Las Alpujarras op de zuidflanken van de Sierra Nevada en de authentieke Flamenco

Spanje, Lanjarón

In de droge ochtend van wat een regenachtige dag zal worden laten wij om 8u15 ons hotel achter ons. We nemen de stadsbus naar de Plaza Mariana Pineda, waar we onze gids voor de dag, Carlos, treffen. Om 9u15, alweer stipt op tijd, zet Carlos ons busje met zijn neus richting Las Alpujarras gebied. De naam Alpujarra is afgeleid van het Arabische Al Bush Arad, wat ‘land van het gras’ (herders) betekent. Het gebied heeft qua bekendheid een boost gekregen toen de schrijver Pedro Antonio de Alarcón in 1870 na negen maanden omzwerving in het gebied het boek “La Alpujarra” schreef, dat een prominente plaats heeft gekregen in de Spaanse reislitteratuur. Hij beschreef in het boek wat hij noemt ‘het hart van de Grenadese Sierra Nevada’.

La Alpujarra bevindt zich op de zuidflank van de Sierra Nevada tussen ruwweg de steden Granada en Almeria en telt 125 bergdorpen. Deze dorpen passen zich geheel aan hun geografie aan. Je vindt er huizen hoog op de bergflanken, kriskras boven elkaar gebouwd, waardoor ze terrassen vormen die op het zuiden gericht zijn. Dat is niet toevallig uiteraard want op grotere hoogte worden zonnestralen zeer gewaardeerd. De kubusvormige huizen met platte daken en cilindervormige schoorstenen hebben nog steeds hun originele Berberse architectuur behouden, wat uniek is in Spanje. Pas aan het einde van de 19e eeuw zouden kunstenaars, bohemiens en reizigers zich immers in het gebied wagen. Na de val van het Moorse Koninkrijk Granada is deze streek nog zowat 150 jaar lang het laatste toevluchtsoord geweest van de Moren.

Om het Alpujarragebied te bereiken moeten we de stad Granada uit via de confluentie van de rivieren Genil en Darro. De Rio Genil is een van de belangrijkste rivieren van de Sierra Nevada. Hij heeft meerdere bronnen in het hooggebergte. We nemen heel even de snelweg richting Motril en klimmen gestaag tot we op 865m hoogte de bergpas Suspiro del Moro (de zucht van de Moor) bereiken. De legende vertelt dat de laatste Moorse sultan, toen hij op 2 januari 1492 de sleutel van de stad Granada aan de katholieke koningen Isabela en Ferdinando had afgegeven, het gebied verliet en zich op deze plaats een laatste keer omdraaide om de stad te bekijken, een diepe zucht slakend.
Deze bergpas is ook de ‘divide’ tussen de Atlantische en de Mediterrane Sierra Nevada.

We rijden door de vallei van Lecrin (Arabisch voor ‘geluk’) en zien in de verte het Padulmeer, waar mammoetskeletten zijn gevonden. Iets verderop zien we dan weer de 200 m lange Puente de Lata, een inderdaad lange ijzeren brug, die door studenten van Gustaaf Eiffel (Eiffeltoren) is ontworpen en gebouwd over de Durcal rivier.

We verlaten om 9u40 de snelweg en om 10u stappen we een eerste keer uit aan de Puente de Tablate die loopt over de rivier Barranco de Tablate. We zien een fotogenieke diepe kloof onder ons. We staan aan de eigenlijke deur tot La Alpujarra. Drie kwartier later bereiken we Lanjarón, het eerste bergdorp van Baja Alpujarra, gelegen op 800m hoogte. Het dorp zal blijken een hogere status te hebben dan de dorpen die we hogerop iin de Alpujarras zullen vinden. Einde 18e eeuw werden hier een vijftigtal bronnen ontdekt. Aan 6 ervan werd een geneeskundige kracht toegekend. Het dorp werd een bekend kuuroord. Sedert 1830 wordt hier ook water gebotteld.

We mogen hier even de benen strekken. Doet deugd, zeker omdat de zon even door de wolken is komen piepen. We zien de ruïnes van het Moorse kasteel dat hier in de 13de eeuw werd opgetrokken en ook tijdens de invasie van de troepen van Napoleon werd gebruikt. Napoleon’s troepen verloren hier een belangrijke veldslag. De kanonnen die we hier en daar zien staan zijn daar stille getuigen van. In kleine zijstraatjes in het Hondillo district stappen we door kleurrijk met bloemen en planten versierde ‘tinaos’, een soort publieke doorgangen onder privé-woningen. Deze tinaos zullen we in alle bergdorpen terugzien.

Om 11u30 rijden we verder La Alpujarra in en bereiken via Las Barreras (bekend voor zijn keramiek) en Órgiva (de grootste stad in dit gebied) pal op de middag het bergdorp Pampaneira. We bevinden ons op 1000m hoogte in de Alta Alpujarra. Niets is vlak in dit authentieke witgekalkte dorp in Berberse stijl. We overwinnen flink wat trappen en treden bij onze wandeling langs de kleine steegjes en onder de vele tinaos door. We krijgen zicht op de ‘terraos’ (platte daken) die gemaakt zijn met ‘launa’, een ondoordringbare klei die uitgesmeerd wordt over leistenen platen , ondersteund door houten balken .

We krijgen wat vrije tijd hier en je hoort meteen de woorden sangria en tinto de verano vallen... In bewolkt weer op deze hoogte heb je niet de neiging op een terras plaats te nemen. We blijven ons warm stappen en ontdekken op die manier het typische weefwerk van dit kleine dorp en zowaar ook een klein chocoladefabriekje, la Abuela de Ili. We geraken hier niet ongeschonden voorbij....

Op naar Pitres nu, het belangriijkste dorp van de Taha de Pitres. Luc ziet op zijn mobieltje dat we al op 1349m hoogte zijn beland. We zien tegen de flanken de oranjerode wonde van een ijzermijn die hier tot 1976 in productie bleef. We stoppen om 13u45 in het plaatsje Pórtugos aan de Fuente Agria (de bittere bron). We moeten een steile trap afdalen tot in een kleine kloof waar langs een kleine waterval sterk ijzerhoudend water neergutst en alles op zijn weg oranjerood kleurt. Het decor van deze rijk begroeide kloof doet aan het regenwoud in Costa Rica denken. Heel speciaal, deze ervaring!

Onze ondertussen danig knorrende magen krijgen voedsel in het Cerro Negro restaurant van het hoogst gelegen bergdorp dat we vandaag zullen bezoeken: Capileira (1497m). We bereiken dit alweer zeer typische Las Alpujarrasdorp rond de klok van 15u. We proeven er o.m. de Plato alpujarreño: ham, spiegelei, aardappelen, merguez- en bloedworst en aardappelen. Typischer kan niet: heerlijke boerenkost!!

Om 16u30 laten we Capileira achter ons en dalen rustig terug af naar Granada, dat we om 18u bereiken. We nemen afscheid van onze gids Carlos en gaan ons in ons hotel Catalonia opfrissen voor de uitsmijter van de dag: Los Jardines de Zoraya. Jacky en Mijo hadden de bedoeling ons te vergasten op een Andalusisch etentje, opgesmukt door Flamencomuziek en -dans. Door misverstanden bij de boeking, betaling en bevestiging van dit event krijgen we om 20u eerst de volledige menu geserveerd en pas nadien, om 22u30 het flamencogedeelte. Geen nood natuurlijk. We kennen de frases ondertussen in meerdere talen: ‘et alors’ of ‘il n’y a pas de souci in het Frans, ‘non c’è problema’ in het Italiaans en nu ook ‘no se preocupe’ in het Spaans. Komt allemaal neer op één begriip: het komt allemaal goed! In die spirit beleven we een getemporiseerde, gezellige maaltijd, degelijk bevloeid met Ribera del Duero en Cava. Interessant detail: de wijnkaart staat als etiket op een wijnfles, voorkant wit, achterkant rood. Speciaal!

Het Flamencohoofdstuk dat volgt als afsluiter van de avond gaat door in een andere ruimte. We zien een relatief klein podium en vijf stoelen. Minimalistisch, denken we. Het spektakel dat deze mensen ons brengen geeft ons echter keer op keer weer kippenvel. Zo intens hebben we Flamenco nog niet beleefd! Je voelt in de doordringende blik, het ongelooflijke en ophitsende voetenwerk en de schokkende bewegingen en gekrulde pirouettes het zigeunerbloed door hun aderen stromen. Dit is écht. Dit is authentiek! Geen kleurrijke toestanden. Geen castagnettes. Geen abanicas. De Flamenco muziek, zang en dans en handenklap in zijn puurste vorm. Impressionant!!

Het is middernacht wanneer we ons hotel terug bereiken. De Spaanse gitaar die nog in ons hoofd rondwaart zal ons in de schoot van Morfeus duwen. Ole!!!


Geschreven door

Al 1 reacties bij dit reisverslag

Boeiend verslag van zeer actieve dag. Je kan je het als lezer zó voorstellen alsof je er zelf bij was. Knappe foto's!

William 2023-05-28 10:53:50
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.