Vrijdagochtend in de trein onderweg naar Delfzijl zoek ik in mijn blog waar ik vorig jaar liep op 17 september. De blog die ik terugvind is van 18 september. Ik was in Bad Nieuweschans en zou na wat ijskoude nachten in een bnb slapen. Herinneringen poppen op: daar nam ik een bad en daar maakte ik mijn plan om alle waddeneilanden te bezoeken. Daar rondde ik het mooie Noaberpad af.
Nu ga ik naar het noordoosten van Groningen om te beginnen aan het langste Natuurpad van Nederland (van Roots). Het is niet gemarkeerd, maar met boekje en app is het goed te doen. Ik wilde er eigenlijk in het voorjaar mee starten, maar met zo’n mooi weekend voor de deur èn de campings nog open, kon ik het niet laten te gaan.
Voor vertrek heb ik instinctief een extra fleece deken, thermoshirt en dikke wollen sokken voor de nacht ingepakt. (Na die nacht in de bnb vorig jaar allemaal aangeschaft om de nachten beter door te komen.) Ik realiseer me in de trein dat ik onbewust verstandig ben geweest.
Na 2,5 uur treinen stap ik uit bij station Delfzijl. Ik herken het direct. Vorig jaar ben ik hier ook geweest. De eerste kilometers van mijn huidige route lopen gelijk aan de route van toen. Ik check waar mijn huidige route afsplitst en doe de kopietjes uit het wandelboekje in mijn tas. Ik weet de weg tot aan Appingedam!
Ik ben later van huis uit vertrokken dan gepland, want ik was donderdagavond laat thuis door de treinstoring. Ik heb amper 5 uur geslapen. In de trein heb ik nog wat kunnen lummelen, maar echt fit ben ik niet. Als ik langs het Eemskanaal loop, net voorbij Appingedam, besluit ik pauze te houden. Ik heb een mooi hoog bankje gevonden waar ik lekker mijn benen wat kan wiebelen. Ik trek er mijn schoenen en sokken bij uit. Of dat slim is, weet ik niet want ik word geconfronteerd met de staat van mijn oude blaar. En dat ziet er niet best uit… De afgelopen maand heb ik erop kunnen rennen en ik heb ook wel korte wandelingen gemaakt, maar misschien is in een weekend 75 km afleggen nog teveel gevraagd. Uiteraard heb ik dit keer vette watten, naalden en pleisters bij me. Maar op het bankje aan het Eemskanaal besluit ik er voorlopig niet aan te gaan klooien. Ik laat mijn voeten wat luchten, kijk naar passerende vrachtschepen en eet een krentenbol.
Dan vervolg ik de route door een gebied wat nieuw voor me is, langs de noordkant van het Schildmeer. Het is een mooie zonnige vrijdagmiddag en ik kom werkelijk niemand tegen en dat vind ik fantastisch! Vorig jaar vond ik dat weleens vervelend, in het noorden, in de laatste weken van mijn reis. Ik heb toen luisterboeken aangezet om de stilte en eentonigheid te doorbreken. Nu is het juist de stilte en eentonigheid die ik toejuich. Als ik ergens verderop een fietser zie, vind ik het al jammer. Ik wil graag echt alleen zijn.
Aan de westkant van het Schildmeer passeer ik sluisje Sans Souci en dan is het nog maar een klein stukje naar het natuurkampeerterrein waar ik wil overnachten. Om half 5 kom ik daar aan. Ik tref een camping bij een oude boerderij met in de oude stal een rustruimte met keuken die ik mag gebruiken. Het is ingericht als een kringloopwinkel: oude stoffige meuk. Ik hou ervan! Buiten is er een moestuin, een kas, een boomgaard, een kippenhok en nog meer vogelhokken (met o.a. parkieten en ieniemienie duifjes). Voor kampeerders is er een hokje waar je verse eieren, conserven en de zelfgemaakte kunst van de gastvrouw kunt kopen. Je doet geld in een blikje of je appt haar het bedrag en dan stuurt ze je een tikkie. Ik hou ervan!
Ook is er een officieel rustpunt (een tuinhuis waar wandelaars en fietsers een versnapering kunnen kopen, wel zelfbediening). Mijn avondeten en ontbijt met koffie kan ik hier dus allemaal vinden. Voor nu scoor ik eieren en kippensoep.
Als ik mijn spullen pak om te gaan douchen en dus ook mijn schoenen uitdoe om mijn slippers aan te doen, draait mijn maag zich om. Mijn blaar is één plakkerige, gomachtige bende geworden. Ik druk er met een vinger op. Pijn doet het niet, maar ik scheur het wel iets open. Er komt troep uit, dus ik laat het leeglopen. Na de douche is het niet veel beter: de blaar is een papje. Ik weet niet of ik er morgen 30 km op kan lopen. Zal ik er een pleister opplakken of een bedje van vette watten voor maken?
Eerst slapen. Om 20 uur kruip ik mijn tent in. Het is september, het begint al te schemeren. Slapen zal wel lukken na die korte nacht en 20 km in de benen. Al blijkt het weer een typische eerste nacht in de tent (onrustige benen, veel draaien, vaak kort wakker en soms k-k-k-koud).
Ik loop op herinneringen en oude blaren door het Gronings platteland.
Geschreven door Tjam-aan-de-wandel