Donderdag 3 augustus
Het is alweer zover, op weg naar de laatste stop. Om de hoek van de straat de bus gepakt naar het station. De eerste trein ging naar Hamburg en daar overstappen op de trein naar Bremen. De trein was weer heel vol en ik realiseerde me dat dat komt door die zomeraanbieding hier in Duitsland. Je mag voor € 9 met de regionale trein reizen. Vorig jaar mocht je in alle soorten treinen, maar dat was een te groot succes, dus dit jaar is het beperkt tot regionale treinen en laten wij die nu net ook nemen.
In Hamburg zag het er nog somberder uit, perron afgestampt met mensen, maar, …. er was een kordate conductrice, die onverbiddelijk riep, dat in de eerste klas alleen eersteklaspassagiers mochten en beneden het eersteklasrijtuig alleen mensen met kinderwagens of fietsen. Dat was een slok op een borrel. Nu was het rijtuig alleen voor ons en nog een dame, die al na een kwartier uitstapte, dus eigen rijtuig. Dat eerste klas reizen brengt wat op, tenminste als het er is. In Finland en Zweden heb je geen klasseverschil.
Er was nog een reden, dat ik blij was met onze eerste klas. Er werd steeds omgeroepen dat alcohol absoluut verboden was (het was 12 uur ‘s middags!) en als je je niet veilg voelde, je naar de politie kon gaan, die meereisde met deze trein. Nou wij waren zeer veilig in ons privérijtuig.
Ons nieuwe appartement ligt heel dicht bij het station, maar gelukkig was het klaar en mochten we er al in, ondanks dat het pas 1 uur was en de check in eigenlijk om 3 uur was. We hebben weer niets te klagen, appartement is prima.
Toen Bengts ouders nog leefden, gingen we zeker 1, maar vaak ook 2 keer per jaar naar Zweden en dan namen we altijd de Stena Line van Kiel naar Göteborg. Van toen nog Bilthoven naar Kiel, was 530 km en dat hadden we in 5 stukken verdeeld, Hengelo, Osnabrück, Bremen, Hamburg en tenslotte Kiel, telkens rond de 100 km. Als we het bord van de Bremer Stadtmusikanten zagen en de fabrieken van Vitakraft, waren we over de helft, dus door door door en nooit op het idee gekomen, dat Bremen of Hamburg een stop waard waren.
Een paar jaar geleden hebben we uiteindelijk een stop gemaakt in Hamburg en dat was zeer tot onze tevredenheid en nu is Bremen aan de beurt.
Ik heb geen idee waarom, maar ik had het idee, dat Bremen een harde arbeidersstad zou zijn, zoals Kiel, maar al meteen bij onze eerste wandeling was ik aangenaam verrast. De Altstadt is ronduit mooi en heerlijk rustig, nauwelijks verkeer, alleen trams. Aan de Markt staan prachtige gebouwen, het Rathuis, de Kirche Unser Lieben Frauen, St. Petri Dom, die Schüttung ( het handelsgebouw van de Hanze en de Club von Bremen, verwant met de Broederschap van de Zwartkoppen uit Riga).
Op de Markt staat ook Roland, een 10 meter hoog symbool voor rechtvaardigheid en vrijheid. Roland, bij ons Roelant van het Roelantslied (chanson de Roland), was een ridder in de 8ste eeuw, een neef van Karel de Grote, die door zijn eigen mensen in de val was gelokt en toch overwon in naam van de Keizer. Die trouw heeft hem wel de kop gekost, maar zijn heldendaden hebben ook dat lied opgeleverd en hier in Bremen een enorm standbeeld.
Nog maar een legende van een lokale held. In 1032 vroegen de burgers van Bremen aan een gravin, die weduwe was geworden of ze een deel van haar land wilde afstaan aan hen om een park voor de burgerij aan te leggen. Ze vond het goed en bepaalde, dat dat stuk, dat ze zou afstaan, zo groot zou zijn als een man op een dag kon belopen, maar haar neef, degene, die alles zou erven, wilde bepalen wie die man zou moeten zijn en wie wees hij aan: een kreupele man zonder benen. Toch bleek die kreupele heel wat in zijn mars te hebben, want hij schuifelde in een dag een gebied rond zo groot als 130 Ha! Helaas was hij de volgende dag dood, maar de bewoners van Bremen hadden hun Bürgerpark. Om die kreupele te gedenken, kreeg hij een monument aan de voeten van Roland.
Het laatste vermeldenswaardige monument op de Markt is dat van de Bremer Stadtmusikanten, wat overigens in verschillende versies te vinden is. Het is een sprookje van Grimm, maar hoe het ging, weet ik niet meer zo goed. Thuis heb ik een dik boek met alle sprookjes van Grimm en ik heb me voorgenomen dit sprookje maar weer eens te gaan lezen.
Vanaf de Markt loopt een heel bijzonder straatje, die Böttcherstraße, in de tijd van het Nationaal Socialisme bestempeld als ‘Entartet’, maar nu een van de beste voorbeelden van Noordse Kunst, waarin de baksteengothiek en avant garde verenigd zijn. Als je het donkere straatje inloopt, hangt er boven een goudreliëf, der Lichtbringer, er zijn musea, maar dat komt later en hele mooie winkels.
Als laatste gingen we naar het Schnoor Viertel, een hartstikke leuk wijkje met hele smalle, kronkelige straatjes met kasseien, kleine winkeltjes en terrasjes. Oorspronkelijk was het de zeemanswijk en gelukkig heeft hij de vernieuwingsdrang overleefd en kwam men bij zinnen en heeft de wijk gerestaureerd i.p.v. afgebroken.
Na al die lokale happen van de afgelopen tijd, is nu de Chinees weer aan de beurt.
Vrijdag 4 augustus
Daar gaan we dan voor nog meer stad. Eerst maar op de Markt die Kirche Unser Lieben Frauen en de St Petri Dom binnengelopen. Beide waren zoals ze horen te zijn, mooi, maar gelukkig niet te uitbundig.
Dit was al een afwijking van het plan, want de bedoeling is de Kunsthalle en die is groot en vraagt tijd en is een aanslag op de rug, dus niet teveel extra’s.
De Kunsthalle was een feestje. Zoveel gezien wat ik mooi vind en nog leuker, over nieuwe kunstenaars gehoord en nieuw, voor mij onbekend prachtig werk gezien. Net zoals er in Nederland een kunstenaarskolonie was in Bergen of in Frankrijk Barbizon, zo was hier ten noorden van Bremen de kunstenaarskolonie Worpswede. Van de kunstenaars, die daar woonden, was werk te vinden, o.a. van Paula Modersohn Becker, maar ook van Max Beckman en Kirchner en van een voor mij totaal onbekende Amerikaanse kunstenaar Holmead en een Duitse kunstenaar, Franz Radziwill. Ik word altijd zo blij als ik mooie schilderijen zie en vandaag was dat zeker het geval.
De Kunsthalle ligt aan de Kulturmeile, waar ook het Theater van Bremen ligt. Als je doorloopt, kom je in ‘das Viertel’, met als belangrijkste straat, de Ostertorsteinweg. Die straat is geweldig, een mengsel van immigranten en alternatieve inwoners, kleine boetiekjes, leuke eettentjes, terrasjes, van vega tot falavel. We hebben er lekker geluncht. Heerlijk sfeertje. De zijstraatjes weer smal met hobbelstenen en mooie huizen en uitlopend op de Weser, waar je via de Osterdeich heel aangenaam langs de waterkant kunt lopen.
Terug in de stad nog een omweg naar een ander wijkje gemaakt en uiteraard weer eens fout gelopen, dus op ons tandvlees thuisgekomen, maar wel tevreden.
Zaterdag 5 augustus
Terug naar de Böttcherstraße om nu de 2 musea, die daar zijn, te bezoeken. De eerste is het Paula Modersohn Becker museum en de andere is het Ludwig Roselius Haus. Die Paula kan wel wat, met name haar schetsen zijn erg knap. Ze heeft veel naakten geschilderd, wat toch wel heel gedurfd is voor een vrouw in haar tijd (rond 1900) en dan nog in die aparte stijl van haar, waar ze bijna alle details weglaat. Ze liet het gedachtegoed van de kunstenaarskolonie Worpswede, achter zich en was een wegbereider voor het Expressionisme. Geen wonder, dat haar kunst ‘entartet’ was. Het heeft weinig met blonde, blauwogige Dirndel te maken.
Het Roseliushuis laat je de inrichting zien van een patriciërshuis met parketvloeren, glas-in-loodramen en wenteltrappen. In het huis vind je de verzamelingen van de koffiebaron Roselius o.a. de uitgebreide zilververzameling van de Broederschap van de Zwarte Hoofden uit Riga (daar heb je ze weer).
Tijd voor een koffie op een terras op de Markt. Ik durf het bijna niet op te schrijven, maar ja, hier schijnt de zon en loop ik in een topje rond. Ik weet ook niet waar wij het aan te danken hebben, maar onze vakanties verlopen vrijwel altijd zonnig. Ik kan een hele grote lotuskom dankbaarheid naar boven sturen met als eerste inhoud, het mooie weer wat wij steeds hebben.
Het volgende op het programma is die Schlachte. Het is de flaneerboulevard langs de Weser. Je kunt beneden en boven lopen, eten en drinken onder de lindenbomen, maar ook op hele mooie oude zeilschepen, die langs de kade liggen. Het is zaterdag en wat is er dan ook, vlooienmarkt. Je weet maar nooit wat je daar aantreft en ja hoor, een olifant met een platte bovenkant. Niet zo groot, dat je erop kunt zitten, maar een plantje past er wel op. Het is de laatste dag, dus ietsje extra gewicht durf ik nu wel aan. Dit is de eerste stap, nu nog die grote.
We hebben lekker gewandeld langs de Weser en zijn toen weer teruggegaan naar das Viertel om ons te buiten te gaan aan een flink ijs, Bengt spaghetti-ijs en ik yoghurtijs, wederom op een terras in de zon.
De hoogste tijd om energie bij te tanken in het appartement waar ik nu met een wijntje zit te schrijven. Dadelijk nog ergens eten en dan is ook Bremen alweer bijna verleden tijd. Ben ik positief over deze stad? Absoluut. Het is in het centrum heel rustig en das Viertel doet meer aan een dorp denken dan aan een wijk in een grote stad en dat gevoel had ik steeds: ben ik nu in een grote stad? Het is echt de moeite waard, vooral onder de kunstliefhebbers onder ons.
Zondag 6 augustus
De koek is bijna op. Gisterenavond checkten we onze terugreis nog eens en toen zagen we dat er gedoe was bij Hengelo, dus de reis maar omgegooid. We waren van plan om via Duisburg en Arnhem te gaan, maar toen riepen ze ineens toen we Osnabrück naderden, dat de intercity naar Amsterdam nog haalbaar was. Nou flexibiliteit is onze tweede naam. Hals over kop de spullen bij elkaar geraapt en trap op, af en weer op voor die intercity.
Leve de eerste klas!! Trein bomvol, maar niet bij ons. Wij hadden een coupé voor onszelf. Het enige wat we zouden kunnen aanmerken, was de lange wachtrij bij de restauratie, maar Bengts geduld werd uiteindelijk beloond en de zo naar verlangde cappuccino’s stonden voor ons. De eerste trein had geen koffie, dus we hadden al bijna afkickverschijnselen.
Die trein reed een aparte route van Deventer via de polder naar Amsterdam en daar hadden we zo weer een trein naar Utrecht en zelfs de bus, die al optrok, was zo vriendelijk toch weer te stoppen en ons mee te nemen.
Thuis is ook fijn, alhoewel het weer wel wat beter had gemogen.
Wat een reis hebben wij gemaakt en wat is alles van een leien dakje gegaan, echt ongelooflijk. Elke trein was er en op tijd en elk appartement rekende op ons. Ik tintel nog steeds met opstarten en bepaalde houdingen, maar met krukje, mijn bondgenoot en wat meer ingelaste pauzes, konden we onze plannen steeds uitvoeren. Alles wat we mee hadden, is ook weer mee terug. Kortom heel veel lotuskommetjes met heel veel dankbaarheid, dat we zo’n reis hebben kunnen maken.
Mijn volgers wil ik bedanken voor de leuke reacties op dit blog, maar ook via What’s app en Wordfeud. Dit verslag laat ik afdrukken en dan zijn jullie reacties ook vereeuwigd.
Geschreven door Monique.op.pad