En we reizen weer een stukje verder. De taxi brengt ons heel comfortabel van Siem Reap naar Battambang. Hoewel dit de tweede grootste stad is van Cambodja voelt Battambang klein, rustig en landelijk aan. Onze guesthouse lag iets buiten het centrum. Dit tot groot plezier van de jongens, want zo kon er veel ge-tuktuk-t worden!
Het waren rustige dagen hier in Battambang. De kinderen hadden nog wat schoolwerk en toetsen in te halen. De 3 kaartjes die we in Laos hadden gekocht, werden eindelijk geschreven én gepost. Het zwembad zorgde ook voor de nodige afkoeling. En vonden we ze niet in het water, dan waren ze aan het biljarten. Ze hadden het naar hun zin. En wij ook!
Wat Battambang kenmerkt, is het enkele treinspoor dat doorheen de stad loopt. Het verbindt de stad met Phnom Penh in het oosten en loopt tot aan de grens met Thailand in het westen. Het spoor - dat werd gebruikt tijdens de Frans-koloniale tijd - is door de Rode Khmer volledig buiten dienst gesteld en sindsdien ook niet echt meer in gebruik genomen. Het verlaten station is daar nog een stille getuige van. De vindingrijkheid van de bevolking heeft ervoor gezorgd dat het treinspoor zijn nut nu nog steeds bewijst: enerzijds als transportmiddel bij het binnenhalen van de rijst, en anderzijds als toeristische attractie. Eenvoudige bamboewagonnetjes werden gebouwd: bamboestokken samengebonden tot een plank, op wielen geplaatst, en voorzien van een motor (en voor de toeristen met nog een paar extra kussens om zacht te zitten). Gezien het een enkel spoor is, moeten ze immers - bij een tegenligger - op een eenvoudige en snelle manier kunnen gedemonteerd en gemonteerd worden. Veel stelt het niet voor, maar de jongens vonden het geweldig om aan zo een 40 km/uur doorheen de dorre rijstvelden te razen! En ik eigenlijk ook, de (korte) haren in de wind en genieten!
Na de bamboetrein ging het - met de tuktuk - richting Phnom Banan. Een klim van 368 treden hadden we ervoor over om de overblijfselen van deze prachtige tempel te bewonderen. De treden waren steil en de klim toch wel lastig in de hitte, maar voor onze jongens was dit een 'makkie' (zoals ze dit zelf zo graag omschrijven). Ik was nauwelijks vertrokken of Wannes stond al helemaal bovenaan de trap te grijnzen en te glunderen! Echt waar, er moet nog het een en ander gesleuteld worden aan mijn conditie...
Van de Phnom Banan ging het richting Phnom Sampeau. We kregen een authentieke tempel bovenop de berg te zien met een pracht van een uitzicht, en ook veel apen. 138 apen om precies te zijn, Wannes heeft ze met heel grote nauwkeurigheid geteld, maar over mogelijke dubbeltellingen kon hij geen uitsluitsel geven! De Phnom Sampeau heeft wel een nare bijsmaak. Op de berg is ook de Killing Cave van de Rode Khmer te vinden. De grot - op zo een 70m diepte - werd pas in 1994 ontdekt. Nu is ze per trap bereikbaar, maar tijdens het schrikbewind was de enige weg naar binnen vallend van bovenaf... De vele schedels en botten - nu bewaard in een vitrinekast in de grot - zijn de gruwelijke herinneringen.
Een andere cave die meer dan een tussenstop waard is, is de bat cave. Of ook nog de grot van de vleermuizen genoemd. De stoelen - en drank - stonden klaar om de honderden toeristen de ideale plaats te geven om deze vliegende beesten de grot te zien uitkomen. Bij zonsondergang was het zover. Met z'n miljoenen - echt niet overdreven - kwamen ze eruit. En de zwerm vleermuizen bleef maar komen. Indrukwekkend! Wat we nu ook weten, is dat er naast insecten-etende vleermuizen ook fruit-etende vleermuizen bestaan. Deze zijn een stuk groter, hebben een harige bruine kop en hangen graag in bomen. Volgens Joppe zijn dat eigenlijk gewoon grote vogels met het pak van Batman aan!
Geschreven door Thuis.in.de.wereld