Sinds vorige week al werd deze dag voorspeld als een regendag. We trekken bijgevolg met een klein hartje de gordijnen open en zien, o buona fortuna, enig kleur in de Ionische zee, zij het dat het grijs toch eerder de boventoon houdt. Het is rustig, droog, geen zuchtje wind, ochtendfris.. kortom, gewoon aangenaam. Moge het zo blijven. We hebben de voorbije dagen al meer dan voldoende kerken bezocht en kaarsjes gebrand om een droge woensdag te verdienen.
Om 8u30 bollen we, met zowaar een warmte gevend zonnetje boven ons. O what a beautiful morning, o what a beautiful day!!!!
Martina Franca, arriviamo! We rijden richting Valle d’Itria, die zijn naam ontleent aan het icoon Maria OgidItria. De vallei ligt op een Karstplateau (kalksteen aangetast door de zuurtegraad van de regen). Tussen de wijngaarden hier en daar zien we de eerste trulli staan, al dan niet solo of kunstig gegroepeerd. De mooie vrij rechte Strada Statale die ons tot in Martina Franca moet brengen wordt omzoomd op vele plaatsen door bloemenboorden en laat ons links en rechts een idyllisch glooiend landschap zien, dat alweer de handtekening draagt van de olijfboom, maar waar de typische ‘parasolceders’ voor heel statige afwisseling zorgen.
Martina Franca is een barokstadje (mini-Lecce) met 50.000 inwoners, genaamd naar de heilige Maarten van Tours. Sint-Maarten is nu de patroonheilige van Martina Franca. De oorspronkelijke naam San Martino werd aangevuld met ‘Franca’ nadat de stad van de Spaanse heerser Filipo I in de veertiende eeuw vrijstelling van belastingen kreeg.
De heimwee naar het Magna Grecia is nog steeds aanwezig in de harten van veel Italianen, zeker in deze streek, maar dat geldt niet voor Martina Franca dat pas in de 13de eeuw werd gesticht.
Om de rode draad van onze reis levendig te houden zet onze Johan onderweg weer zijn jukebox aan en laat ons nog eens een heel andere versie horen van Volare Volare, gezongen door de Gipsy Kings. Iets meer uptempo deze keer en daardoor supervrolijk. Niets beter dan dit om in Puglia de dag te starten.
Om 9u30 zijn we ter plaatse, aan de Piazza 20 Septembre. 20 Septembre is de dag in 1861 waarop de muren van het vaticaan doorbroken werden om de definitieve vereniging van Italie te bekomen. Een Via 20 Septembre vind je bijgevolg terug op heel veel plaatsen in Italië.
We zien algauw de Porto Santo Stefano. We stappen als het ware in de voetstappen van de in deze stad geboren en getogen beroemde acteur Rudolf Valentino. Martina Franca is ook zeer bekend om zijn operafestival in de zomer. Sint-Maarten begroet ons onvermijdelijk aan de poort. We stoppen heel even bij de toch speciale fontein van Griekse inslag die het voortdurende leven symboliseert in het filosofische sfeertje van ‘panta rei’ (alles stroomt en blijft stromen). Andermaal overvalt ons de charme van dit soort beeldschone stadjes met zijn talloze witte huizen en met veel bloemen opgefleurde balkons.
We bereiken de Piazza Plebiscito, die beheerst wordt door de Basilica di San Martino. De gestalte van Sint-Maarten is vereeuwigd in de façade en glasramen van deze kerk.
Als kleine parenthese vertelt Johan ons dat de term ‘basiliek’ overgenomen is van het Romeinse ‘basilica’, hetgeen een rechthoekige plaats was waar rechtgesproken werd. De term is toen het christendom door Constantijn tot officiële godsdienst werd gepromoveerd, overgenomen om de kerken te benamen die een of meerdere relikwieën in zich bewaren.
We snuiven heel even de devote lucht van dit toch weer statige gebouw op en gaan dan voor een koffieterrasje op deze Piazza.
Om 10u40 verlaten we dit mooie Martina Franca. Bij het stappen valt het ons plots op dat Alex helemaal zonder stokken en zelfs vrij vlot stapt. We vragen ons af aan welke heilige we dit mirakel te danken hebben. We vermoeden dat het een combinatie van San Nicola en San Martino moet zijn.
We zijn ook nog altijd op zoek naar de juiste interpretatie van de volgende zinsneden van onze gids Johan: “Ga vlug zitten maar doe het rustig aan” en “We hebben tijd maar we moeten voortdoen”....We komen er tegen het einde van deze reis ongetwijfeld achter...
Terwijl we verder de Valle d’Itria doorrijden naar Cisternino valt het ons op dat de zeeën van klaprozen die we zeer regelmatig zien een steeds fellere rode kleur hebben. Deze fantastische bloemen moeten nu zowat op hun hoogtepunt zijn. Wat een pracht!
Om 11u15 laat Donato ons nabij Cisternino uitstappen bij CAVI (Cooperative Allevatori Valle d’Itria), een lokale kaasmakerij, gesticht in 1968. We krijgen er in openlucht een knappe demonstratie van de manier waarop Mozzarella en Burrata gemaakt wordt en zijn vorm krijgt waaronder hij verkocht wordt. Aansluitend gaan we aan tafel voor een leuke kaasdegustatie in lunchvorm met een begeleidende rosato wijn.
Scamorze, ricotta, Caciocavallo, San Lucio, Capriori, en ga zo maar door.. We hebben ze graag geproefd.
Om 12u15 gaan we de definitieve trullitoer op richting Alberobello. Ook deze trulli, door de zeer grote concentratie ervan op een relatief kleine oppervlakte zijn ondertussen Unesco werelderfgoed geworden. Het landschap rond Alberobello ligt echt al bezaaid met trulli in verschillende combinaties en afwerking. De trulli waren oorspronkelijk bedoeld van tijdelijke aard te zijn. Daarom zijn het kleine éénkamerwoningen met een deur maar zonder ramen en met een kegelvormig dak. Ze zijn gebouwd ‘a secco’, wat betekent zonder gebruik van mortel. Deze manier van bouwen zou ofwel als idee meegebracht zijn door de kruisvaarders uit Aleppo (Syrië) ofwel gebaseerd zijn op de ‘tholos’ van Mycene (Griekenland).
We krijgen twee uurtjes de tijd om in Alberobello tussen de trullistraten te slenteren. Het is een echte toeristische trekpleister, zo blijkt uit het vele volk dat hier rondloopt. We gaan eerst de trappen op om een overzicht over het trullikwartier te krijgen. Vervolgens zoeken we de straatjes op waar de trulli’s als witgekalkte rijhuisjes staan te pronken, veelal uitgebaat als souvenirwinkeltje, restaurantje of gelateria. Dat laatste trekt ons geweldig aan.... De zoete tand jeukt... De gelateria doet goede zaken....
Na een rustig terrasje in de hoofdstraat dalen we terug af naar de bus, die ons tot in Ostuni moet brengen. We zijn tot zover zeer te spreken over het zonnige weer dat ons al de hele dag begeleidt. We zien echter donkere wolken de kop opsteken. Wat al voor de hele dag voorspeld werd is toch op komst... We zien links en rechts van ons 'monumentali' staan, olijfbomen die 900 tot 1000 jaar oud kunnen zijn. Hun dikke knoestige stammen stralen hun weerbare karakter uit. Wat een schitterende bomen! Wanneer we zo rond kwart voor vier Ostuni naderen gaan de hemelsluizen langzaam maar zeker open. Het wordt een nat en daardoor iets korter Ostuniverhaal.
In de buitenwijken van de ‘witte stad’ wippen we heel even binnen bij de Oleificio Cooperativo Ostuni voor een kleine olijfolie degustatie. We krijgen tekst en uitleg over drie soorten extra-vergine olie en vernemen dat de olijven hier integraal geperst worden, d.w.z. inclusief de pit en de schil. Alles in één enkele koude persing. Door centrifugatie wordt nadien de pulp zowel als de gecrushte pitten weggehaald. Die gecrushte pitten worden tot pellets gerecycleerd. We zien ook dat deze olijfolie – typisch voor deze streek – een geel/groene kleur heeft.
Donate voert ons na dit tussendoortje verder tot aan de buitenschil van de Ostunikern. Het is ondertussen duidelijk dat de regen vandaag niet meer zal ophouden. Het is plotseling kil uitstappen met de paraplu in aanslag. Niet echt uitnodigend voor een wandeling door de Città Bianca. We besluiten een aantal Tuktuks op te trommelen en de klim naar de basiliek-concathedraal op tweetaktwijze te volbrengen. Bij het zien van die redelijk gammele, maar toch zeer sympathiek ogende Ape’s fleurt iedereen op. Dit toetje danken we dus aan de regen.... Elk nadeel heb......
Het is echt wel een gejoel in de driewielers terwijl ze zich schijnbaar met de allergrootste moeite tot bij de Piazzetta Cathedrale omhoog wurmen. We weten onderweg nooit of en wanneer we zullen moeten uitstappen en duwen.. Maar, het lukt allemaal en voor we het goed beseffen staan we al met zicht op de kathedraal onder de Arco di Scoppa te schuilen. Dit transportmoment, niet wetende of we moeten rijden, zwemmen of duwen, zal nog effe bijblijven!
Johan wijst ons op het schitterende gevelrooster van de kathedraal waarin met de getallen 24 (uur), 12 (maanden) en 7 (dagen) naar de centrale figuur Christus toegewerkt wordt. Opvallend is ook dat in tegenstelling tot alle huizen in deze stad deze kerk niet de witte kleur heeft. Het verschil maken, noemen ze dat wellicht..
Binnenin is er weinig licht, wellicht ook door het duistere weer buiten, en daardoor komt er niets echt tot zijn recht. Bovendien stellen we vast dat de absis ten opzichte van de middenbeuk uit de haak staat. Zeer vreemd! Dit zijn we niet gewoon!
Eens terug buiten nodigt de nattigheid enkel uit tot het opzoeken van een schuiloord. Dat vinden we op de Piazza della Liberta, waar we het koffiehuis Garibaldi binnenduiken voor een koffie- annex plaspauze. Nadien kunnen we niets anders doen dan ons terug naar de bus haasten. Met het weer als spelbreker heeft Ostuni voor ons zijn troeven niet kunnen uitspelen. Het zal voor een andere keer zijn.
Iets voor zevenen rijden we het smalle wegje naar Mon Rêve terug op. We hebben er ondertussen een kleine quiz over wat we de voorbije dagen hebben vernomen op zitten met Marc, Paul en Martine als winnaars. Good for them !!
Een laatste aperomoment en gezellig avondmaal verder kunnen we voor een laatste maal de Talsanorust over ons laten komen. Morgen pakken we in en laten we dit oord achter ons voor een laatste dagje in het mooie Puglia.
Geschreven door Hubertengratienne.op.avontuur