Het is nog geen 10 minuten rijden naar de veerboot die ons over de Norddalsfjord zet. Met 3 boten bedienen ze het zondagse verkeer. De bergmassieven gaan langs ons heen, letterlijk niet figuurlijk, want het blijft enorme indruk maken.
Na de veerboot rijden we direct de bergen in richting Geiranger, aan de andere kant van het massief. Dus, heel veel klimmen en haarspeldbochten. Hoogste punt is 1030 m. Niet eens zo hoog; we zijn dat gewend van de Les Allues periode. Maar hier is het anders: direct veel stijler omhoog, de boomgrens én de sneeuw grens liggen hier een stuk lager. Op een gegeven moment zien we de sneeuw lager liggen, de wegen zijn prima droog.
Regelmatig stappen we uit om het in ons op te nemen. Gaan een wandeling maken naar een waterval en plukken blauwe bessen, alweer en ook hier op deze hoogte. Prachtig.
Dan is daar een wegwijzer met Sommerskisentrum, ik krijg de kriebels. Maar om weer hoger te gaan en nog meer haarspeldbochten ga ik Lies niet aan doen. Lies heeft nl hoogtevrees…..
Na een mooie dag met relatief weinig kilometers door het berg rijden, vinden we een plaats aan een uitloper van de Nordfjord. Aan de voet van de Jostedalsbreen gletsjer, de grootste van Europa.
Oh ja, een weetje: Noorwegen is 10 keer zo groot als Nederland en heeft 4.5 mln inwoners. En dat is zeker terug te zien.
Bv het verkeer is heel beheerst en anticiperend. Men houdt zich strikt aan de snelheden. Mensen zijn, net als de Zweden, weinig toegankelijk. Er is veel ruimte, zeker buiten de steden. En, natuurlijk heeft Noorwegen een bijzondere manier om met de inkomsten uit olie en gas uit zee om te gaan: het geld wordt gebruikt voor pensioenen en infrastructuur.
Geschreven door Jacques-en-Lies.reisverhalen