook van plastic is. Maar hij draait zijn kop naar me toe en zet al grommend een sprint in. Recht op me af! Ik zie hem naderen, ik zie zijn kaken, ik zie zijn tanden…PANIEK!!!! Wie mij kent, weet wat ik doe in paniek: ik sta aan de grond genageld. Twee opties schieten me te binnen: of ik prik met mijn wandelstok tussen zijn ogen (moet het natuurlijk wel in één keer raak zijn), óf ik kijk naar de grond en bid dat ie niet bijt.
Ik doe het laatste. De hond stopt zijn sprint op 50 cm afstand bij me vandaan. Hij blijft grommen en laat zijn tanden zien. Het angstzweet breekt me uit. Voorzichtig zet ik een paar kleine stapjes naar de andere kant van de weg. Hij blijft waar ie staat. Ik zet wat stappen vooruit en hij loopt grommend met me mee, maar blijft wel op het erf. Hardop zeg ik, als een soort bezwering: ‘Ok, je bewaakt je terrein. Ik kom niet op jouw terrein ok?’ Ik zet mijn pas in en de hond blijft al grommend op zijn erf.
Onder een strakblauwe hemel met een warme septemberzon, loop ik zeiknat van angstzweet het dorp Harkstede binnen. Het voelt als een omgekeerde douche: van binnenuit zeiknat worden en het bloedheet hebben. Ik heb de volgende 10 km nodig om ervan bij te komen.
Pas na een uitgebreide lunch bij Van der Valk en de laatste kilometers die ik herken van een weekend Pieterpad twee jaar geleden, lukt het me weer om enigszins te genieten. Ik zet mijn tent op bij Nivonhuis De Hondsrug en duik weer vroeg mijn tent in. Het was een lange, warme en pittige dag.
Geschreven door Tjam-aan-de-wandel