Alweer zeer slecht en weinig geslapen. Om halfvier lag ik nog wakker, neen, niet woelen. Wel vreemd, we zijn meer dan een week weg. Toch nog jetlag? Daardoor veel te laat wakker en dan nasi goreng op de nuchtere maag. Ik lijk waarschijnlijk meer op een zombie dan gewoonlijk. En een gesprek met ibu Sandarupa. We komen hier zeker nog terug. Al was het maar om de lekkere keuken. En om te vertellen dat Chris het voortdurend over haar man als Alex had, terwijl ik zei dat hij Stanislaus heette. Voor Chris lijken die klanken dicht bij elkaar te liggen, ook al zie maar een letter die dezelfde is. Die tropische hitte doet wat met een mens.
De auto in en richting Toraja met een omweg langs Balombong en het geboortehuis van Hamid. Maar natuurlijk de obligate stop aan de “erotic mountains”. Volgens de Indonesiërs is de berg voor ons een afspiegeling van een vrouw die met gespreide benen voor ons ligt. Hoeveel moeite ik ook doe, ik zie dat niet. Misschien zijn er lezers met meer expertise ter zake, maar ik geef niet thuis, misschien omdat ik geen expert ben in het bekijken van naakte vrouwen met gespreide benen … Laat maar weten wat jij ervan vindt. Kijk maar op de foto.
Het ouderlijk huis van Hamid is leeg, zijn moeder is op het ogenblik bij haar dochter, om voor haar zieke schoonzoon te zorgen. Het huis is nog in niks veranderd, behalve dan een stenen trap aan de ingang. We worden begroet door een nicht van Hamid, langs moederszijde.
We babbelen over het verleden en komen zo vanzelfsprekend bij Sinar terecht. Op bezoek hier (2007, denk ik) zagen we een achtjarig meisje met een volledig mismaakt been. Samen met de mensen van mijn groep hebben we daarna mee helpen ervoor zorgen dat Sinar, zo heette ze, kon geopereerd worden en met een prothese een normaal leven kon leiden in plaats van veroordeeld te worden tot een geïsoleerd bestaan in deze kleine kampung, ver weg van de grote wereld. Ze heeft kunnen studeren en is onlangs afgestudeerd en werkt nu in de administratie van een garage in Makassar. En bovendien is ze twee maanden geleden getrouwd. Ik heb met haar een videocall gedaan en ik was ontroerd. Tranen liepen over mijn wangen. Een beetje nostalgie en toch ook geluk dat we voor dat achtjarig meisje, nu een volwassen vrouw, toch iets hebben kunnen betekenen. Ik weet wel, een druppel op een hete plaat van alles wat hier nog zou moeten gebeuren, maar we hebben Sinar op onze bescheiden manier toch een toekomst kunnen geven. We moeten dankbaar zijn.
We passeren langs Saruran, een kampung die tot Enrekang behoort. Vreemd genoeg zie je aan de overkant van de rivier hoog in de uitgehakte rotsen kisten staan. En grafrotsen. En toch weer niet vreemd. Tana Toraja kwam vroeger tot hier, maar de Toraja werden steeds verder in de bergen teruggedrongen. Nu is dat moslimland. Helemaal. Orang Enrekang.
Langs de grote poort rijden we Toraja binnen en de tongkonan (voorouderlijk huis) en alang (rijstschuur) komen langzaam en steeds meer tevoorschijn. Later daarover meer. Mijn eerste nieuws is echter niet zo’n goed nieuws. De laatste dag van een ma’nene’ zou gisteren zijn afgelopen. Een vloek ontsnapt me.
In het restaurant horen we de muezzin. Heel luid. Toch wel wat uitdagend in dit overwegend christelijk gebied, circa 80%.
Contacten en afspraken met Selpi, Pak Mery, Damita, Daud en onze sopir Marthen voor morgen zijn gemaakt, dus zitten we prinsheerlijk op ons domein dat ik verkeerdelijk voor binnen drie dagen had geboekt. Maar er is plaats en een bed, namelijk één bed. En niet eens al te breed. We zien wel. Morgen gaan we naar de buffelmarkt.
Geschreven door Paul.gaat.op.reis.en.neemt.mee