Toch de Kaldidudalur

IJsland, Búðardalur

Nadat ik de dag begonnen ben met een lekker bad constateer ik dat mijn ringen wat donker zijn geworden. Oeps. Voor hotpotjes wist ik dat ik ze uit moest doen maar vanmorgen voor een gewoon bad in een huis had ik er niet aan gedacht. Maar gelukkig met wat oppoetsen worden ze weer redelijk normaal. Na een gezellig ontbijtje met Jonina gaat zij naar haar werk (ze had verteld dat ze later zou zijn) en kijken wij op de kaart hoe we terug gaan rijden naar Reykjavik. Langs dezelfde weg terug (langs Borgarnes en de tunnel bij Akranes) vinden we niet leuk, leuker is een kleine omweg te maken: een stukje van de Kaldidalur rijden en bij de watervallen Hraunfossar en Barnafoss kijken, die we eerder besloten hadden te skippen. En misschien vinden we nog wel een hot potje ergens onderweg. We zien wel.

Eerst gaan we tanken want onderweg zal er niet zo veel zijn, voor we Budardalur verlaten kijken we even bij een nagebouwd vikinghuis. Het is het huis van Erik de Rode, wiens kinderen naar Groenland (Gronland), Canada (Labrado) en New York (Vinland) zijn gezeild op ontdekkingsreis. We leren weer een hoop over de vikingen. Dat de gemiddelde leeftijd van de vrouwen 23 was, en van de mannen 35. De vrouwen leefden korter omdat ze heel veel tijd doorbrachten in het huis waar altijd een vuur brandde en ze eigenlijk altijd in de rook zaten. Zeker de slaven en de kinderen die boven op een soort vide sliepen. De mannen en vrouwen sliepen beneden in het huis bij het vuur, met twee of drie in een heel klein bedje, in totaal sliepen er 20 tot 30 mensen in zo'n vikinghuis. Het vuur ligt in het midden van een lange kamer met aan weerszijden 3 kleine bedden, in de hoek een weefgetouw, in een andere hoek wat schilden, zwaarden en helmen. Aan het eind van het huis is een kleine ruimte voor de vrouwen waar ze voorbereidingen voor het eten maakten, het koken zelf gebeurde in een pot aan een haak boven het vuur. Ze maalden er meel en maakten er de vissen schoon. Er is een klein zoldertje boven het werkhok om dingen te bewaren. Aan de ingang kant van het lange huis de werkruimte voor de mannen waar wat gereedschap hangt. Boven het vuur zit een houten ombouw met een gat. Jan vraagt, maar dat is toch een schoorsteen? Dan kan de rook daar toch uit? Nee, zegt de vikinggids, dat is vindau, een lichtinval. Daar komt het engelse woord window vandaan. Maar als het regent gaat het vuur toch uit? De gids legt uit dat over het lichtgat heen het vruchtvlies van een pasgeboren veulen gelegd werd, dat was heel dun en doorzichtig dus het licht kwam er wel door, maar de regen niet. De gids heeft vikingdracht aan, maar wel met twee verschillende kleuren sokken. Ik vraag hem waarom? Hij legt uit dat de vikingen juist veel kleuren bij elkaar droegen, dan vielen ze op. Dan komt er een IJslands gezin met jonge kinderen die worden aangekleed als vikingen, en dan gaan ze rond het open vuur (wat nu een gasvlammetje is) zitten en worden er IJslandse sagen verteld - in het IJslands. Tijd voor ons om verder te gaan.

We hadden een warm badje uitgezocht in het boekje, bij Grof, maar daar hangt een bordje bij de weg er naar toe: het badje is gesloten en de weg is privé. Tja, dat is jammer. Och, dan hebben we meer tijd voor andere dingen. We rijden verder: door een landschap van groene glooiende bergen, weilanden en boerderijen. Wat verder naar het zuiden liggen hardere granietbergen met mooie rotsformaties op de toppen, en diep uitgesneden waterloopjes met watervalletjes. We draaien de 1 op, langs de berg Grahbrok, een rood vulkaankegeltje en door het Grahbrokarhaun, een lavaveldje. Daarna is het landschap wat wijder, lage heuvels van roodbruine graniet, en veel berken- en sparrenbosjes met vakantiehuisjes ertussen. Een stukje over de 50 door het dal van drie grote rivieren (de Nordura, de Pverá en de Hvitá) die we kruisen brengt ons naar Deildartunga met een heetwaterbron die het grootste debiet van Europa heeft. Vroeger stroomde dat vrij uit, maar nu wordt bijna alles afgetapt voor de verwarming van huizen. Er zou nog wel wat van te zien moeten zijn, maar in dit geval hebben we pech, er zijn werkzaamheden en er is dus eigenlijk helemaal niets bijzonders te zien. Alleen maar werkende mannen en een alumiunium scherm waar de spuitende bronnetjes in een bergwand achter schijnen te zitten. Nou ja, je kan niet altijd mazzel hebben.

Even verderop gaan we op zoek naar Snorri's hete badje. Daar blijkt een heel toeristisch gebeuren omheen gebouwd te zijn. Een visitors center, een expositie over Snorri, het badje zelf - waar je niet meer in mag baden. En een oud historisch kerkje, wat zomaar open is en best wel mooi van binnen. En een nieuwe kerk die dicht is. Wat heel erg jammer is, van buiten zag ik glas in lood ramen die heel bijzonder lijken te zijn. Als we bij de glazen deur staan die dicht is loopt er een man binnen door de gang, hij wijst dat we de trap af moeten en daar naar binnen bij het visitors center. Maar daar hangt een touw voor het trappetje naar boven. Ik vraag het aan de balie medewerker van het winkeltje annex bezoekerscentrum. Hij vertelt dat de gemeente te klein is om een gids te hebben. Ik zet al mijn overredingskracht in, want ik wil heel graag naar de ramen kijken. Omdat we maar met zijn tweetjes zijn maakt hij een uitzondering, en maakt hij mij heel blij. We mogen naar boven. Het is een prachtig kerkje, en de ramen zijn nog mooier als ik buiten al vermoede, modern, ronde motieven in bruintinten en verder wit en grijs met in vage zwarte lijnen gezichten er ingetekend. Maria met kind boven het altaar en Jezus boven het orgel. Zo prachtig mooi! Ik laat de balie medewerker de foto van Maria en kind zien die ik gemaakt heb, en bedank hem dat het even mocht. Zo fijn! Zo zie je, als het eens even niet lukt, en je accepteert dat zonder sjagrijnig te worden, dan krijg je later zo maar weer een kadootje. Ik lees in het boek van The Secret wat ik van Simon kreeg, en veel mensen zullen het zweverig vinden maar ik geloof toch wel dat het zo werkt. Als je maar positief in het leven staat en positieve energie uitstraalt, krijg je ook positieve dingen terug. Voor mij werkt het. Maar dat wist ik eigenlijk ook al wel voor ik dat boek ging lezen.

De watervallen Hraunfossar en Barnafoss gaan we nu toch zien, het zijn er twee in een klap. De Hraunfossar is niet hoog maar wel een kilometer breed en bestaat eigenlijk uit allemaal kleine watervalletjes. Het speciale er aan is dat al die watervalletjes uit de rotswand komen. Dat komt doordat ze onder en door een poreus lavaveld stromen, maar dan niet verder naar beneden kunnen omdat ze stuiten op een ondoordringbare granietlaag en dan daar maar overheen stromen tot ze een uitweg krijgen. Hier dus bij de kloof die de Hvita rivier heeft uitgesleten, waardoor het water nu uit de rotsen lijkt te stromen. Even verderop ligt de Barnafjoss. Hier is de Hvita een wilde kolkende rivier die zich een geul heeft gegraven door het harde gesteente, en daarbij mooie formaties heeft gemaakt, zelfs een boog. Er is een sage dat er eerder nog een hogere boog was, en dat een gezin naar de kerk ging terwijl de twee jongste kinderen thuis bleven. Ze waren gaan wandelen en bij de rivier van de boog afgevallen en verdronken. De moeder was toen zo boos dat ze de boog kapot heeft gemaakt. Maar dat is maar een verhaaltje. Het is niet ondenkbaar trouwens dat je hier in het water zou kunnen vallen. Want de touwtjes die we overal zien zijn echt niet voor de veiligheid van de toeristen, nee, ze zijn alleen maar om te voorkomen dat de toeristen op de kostbare plantjes zouden lopen. Want helemaal bovenaan is een paadje langs de afgrond en daar hangt wel een touwtje naast de begroeiing aan de linkerkant van het pad, maar niet langs de steile afgrond. Daar moet je zelf maar bedenken dat je daar niet te dicht bij komt.....

De Kaldidalur is heel anders dan de F29, dit landschap is minder vlak, meer heuveltjes en geen zandvlakte maar enorme gebarsten granietblokken. Hoge bergen vlak om ons heen en voor ons natuurlijk de Langjökull, de op een na grootste gletscher van IJsland. We slaan een zijweggetje in (de 551) wat ons tot helemaal op de gletscher brengt. En natuurlijk wil Jan even op het ijs van de gletscher rijden. Ik trek mijn warme fleecevest aan en ga hem filmen en natuurlijk ook even zelf op de gletscher lopen. Een heel klein stukje tot aan een smeltwaterloopje. We rijden hetzelfde weggetje terug, eigenlijk meer hobbelen dan rijden, want deze weg is echt slecht. En dat is dan weer gek want het is geen F weg, je mag er met een gewone auto op rijden. Het wel of niet een F weg heeft waarschijnlijk meer te maken met het feit of er wel of niet doorwadingen zijn. Bij de 550 gaan we weer verder langs het rijtje bergen: links eerst de Geita, een donkerbruine berg met veel uitgeslepen vormen, de Ok rechts, die heeft een kleine gletscher. De Prestahnukur, een berg met allemaal kleurtjes er in. Dan de Geitlandjökull en de Pórisjökul. Het wordt vanaf de weg steeds aangegeven met bordjes. Dan zijn we op het hoogste punt van de route, 720 meter volgens de tripmaster, het wordt aangegeven door een grote stapel stenen. Daarvandaan gaat het weer naar beneden. We zien de weg tot ver voor ons naar beneden kronkelen. De grote stenenheuveltjes hebben inmiddels plaats gemaakt voor een vlakte met kleinere stenen, maar nog steeds even dor en kaal. Toch heeft iemand hier een rij met paaltjes en prikkeldraad neergezet, kilometerslang loopt het hek langs de weg, vreemd, in dit kale landschap verwachten we geen schapen. We rijden nog steeds in een heuvelig landschap tussen de bergen met allemaal tinten bruin en zwart en voor ons uit hoge bergen met sneeuw op de toppen.

Langzaam wordt het landschap wat groener, er komen eerst plekken met mos, dan steeds meer bessenstruikjes en gras. En al snel zijn we aan het eind van de Kaldidalur. Na een kruispunt met andere wegen wordt de weg geasfalteerd en vanaf dat punt rijden we vlot door naar huis. Maar ook al is de weg nu geasfalteerd, het blijft mooi. Bergen in mooie tinten of met grillige vormen. Als we bij het Thingvallavatn in de buurt komen zien we ook weer lava, breuklijnen, rotswanden en kloven. Eenmaal het meer voorbij richting Reykjavik is het uit met de bergen, het land wordt vlak met frisgroen gras, kleine meertjes en moerassige stukjes met wittepluimenplantjes en steeds meer vakantiehuisjes en gewone huizen en boerderijen. En eindelijk, na weer een lange dag rijden we Reykjavik binnen. Eigenlijk hadden we het zo laat niet willen maken na de twee lange dagen die we al hadden maar het is toch al bijna negen uur als we ons flatje binnenstappen. Morgen lekker uitslapen, schoonmaken, inpakken, boodschappen doen en verkassen naar Selfoss. De tijd in Reykjavik zit er weer op.

Geschreven door

Al 1 reacties bij dit reisverslag

Laat je niet pakken door de boze trol !!!!

Rita 2017-08-06 14:41:40
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.