Dank voor alle suggesties, mijn jukebox is wat platen rijker. En een beetje ‘oe-hoe, aaa-haa’ zoals S10 in De diepte zong is het wel geworden want blaartjes op mijn kleine tenen waren maandagochtend nog niet volledig ingedroogd. Ik heb ze in de watten gelegd, maar gedurende de etappe voelde het links niet al te best. Oe-hoe, aaa-haa. Maar goed, ik loop nog en niet zeuren.
Na een prachtig zonovergoten weekend toont het weerbericht dat het maandagmiddag gaat onweren. Dat betekent: een korte etappe of halverwege schuilen. Ik bekijk de mogelijkheden en kies voor optie 1. Mede omdat ik dan dinsdag uit kan komen in Ravenstein, mijn beoogd eindpunt van deze tocht omdat daar een treinstation is.
Ik vertrek om 8 uur en het is direct al warm en drukkend. De eerste 8 km gaat over asfaltwegen door de Overbetuwe. Vergeleken met de etappe van gisteren een stuk minder uitdagend. Ik moet wel rekening houden met auto’s die achterlijk hard door bochten komen sjezen. Een tractor hoor je nog, maar die moderne elektrische auto’s niet. Echt genieten van de omgeving is er dan niet bij. Gelukkig wordt de route na Valburg leuker. Ik loop door de uiterwaarden aan de Waal en kan lekker scheepjes kijken. Per brug steek ik de Waal over om vrij snel Winssen binnen te lopen. Ik haal mijn lunch en overige boodschappen bij de supermarkt.
Het is half 1. Over een uur kan het onweer hier zijn. Ik moet door. De boodschappen (eten voor vanavond met een klein flesje wijn en fruit voor morgen) heb ik in een los rugzakje gedaan en op mijn grote rugzak vastgemaakt. Ik ben nu een kameel met twee bulten. Het is zwaar, maar het is slechts 2 km tot de camping die ik op het oog heb. Ik loop Winssen uit via de Plakstraat, waar ik wel om moet giebelen, want ja, alles plakt. Ik zweet als een otter, het is broeierig en benauwd. Zodra ik de Plakstraat verlaat, slaat het weer om. De bewolking pakt zich samen tot een donkergrijze massa. Het begint flink te waaien en ik moedig mezelf aan: Doorlopen, nu! Maar die zware bepakking en linkerkleine teen helpen niet mee.
Wat kan 100 meter ver zijn als je het eindpunt ziet. De wind raast en ik voel een eerste druppel. Dit kan ineens een hoosbui worden. Ik probeer mijn tempo te verhogen, de camping komt langzaam dichterbij. Soms kan 50 meter eindeloos zijn…In deze situatie, in een marathon, als je iemand in de armen wilt sluiten die je lang niet hebt gezien.
Als ik het terrein van de camping eindelijk betreed, zie ik een gezellig ogend terras (maar nu wel leeg natuurlijk). Ik loop naar de receptie: niemand aanwezig. Ik zie een openstaande loods, duik naar binnen en zie daar op een barretje een bordje staan: receptie hier bellen.
Ik ben de bui voor gebleven en zit uit de wind in de loods, ik trek mijn schoenen vast uit. De campingbeheerders zijn boodschappen doen en komen eraan. ‘Pak maar vast wat te drinken vanachter de balie,’ had de dame over de telefoon gezegd. Ik zie echter dat mijn linker kleine teen teen anderhalf keer zo groot is als normaal. Er hangt een flinke blaar aan. Ik blijf even zitten waar ik zit.
Zodra de eigenaren er zijn, schrijf ik me in, we drinken koffie aan de bar en kletsen wat. Dan wacht ik in de loods tot de bui over is. Het valt hier uiteindelijk wel mee. In Nijmegen, 12 km verderop, waar de beheerders boodschappen deden, kwam het met bakken naar beneden.
Om 15.15 uur staat de tent en geniet ik van mijn uitzicht. Wat kan ik verder doen? Normaliter kom ik later aan. Ja, ik kan wat kleding wassen, maar ik ga morgen naar huis. Ik red het nog wel een dag in mijn stinkende goed. De rust die ik nu pak, is heel goed voor dat zielige grote kleine teentje van me. Morgen moet ie nog 20 km doorstaan. Wat is het zwaar om kleine teen van een wandelaar te wezen. Kusje erop en door!
Geschreven door Tjam-aan-de-wandel