18 – 25 juni
De noordkust heeft nog een lange kustlijn van bijna 400km lang over de snelweg A8. Buiten de snelweg zijn er alleen kleine erg kronkelende wegen, dat schiet niet echt op. We kiezen voor de A8 en merken dat het hier niet voor niets de groene kust heet. Het eerste stuk is erg met bos begroeid, alleen jammer dat dat bijna allemaal eucalyptus bomen zijn voor de houtteelt en dat is een saai bos, net als bij ons een populierenbos.
Net voorbij Ribadeo is een leuk parkeerterrein bij een strand waar we ook mogen overnachten. Het plaatsje Tapia de Casarriego is een goed bezocht plaatsje. Het strandje is er goed gevuld en rondom het dorp kan leuk worden gewandeld langs de havenkop, het haventje met zijn leuke cafeetjes en naar de vuurtoren via allerlei leuke trappetjes. We blijven hier een dag om van het heerlijke strandweer te genieten.
Aan het einde van de dag nog even een 100 km verder naar Gijon. Nu door een mooi afwisselend landschap. Dat is even een fout moment, door het mooie weer is de hele streek uitgelopen naar het grote strand en de leuke boulevard bij het aangrenzende stadspark met kleine strandjes. We moeten echt een poosje wachten tot er een parkeerplaats vrij komt waar we in passen met onze toch wel grote wagen.
En dan komt het deel waar we voor komen: de Picos De Europa. De afstand die we rijden is maar kort, maar het landschap is mooi in overtreffende trap. In korte tijd steigen we zo hoog dat we enerzijds diep onder ons de zee zien en anderzijds hoog de bergen met zijn sneeuwtoppen. Via Cangas de Onis nemen we de N625 door de grote kloof ‘Desfiladero los Beyos’ overal mogelijkheden om even t kunnen stoppen, super.
Ons doel is het plaatsje Posada de Valdeón dat midden in de Picos ligt. Van hieruit is het de bedoeling om naar het 1O km verder gelegen dorp Cain de V te rijden om van daaruit in de bekende kloof (desfiladero) te wandelen. De weg wordt afgeraden voor campers .
We besluiten een stuk te gaan wandelen. Een mooie natuur en het pad loopt steeds omlaag. Na het uitzichtpunt bij 5 km nemen we toch de beslissing door te wandelen over de weg. We krijgen voor een heel steil stuk met vele S bochten een lift voor een paar km. De rest lopen we naar het dorp, vooral het laatste stuk is voor auto’s moeilijker. Het kleine dorp Cain is rijkelijk voorzien van restaurantjes. Wij hebben wel een maaltijd verdiend vinden we. Met nieuwe energie beginnen we aan de wandeling in de kloof. Ooooh wat mooi! Het ene moment lopen we ter hoogte van de snel stromende rivier even later ligt die ver onder ons. Het pad gaat via vele tunneltjes door de berg, en op smalle paadjes langs de berg en via bruggetjes naar de overzijde. Beide kanten hoge rotswanden. Wat voel je je hier klein en overmeesterd door deze geweldige natuur. We wandelen 2,5km van deze geweldige kloof.
De terugweg zou wel veel te lang voor ons worden daarom zoals veel mensen doen liften we terug naar Valdeón. Dit was een geweldige dag, temeer omdat we onszelf heffen overtroffen door 15 km te wandelen.
De afstand die we vandaag willen overbruggen is hemelsbreed maar 10km, maar over de bergweiden en rond het massief is de kortste weg toch ongeveer 85km. Vandaag willen we naar het hoogst te bereiken punt van de Picos. Dat gaat met de kabelbaan bij Fuente Dé, die ons naar 1926m brengt. Daar hebben we een fantastisch uitzicht op de hoogste, met wat sneeuw bedekte toppen van 2613m. Hier een fijn stuk gewandeld naar een sneeuwvlakte, dat lijkt altijd dichtbij maar toch nog ruim 5km totaal. We lopen ruim boven de boomgrens, maar er bloeien veel bloemetjes. Een prachtig uitzicht op de lagere bergen die we nu op de noordkant zien, wouw wat is dat mooi,groen in vele tinten.
Overnachten doen we vlak bij het klooster van Potes, aan het eind van de doorlopende weg bij een ermita (soort kapel voor een retraite) die in de nacht heel sprookjesachtig verlicht wordt.
Als we het bergmassief verlaten rijden we weer door een kloof, Desfiladero de Hermida, terug naar zee.
In de vier dagen dat we in de Picos waren hadden we super mooi weer bij temperaturen tussen de 27 en 35 graden en volop zon. We hebben echt geluk, want als we de bergen verlaten beginnen de wolken binnen te dringen en even later volgt de eerste bui.
Het massief van het gebergte is relatief klein, toch zijn er heel grote hoogteverschillen. Zo loop je in de kloof op ongeveer 200 m terwijl de hoogste top 2600 m is. Dat komt omdat dit gebergte een heel speciale waterafvoer heeft. Het is een karstgebergte met vele verticale- en horizontale afwaterings-‘kanalen’ die door het smeltwater zijn uitgeslepen binnenin de berg. Het water komt via horizontale stromen naar de rivier die op het laagste punt ligt, dus meestal tussen de 200 en 50 m. Daardoor zijn er in de Picos heel veel grotten ontstaan en is het niet verwonderlijk dat hier nog beren leven. De toegankelijkheid is maar zeer beperkt, zeker voor gemotoriseerd vervoer.
De tocht gaat verder langs de kust via de A8 richting Franse grens die nog ongeveer 200 km is verwijderd. Aan deze kust liggen de grote steden Santander, Bilbao en Don San Sebastian. Wij slaan deze allemaal over omdat we genoeg steden hebben gezien en deze moderne weinig zullen toevoegen. Overnachten doen we nog een keer in Zumaia bij de haven waar we ’s avonds een groot schip van de werf te water zien gaan. Om elf uur horen we muziek en zien een fakkeloptocht aan de overkant op de kade. Daar wordt een groot vreugde vuur gemaakt. Navraag leert dat dit het feest van Sint Jean is, ter ere van de langste dag.
Op 25 juni rijden we Spanje uit. Dat is dan ook het einde van onze sabatical reis Spanje en Marokko.
We gaan nu nog twee weken niets doen om af te kicken van het reizen.
Geschreven door Adriegrevankampen.reisblog