DAG 10 = Rit naar Wells Gray
Het begint stilaan een traditie te worden dat we regen krijgen als we verder trekken. We verlieten Whistler in een heuse regenbui, maar naarmate we verder gingen klaarde het gelukkig steeds meer op. We volgden de Sea-to-Sky snelweg verder naar het noorden. Onze eerste stop was het Green Lake. Opnieuw een mooi meer met zicht op de bergen. De lokale bewoners hebben het er goed: de meesten hebben een kleine kaai aangelegd die hun tuin verbindt met het water. Overal zagen we kano's dus konden we ons al perfect voorstellen hoe zalig het moet zijn om tijdens een zonnige dag snel even het water op te gaan.
We trokken verder naar het Nairn Falls Provincial Park. Wie al wat structuur in de naamgeving ziet van de parken weet al wat eraan zit te komen: een waterval. Het was een twintigtal minuutjes wandelen van de parking naar het uitkijkpunt. De paden waren goed bewandelbaar, behalve de laatste meters. Daar was het opletten geblazen door de natte rotsen.
Rond de middag kwamen we bij Joffre Lake aan, waar we ons middagmaal nuttigden. Het zicht was alvast spectaculair en af en toe zagen we een vis even boven komen. In dit park kon je kiezen uit 3 trekpaden. Helaas zaten we met tijdsgebrek dus moesten we genoegen nemen met de kortste route. De langste weg eindigt blijkbaar bij de gletsjers van een aangrenzende bergketen. Spijtig dat we dit moeten missen.
Eenmaal we Joffre Lake achter ons lieten veranderde het landschap aanmerkelijk. We waren vertrokken uit het koude en natte Whistler, hadden halt gehouden bij enkele stops langs de beboste streken ten noorden en betraden nu een soort woestijngebied. We hielden nog snel even halt aan Seton Lake. Verreweg het mooiste meer dat we tot dusver hadden bezocht en ook een meer waarin mag gezwommen worden! Eenmaal we het dorp Lillooet naderden sloeg het weer helemaal om. Hier was er een heldere hemel en ietwat tropischere temperaturen. Doordat Lillooet op een kruispunt van diepe kloven gelegen is heeft het zijn eigen microklimaat dat weinig neerslag bevat. De lokale bevolking omschrijft dit dorp als de Hotspot van Canada en eenmaal je daar uit de wagen stapt begrijp je direct waarom. Onze mond viel toch open van dit landschap. Aan beide kanten werden we omringd door reusachtige kliffen en dat was imposant. We voelden ons precies miertjes. Dit was ook het einde van de Sea-to-Sky snelweg.
Nadat we getankt hadden in Cache Creek hadden we geen stops meer te maken. Maar de dag kreeg toch nog een spannende wending: volgens de GPS was het nog 5u rijden naar ons volgend hotel. Aangezien de aankomsttijd 21h45 was en je je ten laatste kon inchecken om 22h werd het opeens een race tegen de klok om nog tijdig aan te kunnen komen. We denderden verder langs de kronkelende snelwegen en zagen de woestijn plaats maken voor nieuwe bossen en bergketens. Uiteindelijk kwamen we ruim op tijd aan (de GPS had de bal relatief verkeerd gaslaan want de rit bedroeg zeker geen 5h) en konden we ons inchecken.
Helmcken Falls Lodge kun je het best vergelijken met een motel. Er is weliswaar een restaurant boven de receptie, maar verder slaapt iedereen in kleine kamers. Je bevindt je in het midden van de bossen dus TV, Wifi en telefoon zijn allemaal onnodige luxe artikelen. Het uitzicht is spectaculair door de bergtoppen die je in de verte ziet. Er worden hier ook dagelijks trektochten met paarden georganiseerd dus nadat we onze koffers hadden gelost trokken we richting de stallen. De paarden waren heel blij toen we ze wat vers gras gaven. Terwijl ze zich allemaal mooi op een rij aan het opstellen waren voor een plukje groen en een aaitje viel de schemering over het bos.
Morgen verkennen we Wells Gray National Park. De receptioniste heeft ons alleszins attent gemaakt op de aanwezigheid van beren, dus we zijn benieuwd!
Geschreven door Natacha.reist