Deze morgen opgestaan met het grandioze uitzicht op de Ararat. De vorige dagen was hij ’s morgens in nevel gehuld, maar vandaag toonde hij zich in volle zon in zijn majestueuze grootsheid. Kort op de hielen gezeten door zijn iets lagere broertje. Wat een heerlijk gezicht om de dag te beginnen. Meer moet dat niet zijn.
We gaan te voet naar de kathedraal Sint-Gregorius-de-Verlichter. De hoofdkerk in Jerevan, we zetten verder waar we gisteren zijn gestopt. De dienst is nu met de voorhang open. Deze kathedraal is veel groter dan de kerk van gisteren. De gezangen zijn hier nu ook een stuk mooier, maar het is wel nooit polyfoon. Onze paus Garegin de Tweede is helemaal uitgedost en houdt een lange lezing uit een bijbel die door twee priesters wordt voorgehouden. Langs de ene kant heb je een devoot publiek, maar anderzijds stappen ze hier ook binnen en buiten. Een man heeft zijn hele hebben en houden in drie plastic zakken voor zijn voeten staan. Of ze doen een praatje, of ze telefoneren even. Heel anders dan in de katholieke kerk. Maar toch weer heel weinig interactie. Zelf doe ik een praatje met een Armeniër die wat Frans kan. En met een Duits-Armeense jongen. Geboren in Stuttgart en nu in Jerevan voor familie- en kerkbezoek. We blazen voor het einde de aftocht. Het is goed geweest. We kunnen er weer voor even tegen.
Vandaar brengt de bus ons naar het museum van Sergei Parajanov, een Armeense cineast die een moeilijk leven van jarenlange gevangenschap, reisverbod en censuur heeft meegemaakt. Zijn huis is nu een museum met heel wat merkwaardige dingen. De man heeft – buiten zijn films – vooral collages gemaakt. Daarvoor gebruikte hij het meest onmogelijke materiaal dat hij tegenkwam. Uit een leren reistas wordt een olifant geboren (of is het toch weer een girantefant?). Uit aluminiumdopjes van melkflessen maakte hij tijdens zijn lange gevangenschap medaillonnetjes. Zelfs het Laatste Avondmaal vind je er terug. Een van de merkwaardigste exemplaren voor mijn collectie. Het is daarom ook vreemd dat er een foto hangt, waarop zowel Poetin als Loekasjenko als bezoeker van dit toch wel merkwaardige museum staat.
Buiten zie ik het nationale voetbalstadion van Armenië, wat mij doet beseffen dat De Witte Duivel een week echt buitenspel stond. Van een Armeense jongen (naast ons op het vliegtuig) die in Brussel studeert, vernemen we dat het land zowel aan het EK als het AK deelneemt. Heel raar. (Achteraf opgezocht en dit klopt dus niet.)
We worden met de bus afgezet aan de ons bekende Place de la République. We krijgen er nog een kleine verrassing bovenop. Op een plein voor de kerk zijn er jongeren (ik schat tussen 18 en 30 jaar) massaal aan het volksdansen. Ik weet dat het woord bij ons ondertussen een negatieve wollensokken bijklank heeft (gekregen), maar dit is echt iets anders. Het gaat om reidansen op Armeense muziek. Het lijkt eenvoudig, maar is het niet. Ik zou althans over mijn voeten struikelen. De muziek is vaak langzaam, dan weer opzwepend, maar in ieder geval heel ritmisch. En wanneer minstens driehonderd of misschien wel vierhonderd jongeren zo spontaan en enthousiast dansen, kun je moeilijk van een ouderwetse bedoening spreken. Wel integendeel, het oogt fris en zelfs modern. Het doet me spontaan aan Estland denken waar die cultuur ook bestaat en identiteitsbevestigend is. Nieuwe (alhoewel oude) staten en/of volkeren tonen bewust of onbewust een levende cultuur. Al was het maar om te bewijzen dat ze bestaan. Voor het langs alle kanten bedreigde Armenië is dit maar al te duidelijk.
Een tweetal liederen werden luid meegezongen en leken nationalistisch, maar ik kreeg dat niet bevestigd. Een wat oudere man stond bij dat lied in ieder geval met gestrekte arm en gebalde vuist langs de zijkant. Er waren ook enkele dansen die enkel door de jongens/mannen werden uitgevoerd. In twee rijen/reien dansen ze naar elkaar toe en voeren een soort schoudercharge uit. Een schijngevecht? Er doen bovendien ook enkele jonge militairen mee. Het is dus iets waar iedereen spontaan aan meedoet en niet zomaar een occasionele happening, want je ziet dat die paar honderd jonge mensen die vaak toch wel ingewikkelde danspassen perfect beheersen. Een jonge kerel leidt hierbij de dans. Je herkent hem aan de vod waarmee hij zwaait. Af en toe doet hij ook enkele passen alleen. Het enthousiasme is groot.
Ik hoor vooral een soort doedelzak en een panfluitachtig instrument. Ook dat zijn natuurlijk elementen die op het volkse karakter van dit evenement wijzen.
Ik sla een praatje met Arsen, een Armeense universiteitsstudent die nog dampt van de inspanning. Zijn verhaal wordt later bevestigd door Rafaël. Die dansen worden in scholen en onder jongeren aangeleerd en daarna spontaan uitgevoerd. Echt een fantastisch staaltje van levend immaterieel erfgoed. Mijn volkskundig hartje maakt een sprongetje van geluk dat dit nog kan. Het is spijtig dat video’s op Pindat niet kunnen, want op foto’s zie je slechts statische afbeeldingen van dynamische cultuur.
In opperbeste stemming gaan we nog iets eten. Solyanka is de naam van de superlekkere soep met overvloedig kleine stukjes lamsvlees. Je doet er zure room (of was het eerder yoghurt?) bij en ook wat citroen. Ja, echt waar, citroen bij soep. Die laatste maaltijd op Armeense bodem is heel lekker.
En dan is het tijd om naar de luchthaven te gaan. Kontich wenkt. Met tussenstop in Zaventem. Wat moe, maar gelukkig sluit ik hiermee mijn verhaal en deze fantastische reis af. Met dank aan Leila en Persiana.
Een mooi slot van een nieuw begin, want morgen komen onze zeven kleinkinderen hun nieuwjaarsbrieven lezen.
Geschreven door Paul.gaat.op.reis.en.neemt.mee