8 november
Het locale ontbijt staat voor achten al voor ons klaar. Leuk er zijn ‘hoppers’ (een soort hol pannenkoekje van rijstmeel), rijst en een soort rijst mie met iets geels waar kokos in zit (wel lekker), ook toast met ei erbij en natuurlijk fruit.
We schrijven een mooi review voor we vertrekken.
Vandaag gaat het richting de hoofdstad Colombo.
Maar eerst nog een boottrip over de rivier door de mangroves en over het Maduganga Lake. Onze jeugdige bootsman stuurt ons onder de bruggetjes en tussen de mangroves door. Op het meer liggen wel 21 eilandjes, waarop voornamelijk vissers wonen die op krab vissen. De krab wordt met licht in een fuik gelokt. Overal zijn kleine viskwekerijtjes waar je en ‘vis-spa’ kunt laten doen. De visjes eten dan de dode huid van je voeten. Wij bedanken hiervoor ivm gevaar voor ontsteking en schimmel.
Op één van de eilandjes is een mooie tempel en op een ander wordt kaneel verbouwd. Daar krijgen we een demonstratie te zien over het verwijderen van de bast voor de kaneelproductie. Een lekkere kaneelthee wordt hier geserveerd. Tot slot mogen we nog zien hoe er van de bast van een kokosnoot een touwtje wordt gemaakt.
Mannen met een jonge krokodil en een aapje proberen onze aandacht te trekken, maar daar gaan wij aan voorbij.
Onze bootsman vaart nog even door naar de riviermonding voor een blik op zee.
Een tiental kilometers verder stoppen we bij een schildpadden centrum. Door de bek van een grote schildpad lopen we naar binnen. In dit centrum worden verschillende vissen, maar vooral schildpadden opgevangen, verzorgd en waar mogelijk weer in zee uitgezet. Ook schildpad eieren worden hier opnieuw begraven en door de zon uitgebroed.
Marieke dacht dat ze de schildpadden op het strand zou zien, maar net als in Maleisië is dat ín het centrum. Ook de uitgekomen schildpadjes blijven is de zwembekkens totdat ze groot genoeg zijn om zonder gevaar zelfstandig de zee in te gaan.
Nu volgt nog een vrij lange rit, op ons verzoek via de oude weg langs de zee naar Colombo.
Langzaam meer verkeer en voorsteden. Maar in Colombo zelf is het verkeer verschrikkelijk, in drie niet erg overzichtelijke rijen probeert iedereen links of rechts in te halen, we doen wel een uur over 10 km.
De Independence Memorial Hall, de herinnering aan de onafhankelijkheid in 1968, is de eerste stopplaats. Een mooi rustig plekje in een drukke omgeving.
Bij het Beira meer worden we afgezet om de drijvende Boeddhistische ‘weidingszaal’, waar monniken in worden geweid te bekijken. Drie met elkaar verbonden platforms met een Bodhiboom en een kleine stoepa. Apart hier is dat er zowel hindoeïstische als boeddhistische elementen te zien zijn.
Vlak bij ligt het populairste boeddhistische klooster, Gangaramaya, een belangrijk religieus centrum, met heel veel museum stukken.
We moeten Haresh bellen om ons hier op te halen, want parkeren in het centrum kan je hier vergeten.
Nu gaan we al file rijdend naar het oude koloniale deel, Colombo-Fort, met het parlementsgebouwen, het presidentieel paleis (gebouwd door de Hollanders), de kloktoren in een vuurtoren gebouwd en het oude Britse fort railway station. Nergens is er enige mogelijkheid de auto te verlaten, dus foto’s nemen vanuit de auto.
Tegen vier uur komen we bij de plaats waar de locale bevolking komt relaxen, het Galle Face Green. Een groene vlakte net een soort van boulevard met eetstalletjes. Hier kopen we wat versnaperingen, die voor ons diner moeten doorgaan. Overal hebben ze dezelfde vier soorten garnalen hapjes.
Daarna worstelen we ons door de file, op naar ons laatste onderkomen in Waikkal.
Geschreven door Adriegrevankampen.reisblog