De dag na het natuurkampeerterrein in de Wouwse Plantage was de eerste dag van de hittegolf en ik nam meteen een paar verkeerde beslissingen:
1-ik vertrok laat (moest wachten op broodjes van de campingbakker)
2-ik besloot om niet om te lopen naar een kleine buurtsupermarkt, met het idee er nog wel één tegen te komen, wat dus niet het geval was.
3-ik wilde lekker veel kilometers maken nu ik het drukke Zeeland uit was.
Dus met relatief weinig eten ging ik de eerste dag van de hittegolf in. Ik besloot langere pauzes te nemen, veel water te drinken en sowieso elk uur iets te eten, ook bij gebrek aan trek. De route ging veelal door het bos, waar genoeg schaduw was om niet oververhit te raken. Helaas voor mij moet er ook af en toe wat uit het lichaam wat niet via de huidporiën uitgescheiden kan worden en ik kwam nul komma nul gelegenheid tegen om dat op een geciviliseerde manier te doen. Het was verschrikkelijk! Heb je eenmaal een plekje, een putje gemaakt, de broek naar beneden...hoef je spontaan niet meer. Broek weer omhoog. Aanstalten maken om verder te gaan, maar niet kunnen want dan moet je weer. Je kunt lachen, maar dit was echt een enorm stressmoment. En soms denk je dat je alleen bent in het bos, maar dan komen er toch weer van die vervelende wandelaars ergens vandaan!
Na 26 km zeulen door de hitte is er dan eindelijk in dit bourgondische Brabant, in godesnaam, een horecagelegenheid, is het een aardbeienterras. En voor mensen die het niet weten: ik lust geen aardbeien! Ik moet kotsen van de geur! En alles was hier aardbei! Ze durfden zelfs in de appelsap aardbei te doen! Hoe dan?! Na een kwartier de kaart te hebben bestudeerd ben ik er samen met de serveerster uit gekomen: poffertjes naturel (gewoon met boter en poedersuiker) met een glas ijsthee.
Hierna heb ik boodschappen kunnen doen in Rijsbergen en was ik vrij vlot bij de camping die vrijwel verlaten en niet de moeite waard om te noemen was.
Het was wel een lange etappe en ik zat vandaag slecht in mijn voorraad. Ik moet beter plannen. Met plannen komt vooruit kijken en ik stippelde verschillende scenario’s uit. Het thuisfront appte: ‘Loop wat rustiger’. Want we hebben een plan om elkaar te meeten als ik onder Eindhoven loop. Dan pikt hij me op en kunnen we bij zijn tante in Best slapen. Maar dan moet ik niet te hard doorlopen.
Ik ben een heel volgzaam type en luister goed naar die vent van me 😉, dus de volgende dag loop ik slechts 21 km naar Gilze. Het is vroeg als ik aankom op een simpele camping gelegen in een bos. Qua boodschappen is het weer niet helemaal goed gegaan want ik heb geen avondeten, maar op 2,5 km afstand zit een grand café met een leuk 3-gangendiner op de kaart. Waarom mezelf niet eens trakteren? Ik loop er heen in de brandende zon, maar heb een fijn tafeltje in de schaduw en het eten is verrukkelijk. Helaas daarna nog teruglopen...
De volgende dag is de route nog korter: 19 km. Ik loop door schaduwrijke Brabantse bossen. Het is mooi, maar al vroeg warm. Zo warm dat zelfs de vogels zwijgen. Geen energie verspillen. Ook mijn interne jukebox is stilgevallen. Vaak zing ik in mijn hoofd: ‘Go Tjamke go’ (ipv ‘Go Gadget Go’), of ‘Kris Kross’ll make you Tjam Tjam’ of ‘Hoog Tjammie, kijk omhoog Tjammie, want daar is de blauwe lucht’), maar dit terzijde. Het is stil in de Brabantse bossen. Ik hoor alleen het tikken van mijn wandelstokken, mijn voetstappen, mijn ademhaling en het kraken van mijn rugzak. Af en toe valt er een eikel uit een boom, waar je flink van kunt schrikken als het verder zo stil is. Heel soms kom je een andere wandelaar tegen, maar de groet die ze hier doen, heb ik nog niet verstaan. Dat kan ook aan mijn gehoor liggen.
Op de camping in Alphen waar ik dus na die 19 km aankom, betaal ik slechts €5,75 voor de overnachting (de goedkoopste camping tot nu toe), krijg er direct een stoel bij van de campingbeheerder en het stikt er van de ‘badjas Wimmen’. Ik zal het uitleggen. ‘Badjas Wim’ is een 60+er (m/v), die het gehele kampeerseizoen of alle weekenden daarvan op de camping verblijft in caravan of camper. Ze staan keurig naast en tegenover elkaar en houden elkaar de gehele dag in de gaten. Elk seizoen wedijveren ze met elkaar wie dit jaar de beste barbecue of skottelbraai naast de caravan heeft staan. En ‘badjas Wim’ wil vooral laten weten dat het leven mooi is, dat je ervan moet genieten. En dat delen ze graag met anderen.
Op een camping vol met ‘badjas Wimmen’ is een wandelaar alleen, in een ieniemienie tiny tent, al snel een curiositeit. Ik kwam vroeg aan en had daarom een krantje gekocht (even uit mijn eigen bubbel de ellende in de wereld lezen: héérlijk). Nou, ik was net op pagina 2 (en ik lees dat ding van a tot z) of daar kwamen de eerste Wimmen al aan: ‘Wil je misschien een kop koffie? We gaan toch zetten.’ Nu heb ik me deze reis voorgenomen om alles qua eten en drinken wat je aangeboden krijgt, en je hebt je buik nog niet vol, aan te nemen, dus ik zeg: ‘Lekker, daar zeg ik geen nee tegen. Dankuwel.’ En dan worden het twee koppen koffie, een appelflap en drie kwartier geouwehoer over hun kleinkinderen en vrijwilligerswerk aanhoren (maar erg gezellig hoor). Daarna ga ik in de schaduw verder met mijn krant. Plots staat er een vrouwelijke Wim voor mijn neus. Weifelend vraagt ze: ‘Spreek je Nederlands?’ Ik: ‘Jawohl. Natürlich.’ Zij helemaal van de leg. Nee, geintje. Ze vroeg of ik zin had in wat shaslickspiezen want ze hadden er teveel en ik zat zo alleen. (Ik zit gewoon héérlijk alleen mijn krant te lezen, een activiteit die je niet samen kunt doen en als ik het vreselijk zou vinden om alleen te zijn, zou ik niet alleen op reis gaan. Maar dit terzijde.)
Ik zeg: ‘Nou, als u ze echt over heeft, lust ik dat wel. Dankuwel’ (terwijl ik helemaal niet van shaslickspiezen houd). Dan vraagt ze of ik een bord heb. Nee, dat heb ik niet. Bestek? Ja, dat zal ik meenemen. Tien minuten later zit ik op gepaste afstand bij hen aan tafel en word me binnen twee tellen duidelijk: haar man heeft haar op me af gestuurd. Hij heeft gezien dat ik vanmiddag bij de buren zat, en hij wilt even laten zien dat hij me meer geeft dan koffie en een appelflap. Echt geïnteresseerd in mijn reis? Mwah. Ik heb drie kwartier verhalen over zíjn hobby mogen aanhoren: vissen. En o ja, zijn kleinkinderen.
Naast de spiezen was er brood en sla en zo at ik mijn buik weer rond. En ik ben ze dankbaar hoor. Het zijn allemaal hele lieve mensen.
Hierna ben ik in een snikhete tent mijn krant uit gaan lezen om niet nog een toetje van één of andere Wim te moeten aannemen (jek!).
Vandaag, dag zoveel van de hittegolf. Ik heb me goed aangepast aan de omstandigheden en ik voel me goed. Mijn lijf wilt meer kilometers lopen, maar Paul komt dinsdag, dus ik moet het rustig aan doen. Daarom heb ik vandaag uit pure verveling de Formule 1 gekeken in een gekoelde recreatieruimte met een koud biertje erbij. Op gepaste afstand van twee mannen die gek zijn van Formule 1. Ik heb zelfs voor een betere verbinding kunnen zorgen (ik, met mijn niet-technische inzicht) dus mijn biertjes kreeg ik van hen. Zo begint mijn reis een beetje behoorlijk prinsesserig te worden met toegereikt voedsel en stoelen en dergelijke (al slaap ik nog wel in een tent vol met spinnen, mieren, pissebedden, vliegen, muggen, oorwurmen, rupsen, teken, vlooien, torren en ander klein gespuis).
Morgen even niet. Dan heeft deze prinses een hotel en daarna twee nachten logeren bij de tante van Paul, met Paul. Ik kijk ernaar uit. Even een break. Een schoenenwissel (spannend!). Maar vooral: een hele dag samen met mijn lief. Zin in!
Geschreven door Tjam-aan-de-wandel