We breken deze ochtend het vroegterecord: 5u45!! En wakker dat we zijn!! We zitten om 5u al aan het ontbijt. Er zijn hier en daar toch wat bedrukte gezichten, want de hoogte eist toch een beetje zijn tol. Paloma moet het met drukkende koppijn stellen. Anderen hebben druk op de ogen. De neus zit dicht. En nog van dat. Het is inderdaad niet zo’n beste nacht geweest. Er zal vandaag in de bus wellicht hier en daar wat gedommeld worden..
Om 6u15 zitten we al op de bus want we willen op tijd zijn om de condors hun sprong naar de thermiek te zien doen. De chauffeur moet danig manoeuvreren om ons via het smalle pad terug op de hoofdweg langs de canyon te brengen. We zijn op weg naar het Cruz del Condor. We zien geen wolkje aan de lucht. De zon legt een oranje gloed over de toppen van de vulkanen Sabankaya en Hualca Hualca. Een kleine stop geeft ons een magistraal zicht op de prachtige Coca lodge die we net verlaten hebben. Een paar minuutjes later stoppen we al weer bij een kleurrijk marktje op het plein voor het door aardebevingen beschadigde kerkje van het dorpje Yanque.
We klimmen verder richting het Cruz langs de zuidelijke oever van de canyon, alweer met cocabladeren tussen kaak en tanden. We krijgen nu een zeer goed zicht op de met gewassen bedekte terrassen die tegen de canyon aanleunen. De zon speelt een boeiend spel van licht en schaduw op de bergflanken.
We klimmen, we klimmen, de canyon wordt steeds dieper.
Om 7u30 gaat de bus opzij. We zijn 30 km van Chivay en in de buurt van het Cruz del Condor en dat maakt een allereerste condor meteen duidelijk. Hij scheert zowaar over de bus. Vanaf hier gaat het te voet richting de richel van de canyon die hier 1200m diep is. De condors zijn bijna voldoende opgewarmd om hun eerste zweefsprong te wagen. We zien er eentje vertrekken en dat is precies het signaal voor de rest om uit alle hoeken en kanten van de canyon op te stijgen. Wat een magistraal zicht. Ze zweven en cirkelen boven ons dat het een plezier is. En klikken dat die cameraakes gedaan hebben. We zijn hier tot 9u45 de richel blijven volgen en we hebben één grote langgerekte condorshow gezien. Ze gingen ons soms op niet meer dan 50m afstand voorbij, en dat allemaal met dank aan het schitterend weer (21°C nu en dat op 3780m hoogte!). Machtig!! We vernemen dat condors tot 70 jaar oud kunnen worden.
Door het scherpe zicht op deze mooie dag zien we helemaal in de verte de besneeuwde bergtop van de Mismi vulkaan. Een National Geographic expeditie heeft in 2000 ontdekt dat hier de oorsprong van de Amazone rivier ligt.
Om 10u maken we rechtsomkeer en dalen weer een stuk af in de canyon tot Chivai, waar we lunchen. We zijn constant in een heerlijk decor blijven rijden. Op het marktplein van Chivai wordt gedanst in zeer kleurrijke feestkledij. Ook hier zien we een onderstutte kerktoren. Het resultaat van een drie seconden durende maar hevige aardbeving op 15 augustus 2015.
We nemen een buffetlunch in het restaurant ‘El Balcon de Zacarias’ op een van de hoeken van het plein. Andermaal zien we hoe belangrijk de aardappel is in Peru. We kunnen de types aardappelen en de soorten bereidingen die we ondertussen gezien en geproefd hebben écht niet meer tellen. En het mag gezegd, ze zijn alle om ter smakelijkst. Of het onze lijn deugd zal gedaan hebben is zeer te betwijfelen.
Na de lunch gaan we weer de Patapambo pas (4910m) over. We verlaten dan de Colca vallei en dalen af tot we in de buurt van Patahuasi links de splitsing richting Puno en het Titicacameer nemen.
De Colca vallei was bevolkt door voornamelijk twee bevolkingsgroepen (de Coyahuas ten Oosten van de rivier en de Cabanas ten Westen). Ze deden beide aan schedelvervorming om zich van elkaar te onderscheiden. De conquistadores verboden dat en verplichtten de dorpsbewoners hoeden te dragen opdat geen onderscheid tussen beide groepen zichtbaar zou zijn. Vandaar de vele soorten typische hoeden die we hier zien. Hetzelfde gold voor de kledij. Per dorp moesten de bewoners van de Spanjaarden een andere kleur dragen. Op die manier konden ze vermijden dat de diverse dorpen gingen samenspannen tegen hen. Dat is de oorsprong van de toch wel uitermate kleurrijke klederdracht die we hier in het gebergte zien.
Na de afslag richting Puno steken we de Chilirivier over en trekken verder richting de altiplano. We zien hier en daar in de buurt van uitgestrekte plassen grote kuddes alpaca’s. We bevinden ons al op de altiplano (de hoogvlakte). Dat is hier duidelijk zichtbaar want we hebben weer een heel wijd zicht op een licht glooiende vlakte. We bevinden ons op de hoogste hoogvlakte ter wereld, op meer dan 4000 m. Deze hoogvlakte is een ‘vlakte’ omdat hier geen rivieren stromen die de oceaan opzoeken. Ze lopen van flank naar flank. Ze hebben dus niet het nodige debiet om zich doorheen de rotsgrond te kerven.
Rond 15u30 zien we op een eerste meertje flamingo’s. De meertjes en meren volgen elkaar nu op. Ze worden ook steeds groter. Ze liggen machtig blauw te blinken in de namiddagzon. Het contrast met het omringende typische lage ichu (queshua term) struikgras en de achterliggende besneeuwde bergkammen is grandioos. We bevinden ons nog steeds boven de 4500m en, Dios mio!, dat is wreed voelbaar!
De lagunes die we hier zien zijn niet verbonden met het Titicacameer. Dit is een overblijfsel van wat vroeger hier de oceaan was. De ondergrond is nog steeds zout. Het water heeft nu nog altijd 5 tot 6% zoutgehalte.
We dalen nu stilaan af richting Titicacameer. De druk op ons systeem verlicht even zeer voelbaar.
Een uurtje voor aankomst rijden we door de stad Juliaca. Ziet eruit als een eeuwige bouwwerf. Dit is de handelsstad van de Altiplano, legaal en smokkel. Een stad van 300.000 inwoners zonder historie. Niet aantrekkelijk. Hier wil je niet wonen!
De Aymaracultuur verspreidde zich van hieruit naar Colca. Tijdens de Spaanse tijd werden heel wat goud- en zilvermijn ontdekt. De belangrijkste zilvermijn, Potosi, was gelegen in Bolivië. Naar het schijnt was de belangrijkste zilverader 3m dik. Zilver werd hier al opgegraven in de pre-incatijd. Alles wat van die kant kwam moest doorheen Juliaca richting Arequipa, en zo door naar de kust voor export naar Europa.
Men beweert wel eens dat er nog schatten begraven liggen in Peru. Dat heeft te maken met het feit dat de ‘nieuwe slaven’ (Aymara, Queshua, Puquina) die door de conquistadores verplicht werden in de zilvermijnen te werken overal in het land zilverschatten zouden verstopt hebben, inclusief in het Titicacameer.
Om 18u15, in volle duisternis, bereiken we Puno na een toch wel erg lange busdag. We dalen af tot aan het Titicacameer en vinden daar ons hotel Libertador Lago Titicaca. Rond het meer zien we duizend lichtjes. Iedereen voelt de hoogte: druk op het hoofd, koppijn, hier en daar een beetje duizelig. De lange busreis erbij helpt ook al niet. Een aantal groepsleden verschijnen voor het avondmaal niet aan tafel. Ook Carmel kruipt meteen in bed. Tijdens het eten valt aan een tafel in de buurt een jongedame flauw. Er wordt haar zuurstof toegediend. Ze zijn hier blijkbaar op alles voorbereid.
Morgen gaan we varen op het Titicacameer. We kijken er al helemaal naar uit.
Geschreven door Hubertengratienne.op.avontuur