Wat deed Mussolini hier?

Griekenland, Rhodos

We wandelen door de nauwe straatjes van Rhodos-stad en een Schot spreekt me aan. Met dat mooie Schotse accent vertelt hij me dat we blij mogen zijn om pas nu hier rond te stappen, want dat er nog maar veertien dagen geleden een ondoordringbare stroom van toeristen door deze straatjes liep. Aan het aantal winkeltjes en boetiekjes die ik hier zie, waarvan meer dan de helft nu dicht is, geloof ik onze vriend uit het VK onmiddellijk. We worden begeleid door een milde zon, de wind is weggevallen. Kortom, schitterende omstandigheden om Rhodos te bezoeken.
Rhodos bestaat blijkbaar uit drie lagen: bovenaan de Akropolis, tussenin het middeleeuwse gedeelte en onderaan het oude stadsgedeelte en de haven (met zicht op het zeer nabije Turkije).
Onze Griekse vriendin Maria Hassapi, die in Kilkis, in de buurt van Thessaloniki, woont, waarschuwt ons voor de “refugees”, maar tot op heden hebben we die niet gezien. Maria heeft zelf meegeholpen bij de eerste stromen vluchtelingen die via de grens van Griekenland naar FYROM wilden. Op een gegeven moment werd het zo schrijnend dat ze het niet meer aankon. Ik schrijf met opzet FYROM, omdat ze daar, zeker in het noorden van Griekenland, niet willen geweten hebben dat dat land Macedonië zou heten. Maria is zeer bewust van de/haar Griekse geschiedenis en zal voor het land nooit het woord Macedonië in haar mond nemen.
Onze tocht is ’s morgens begonnen. Met de bus vanuit het hotel naar boven op de heuvel, waar de Akropolis zich bevindt. Althans, wat ervan overschiet. Drie zuilen van de tempel van Apollo en een hoop restauratiewerk. De tempel van tweelingzus Artemis is helemaal weg, en ook van de tempel van Athena, beschermster van steden, is geen spoor meer te bespeuren. Ik heb me altijd afgevraagd hoe het komt dat de uil die Athena – geboren uit het hoofd van Zeus – vergezelt, altijd als symbool van wijsheid wordt voorgesteld, terwijl we in het Nederlands juist van een domme uil spreken. Zou ik toch eens moeten opzoeken.
We komen langs de havenkant aan de ingang van de stad. Hier stond ooit de Kolossus van Rhodos, één van de zeven wereldwonderen van de antieke wereld. Aangezien er toen nog geen landmeters bestonden (Chris, waer bestu bleven?), lopen de cijfers uiteen: 32 of 34 meter hoog. Wat maakt het trouwens uit? Een aardbeving maakte hem een kopje kleiner en hij werd nooit heropgebouwd om de zonnegod Helios niet toornig te maken. Nu staan er twee kleine zuilen aan de ingang van de baai, met aan de ene kant een hert en aan de andere kant een hinde. Waarschijnlijk ooit neergezet door Artemis, godin van de jacht. Raakschieten was voor haar geen probleem.
Wel een probleem op Rhodos is het zachte materiaal. Steen is hier makkelijk aan erosie onderhevig, zodat restauratie en instandhouding haast dagelijkse bezigheden zijn. Iets wat minder noodzakelijk is in het stadion. Het lijkt op Olympia, maar hier waren er nooit Olympische Spelen.
Rhodos is trouwens ontstaan door een samenwerkingsverband tussen de drie stadstaten Lindos, Jalissos en Kamiros, die het eiland Rhodos onderling verdeeld hadden. Rhodos werd belangrijker dan die steden en is nu de hoofdstad van het eiland en van heel de Dodekanesos. Letterlijk betekent dat "twaalf eilanden", alhoewel het er eigenlijk zestien zijn. Kunnen de Grieken dan niet tellen? Jawel, maar ze rekenen de onbewoonde eilanden niet mee.
De tweede laag van de ondertussen ommuurde stad bevat het kasteel van de Johannieten, een orde van kruisvaarders, die hier een vestiging neerzetten. Ondertussen natuurlijk werelderfgoed. En toch is er hier en daar letterlijk, maar ook figuurlijk, een hoek af.
Na een blikseminslag werd het hoofdgebouw in as gelegd en door de Italianen, op last van onze “vriend” Mussolini, in de jaren dertig van de vorige eeuw heropgebouwd. Rhodos was op dat ogenblik Italiaans bezet grondgebied. Het was de bedoeling dat koning Vittorio Emanuele III hier zijn intrek zou nemen, maar dat is er nooit van gekomen. De oorlog en nog van die dingen. De opbouw is in ieder geval een samenraapsel van stijlen en tegenstrijdige interieuronderdelen, waaronder een zogenaamd kanon dat alleen maar de eigen vesting kon bestoken en uiteindelijk alleen maar versiering is. Eclecticisme van de bovenste plank met niks dan anachronistische dingen (vloer, mozaïek, meubels, …). In dit kasteel werd in 1988 een EU-top georganiseerd. Misschien wel een mooi symbool voor dit eclectische gebouw, gevuld met staatsleiders die alle mogelijke Europese culturen vertegenwoordigden. Toen kwamen ze in ieder geval nog beter overeen, want dit was voor de val van de muur. Misschien moeten ze hier maar opnieuw eens vergaderen. Toen waren ze nog maar met twaalf, nu met zevenentwintig, inclusief enkele lastpakken.
De derde laag is de oude stad. Ontelbare kleine steegjes met heerlijke namen die mij alweer teruggooien naar mijn middelbareschooltijd. Van Aristofanes over Euripides naar Sokrates en alle mogelijke andere namen die de revue passeren. In 1974 twijfelde ik tussen klassieke filologie, geschiedenis en Germaanse. Het is tenslotte dat laatste geworden, maar de interesse is altijd gebleven. De liefde voor Griekenland zeker.
Het is in ieder geval een plezier om met mijn drie vrouwen te struinen door de kleine straatjes en nog kleinere steegjes, wetende dat het hier in de zomer met veertig graden en massa’s mensen niet te doen moet zijn. Nu is het echter genieten en al vooruitkijken. Vandaag is het enkel wandelen, maar er staan nu al enkele musea op mijn lijstje om in de tweede week te bezoeken.
Onderweg opnieuw van die merkwaardige bestrating gezien. Die kleine keitjes die gebetonneerd in de grond steken en hier en daar als gepolijst uitschuivers veroorzaken. Dit gebruik zou meer dan tweeduizend jaren geleden in Lindos zijn ontstaan. Al even vreemd is het steentje van The Great Old dat we ergens in een shop naast andere Belgische clubs zien blinken.
Toch nog even vermelden dat de Griekse gids Michael het echt goed deed. Zijn Engels was absoluut niveau C2, hij was rustig en vertelde het noodzakelijke. Dus, niet te veel cijfers en data, waarvan je hoofd gaat tollen.
Overigens, dat geldt eigenlijk ook voor onze vaste Turkse gids, Guldan. Ze is een vriendin van Sibel Dündar, die we ooit bij onze eerste reis naar Cappadocië hebben gehad. Zij behoort in ieder geval tot de gidsen die me het meeste hebben bijgebracht.
Ik schrijf dit aan de rand van het zwembad, maar zonder behoefte om de temperatuur van het water te meten. De warmte van de middagzon is mij meer dan genoeg.
En nu een douche. Andere kamer, en dus voor het eerst warm water. Het tegenovergestelde van die twee woordjes modern Grieks die ik me nog uit de jaren zeventig herinner: krio nero, wat koud water betekent. Als zeventienjarigen dronken we dat vooral ’s morgens, nadat we de avond ervoor iets te veel retsina, ouzo of metaxa hadden gedronken. Wat een verschil met die ene metaxa die ik gisterenavond met kleine slokjes heb gesavoureerd.
Genoeg voor vandaag. We moeten heel vroeg op om met de catamaran naar Azië te gaan.

Geschreven door

Al 2 reacties bij dit reisverslag

Graaf, zo buiten het seizoen! Aan de rand van Europa, naar het schijnt…

Herman 2024-11-26 16:46:24

Dat dolfijntje in die steentjes is er eentle om Jane te inspireren! Je doet me nadenken over het belang van een gids. In Vietnam en Cambodja is dat een opleiding op BA- niveau. De slimme jongen/meisje van de familie kan zo voor goeie inkomsten zorgen als de toerist het naar zijn zin heeft. Daar komt dus ook heel wat mensenkennis en communicatieve vaardigheid bij, niet enkel maar zeker Engels.

Lut 2024-11-27 07:00:47
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.