Oké pap, je hebt gelijk, Hoek van Holland is nog een beetje ver. Dus tadaa! Nieuwe dikke vette uitgebreide spam van Tjam.
Ik ben nu exact 2 weken onderweg, heb 310 km in de benen en vandaag liep ik eindelijk Noord-Holland uit. Tijd voor een andere provincie.
Wat er al niet gebeurd is, de afgelopen week. De eerste week stond nogal in het teken van regen, dus dat was een pittige start. Deze week was het werkelijk fantastisch wandelweer: niet te warm, droog, af en toe zon, af en toe wind. Daardoor kon ik me volledig focussen op het lopen en op de omgeving. Zoals ik in een vorige blog al schreef, kom ik al wandelend bij van de nacht in de tent, al slaap ik iets beter nu het ‘s nachts niet meer regent. Maar het wandelen is meer dan bijkomen. Als je kilometers aaneen met bepakking in een bepaald ritme loopt, maakt je lichaam allemaal leipe stofjes aan, waarvan ik ‘Lucy in the sky with diamonds’ van The Beatles ga zingen. Dus als dat deuntje in mijn hoofd oppopt, weet ik hoe laat het is, dan ben ik even natural high. Dan zit ik lekker in mijn eigen binnenwereld en daar is het heel gezellig! Prikkels van buitenaf komen met een soort vertraging binnen. Als ik op zo’n moment mensen tegenkom, doe ik mijn best me zo normaal en sociaal mogelijk te gedragen om niet als een freak over te komen. Maar de meeste mensen die ik tegenkom, vinden me dan toch maar raar. Behalve kinderen en dieren.
Ik ben Enkhuizen uitgelopen met zes koolwitjes om me heen. Ze zwaaiden me uit. Ik liep richting Medemblik en vlak voor me vloog een blauwe libelle. Zo’n grote dikke. Alsof ie me de weg wees. Koeien wandelen met me mee en katten komen kopjes geven. Alleen schapen, daar heb ik niks mee. Die kuddedieren zijn te stupid. Ik heb er een van een dijk zien rollen. En elders gingen er twee met de voederbak op hun rug vandoor, waardoor andere schapen daar weer achteraan aan het hobbelen waren. Hilarisch, maar stupid.
Nu volgt een verhaal over een oude manke meeuw en drie flamingo’s op het strand van Callantsoog. Het is een beetje lang, dus sla het gerust over als je niet nieuwsgierig bent. Lees dan verder na ——
En doordat je dieren om je heen hebt, komen er nieuwsgierige kinderen bij. Op het strand van Callantsoog zat ik fruit te eten, waardoor er binnen twee tellen twee meeuwen naast me stonden. Een grote sterke en een oude manke. Ze kwamen heel dichtbij. Die eerste hield het vrij snel voor gezien toen ik niks gaf. Maar het oudje bleef. Hij stond geduldig op een been en hupte nog iets dichterbij. Ik kon hem bijna aanraken. En toen deed ie een kunstje waardoor ik hem wel een stukje fruit moest geven. Hij maakte een buiging! Het was zo super cute! Ik gooide een stukje appel en hij ving het pijlsnel uit de lucht. Vervolgens bleef ie weer wachten. Deed weer een buiging, maar ik besloot hem niet te veel te verwennen.
Op dat moment komen er drie kinderen aan die de meeuw proberen te verjagen. Hij blijft redelijk stoïcijns staan. Doet een hupje naar achter, doet een hupje opzij, klapt eens met zijn vleugels. Maar de kinderen beginnen te springen. Het stoort me dus ik vraag of ze de oude manke meeuw met rust willen laten. Blijken het Duitse kinderen te zijn...Dus ik stamel in mijn gebrekkige Hollandia-Duits of ze die oude manke meeuw met rust willen laten. Nou, dan heb je wat gezegd hoor. Van de oudste, een Jan Peter Balkenende van de biologie, krijg ik een lezing over meeuwen. In het Duits uiteraard. Naast hem staat de jongste, een kleine Jochem Meijer met het uiterlijk van een dikke Jan Peter Balkenende, in het Duits te schreeuwen en te springen en ik versta er geen bal van. En rechts, de middelste, een meisje dat geduldig wacht totdat ze mijn aandacht heeft. En zij zegt iets wat ik versta: dat die meeuw net als een flamingo op één been staat. Ik vraag aan de kinderen, weer in mijn Hollandia-Duits of zij ook op
één been kunnen staan. En zo zat ik op het strand van Callantsoog tussen een oude manke meeuw en drie flamingo’s.
Ik riep toen ze daar zo stonden: ‘Ah, drei flamingos!’ Waarna de oudste de Wikipedia-pagina over flamingo’s begon te reciteren. De jongste schaterlachte Duitse Coronadruppels in mijn gezicht en het meisje schrok van mijn grap en rende naar mama.
——
Na Callantsoog ben ik in het prachtige Schoorl met de hoogste duinen van Nederland geweest. En ik heb ze beklommen met bepakking! Pff...
Ik stond er op een camping naast een graanmolen. Een Hollands plaatje waarnaast ik op een picknicktafel Frans heb gedineerd. Ik had zin in stokbrood met brie, rode wijn en Provencaalse soep omdat ik die ochtend in de duinen, door de geuren en de broeierige warmte, me in de Zuid-Franse Provence waande.
Zo kun je met een beetje fantasie altijd overal zijn.
Na Schoorl moest ik doorlopen, want Paul zou twee dagen later naar Zandvoort komen. Een pensionnetje was al geboekt.
Het duurde even voordat ik vanuit de Schoorlse Duinen weer op het strand was, gelukkig was het heel mooi. Eenmaal op het strand was mijn plan om naar Wijk aan Zee te lopen. 20 km op blote voeten door de branding, dat is best pittig. De zon scheen flink en het was zaterdag dus het was kapot druk op het strand. Op mijn tandvlees bereikte ik de eerste strandtent van Wijk aan Zee. De serveerster zag direct dat ik wat nodig had en hielp me snel aan een cola en extra zoute friet met mayo. Vanaf daar was het nog maar 1,5 km naar de camping, maar ik moest tanken. Het was op het randje, maar ook wel eens lekker om goed diep te gaan. Het onderste uit de kan. Een marathon lopen.
Toen ik bij de camping aankwam was ie vol. ‘Maar,’ zei de vrijwillige doch chagrijnige receptioniste, ‘een wandelaar mogen wij niet weigeren.’ Ik mocht mijn tentje opzetten in een achteraf hoekje, eigenlijk het achtertuintje van een stel seizoenskaarthouderpensionado’s.
Ik had nog geen haring de grond in of meneer zette zijn stoel zo neer dat ie eens even goed kon bekijken hoe ik mijn ieniemienie pietepeuterige uit elkaar vallende tentje in elkaar ging zetten. Maar hij zei: ‘We zitten hier altijd in dit hoekje, want hier is de zon het langst.’ En toen kwam zijn vrouw eraan. Ze bood me direct verse gemberthee aan (lekker! daar zeg ik geen nee tegen, dankuwel!), ging naast haar man zitten en praatte vervolgens drie kwartier aaneen over Corona, over haar zoon, over haar fietstochten en reizen die ze gemaakt had, etc. etc. (Enfin, ze deed me ontzettend aan wijlen tante Thea denken, dus ik noem haar even zo). Ik zat er nog steeds in mijn stinkende wandelkloffie en zag dat de enige supermarkt op loopafstand binnen 5 minuten dichtging. Erg jammer, want ik had niks meer op voorraad. Er zat niks anders op dan uit eten te gaan in dit niet-bruisende deel van Wijk aan Zee. Tante Thea raadde mij de pizzeria of de Turk aan, (de enige twee opties in dit wijkje van Wijk aan Zee 😉). Nou, de pizzeria rook fantastisch en zag er heel goed uit, maar ze hadden het ontzettend druk en pas om half negen een tafel vrij. (O ja, zaterdagavond...) De Turk kon al döner makend zeggen dat ie het te druk had, zelfs voor afhaal. ‘Zie je al die mensen op het terras? Die wachten allemaal nog op hun eten.’
Zucht. Ik móet eten. Dan maar terug naar de strandtent van vanmiddag.
En daar hadden ze het ook gigadruk, maar dezelfde serveerster was nog steeds aan het hollen en ik heb moeten wachten, maar heb een prima sateetje gehad. Ik raakte in gesprek met een vader en dochter aan een tafel naast mij en dronk met hen een biertje bij een avondzon boven zee. Zo eindigde de avond na een stressvolle zoektocht naar eten, in een gezellige en spontane ontmoeting. Toen zij hun eten kregen, ging ik terug naar de camping en ik sliep kort maar vast. Op naar de volgende morgen, naar Zandvoort waar ik Paul weer zou zien.
De wandeling naar Zandvoort was mooi gevarieerd. In de ochtend met de pont van Velsen-Noord naar Velsen-Zuid, dan door de duinen en de laatste 7 km weer over het strand.
Een bewolkte dag helaas, maar met het vooruitzicht Paul te zien en in een pension te slapen, dat motiveert.
Ik merk dat mijn voeten nog wat moe zijn van gister dus ik loop lekker langzaam. Uiteindelijk is de wandeling langer dan voorzien (27 ipv 20 km), maar ik red het redelijk fit. Paul en ik komen min of meer gelijk aan en hebben het leuk in Zandvoort.
De volgende dag fietst Paul naar huis en ik ga op weg naar een natuurkampeerterrein bij De Zilk in de buurt. Een mooie wandeling van 16 km door de Amsterdamse Waterleidingsduinen waar ik tientallen herten in soorten en maten zie.
Om iets over 14 uur ben ik bij de camping. Lekker op tijd, want ik ga mijn tent proberen te redden met ducttape. Dat is net een soort van gelukt, als ik van de buren een stoel te leen krijg en ze me vragen of ze boodschappen voor me kunnen doen. Er is hier weer niks in de buurt en zij zijn op de fiets.
Eten voor vanavond heb ik nog in Zandvoort gekocht, maar mijn krentenbollen en fruit zijn op. Wat een hartelijkheid!
In hun stoel zit ik nu te tikken, terwijl ik eigenlijk moet gaan douchen. Maar wat kan een stoel toch lekker zitten hè!
Geschreven door Tjam-aan-de-wandel