Het is nog eens Maya time vandaag. Na een weer gezellig ontbijt zetten we om 9u10 onze Dodge in de richting van Cobá. We hebben 778 km op de teller en zien nu al 32°C op de display. Na een uurtje rijden parkeren we nabij de ingang van het archeologische park van Cobá. Op dat exacte moment verliezen we weer een uur en is het ineens 11u15!! We rijden hier echt op een grillige tijdlijn rond...
We boeken een gids die ons anderhalf uur lang zal onderdompelen in de Mayacultuur. De Mayastad Coba is 71 km2 groot en vandaag nog altijd grotendeels door het regenwoud overwoekerd. Gezien zijn omvang is deze stad altijd de concurrent van Chichen-Itza geweest. Op vandaag is niet meer dan 5% van de site op het oerwoud teruggewonnen, voornamelijk gesitueerd in wat men hier de Coba groep noemt. Wij zullen vandaag met de gids dit gedeelte bezoeken, eerst te voet en daarna met driewielfietsen, een soort bakfietsen waarvan de bak vervangen is door twee zitplaatsen. We hoeven dus niet te trappen. Een lokale Maya doet het werk (tegen betaling uiteraard!). Meegenomen!
De eerste sporen van de Cobá stad dateren van ongeveer 50 voor Christus. Tussen 200 en 600 na Christus is de stad zeer sterk gegroeid en had macht over een zeer groot grondgebied. De Cobá Maya hadden de controle over landbouw, handelsroutes en – zeer belangrijk – ook het water. Na 600 heeft de opkomst van o.a. Chichen Itza geleidelijk aan de macht van Cobá geërodeerd. Na 1000 is het met deze site bergaf gegaan. Cobá heeft ooit 55.000 inwoners gehad. Men vermoedt dat er zo’n 4600 ‘huizen’ staan, naast de vele tempels en pyramiden.
We starten onze verkenning bij ‘La Iglesia’, een 24m hoge pyramide, die niet mag beklommen worden. Deze tempel was ooit volledig rood, maar daar heeft de jungle 1000 jaar lang komaf mee gemaakt. Er staan overigens hier en daar nog grote bomen op deze pyramide. Een vreemd zicht weliswaar. De gids toont ons kleine plaatsjes waar je nog sporen van de rode kleur terugvindt.
Pour la petite histoire, alle pyramiden zijn klein begonnen, maar elke generatie bouwde zijn pyramide over de bestaande, zodat je uiteindelijk een mastodont kreeg met een ingewikkelde structuur.
Zoals elke site heeft ook deze site het ‘balspel’. We zien een centrale gang die wordt geflankeerd door twee schuine wanden met bovenaan een grote stenen ring. De spelers (hogere klasse van het volk) moesten een 4 kg zware stenen bal door die ring gooien zonder gebruik te maken van hun handen of voeten. Alles moest met de ellebogen, schouders en heupen gebeuren. De winnaars hadden de eer geofferd te worden aan de goden..... Straffe mannen, die Maya’s!
Vanaf hier gaat het verder met de driewieler. We worden door brede paden in de jungle naar diverse huizen, platformen en andere structuren gebracht die belangrijk waren voor deze Mayastad. We worden gewezen op grote platte limestone stenen waarin Maya hiërogliefen gekerfd zijn. We zien grote rechtop staande stenen monumenten – de stelae – waarin de beeltenis van vooraanstaande Maya’s is gebeiteld. In de jungle, langs beide zijden van het pad zien we grote steenhopenl: allemaal Maya huizen die nog door de jungle zijn bedolven. Hier is nog werk aan de winkel!! Het moet een gigantisch werk zijn om dit allemaal bloot te leggen en vooral zijn er heel veel fondsen voor nodig.
De Maya’s in Cobá legden in stervorm 9 m brede verhoogde verbindingswegen aan als verbindingsmiddel met andere gemeenschappen, tot wel 100 km ver. Ook hier zien we duidelijke sporen van.
Als afsluiter van ons bezoek zien we op het diepste punt in de jungle de Ixmoja pyramide, met zijn 42m hoogte en 120 treden de op één na hoogste pyramide van het Mayarijk. Normaal gezien kun je deze pyramide tot op de top beklimmen. Maar..... sedert Covid is dit niet meer toegelaten en daar is op vandaag nog geen verandering in gekomen. Dus.... blijven we het netjes vanop de begane grond bekijken. Ze hebben ons hier weer liggen!
Om 13u30 verlaten we deze toch wel heel speciale site en rijden we een kleine 20 km verder naar het Punta Laguna natuurreservaat. Dit reservaat wordt sedert 1986 beheerd door een lokale Mayagemeenschap. Je kunt er dieren spotten, kayakvaren op de lagune, met een deathride naar beneden zoeven of in rappel de poel van een cenote bereiken.
Wij gaan voor een gegidste toer in de jungle op zoek naar de spider monkeys die hier hun natuurlijke habitat hebben. We worden niet ontgoocheld. Het is eerst wel even stappen langs de junglepaden, maar uiteindelijk krijgen we heel wat spin-apen, klein en groot, te zien die naar hartelust in de kruinen van de bomen fourageren of met grote sprongen van boom tot boom via takken en dikke lianen voorbij trekken. Snel, handig en lenig, zo kunnen we ze omschrijven. Best de moeite waard! Via een korte stop met prachtig zicht over de lagune stappen we voldaan terug richting onze Dodge.
We plannen om de dag af te ronden nog een bezoek aan de cenote Dzinup, vlakbij Valladolid. Het is nog wel een uurtje rijden daarheen en ook al winnen we op de terugweg het uurtje terug dat we vroeger op de dag zijn kwijtgeraakt, toch bereiken we de cenote pas om 16u01. Zegge 1 minuut te laat!!! Sluit om 16u! En ze zijn hier onvermurwbaar. We druipen af naar ons hotel voor een paar uurtjes relax. We go with the flow!! We beseffen steeds meer dat er ergens een ‘Mexicaanse factor’ is waar we rekening mee moeten houden.....
De avond brengen we door op het terras op de binnenkoer van het gezellige restaurant Silkin, op nauwelijks een boogscheut van onze Posada. We worden er zeer vriendelijk begroet en bediend. Het is echt niet moeilijk om onze gading te vinden op de uitgebreide menukaart.
We vragen ons tussen een hap en een beet af hoe we de Mexicaanse keuken moeten beoordelen. Echt verfijnd kunnen we het niet noemen. Je mag ook meestal niet met je ogen eten. Daar hebben we totnogtoe maar één uitzondering op gehad in het restaurant El Atrio op onze eerste dag hier in Valladolid. Het is altijd nuttig te vragen of een gerecht ‘picante’ is. Zoniet wachten er hete en moeilijk te blussen verrassingen. In dit restaurant vroeg de ober ons zelf hoe pikant de guacamole mocht zijn. Een pluspunt! In veel gevallen wordt de chile of jalapeño niet in het gerecht verwerkt, maar wel in een klein potje als side geserveerd. Dat helpt ook. Opletten voor de groene kleur! Dat weten we ondertussen ook al!
En dan de bruine en zwarte bonen: zodra je iets ‘local’ of ‘house’ bestelt krijg je gegarandeerd een kom bonen in een zwarte saus als side dish voor je, zelfs bij het ontbijt.
Een voorbeeldje: Umberto, die graag de lokale keuken exploreert, bestelt een Queso Relleno, typisch Valladolidiaanse dagelijkse kost. Er komt een soepbord op tafel gevuld met een onbestemde brij waarin grote stukken jonge kaas zwemmen alsook een soort korrelig gehakt. Alles uiteraard overgoten met de obligate zwarte bonen. Daarbij drie potjes met heet, heter en heetst! Het ziet er echt niet uit, maar... hij vond het wel lekker.
We sluiten het gastronomische hoofdstuk af en zoeken onze Posada San Juan terug op voor een hopelijk verkwikkende nachtrust.
Geschreven door Hubertengratienne.op.avontuur