Zaterdag, 16 september 2023 – Rantepao
Dua uskup
Dank aan schoonbroer Ward om me af en toe met de Indonesische spelling op het rechte pad te houden. Terima kasih (BI) of Kurre sumanga’ (Toraja). Terima kasih is overigens een mooi woord dat eigenlijk zowel geven als krijgen inhoudt.
Lang slapen en een beetje lanterfanten deze morgen. Het is zaterdag en meteen onze laatste dag in Toraja. Onze chauffeur komt pas tegen halftwee. We zijn tot dan vrij. En de juiste tijd om mij “in tsak” te laten zetten. Voor de niet-Antwerpenaars onder ons, ik heb mij laten rollen. Niet dat het zo erg is. We wilden naar het feest waarvan vroeger sprake en ik huurde twee becaks. Ze vroegen 500.000 rupiah en ik bood af tot 400.000 en we deden tenslotte het bedrag in twee. Pas later besefte ik dat ik veel te veel heb betaald. Zo’n 27 euro. En dat is voor hier echt overbetaald. Op zich is dat niet zo erg, maar ik heb me toch maar gemakkelijk laten doen. Eigen schuld, dikke bult. En misschien hebben die mannen zich een bult gelachen met hun exceptionele winst.
We komen terecht in het katholieke feest waarover we de vorige dagen al hebben bericht. Er zijn hier meer dan achtduizend man aanwezig. Alle mogelijke kleuren en geuren. Eetstalletjes, enkele straatartiesten en van alles en nog wat. We zullen uskup agung John Liku’Ada en Petrus Bine wel niet zien in deze mierenhoop. John horen we wel via de luidsprekers die erg luid staan. Dus we wandelen rond het hele gebeuren. Even opgehouden door een protestants parlementslid, zwaar opgemaakt, die even met ons een praatje wil maken. We stappen verder. De bisschop heeft het terrein verlaten. En dan, je gelooft het of niet. We staan oog in oog met John Liku’Ada, aartsbisschop van Makassar, en slaan een kort praatje met hem. En een langere babbel met Petrus Boddeng Timang, onlangs afgetreden bisschop van Banjarmasin (Kalimantan), maar ook een Toraja.
Het zit eigenlijk zo, ik had de twee door elkaar gehaald. Schuld van mijn afantasie. Neen, geen gebrek aan fantasie, die heb ik genoeg. Geen medelijden nodig, maar ik lijd echt wel aan afantasie (
https://nl.wikipedia.org/wiki/Afantasie ). Daar zijn geen pilletjes voor nodig en het doet geen pijn, maar ik haal soms (eigenlijk vaak) beelden door elkaar omdat ik me ze niet kan herinneren. Nu, die Petrus Boddeng kende Ward en Marie-Ange ook, dus het was geen babbel in het luchtledige. Wie had dit kunnen denken in die grote mierenhoop? Haast onmogelijk. Toch een tussenkomst van hierboven? Het blijft natuurlijk wel jammer dat ik Stanis Dammen niet heb kunnen ontmoeten. Ik vermoed dat hij als vooruitstrevende jezuïet hiervan toch enige afstand wou nemen.
En verrassing, ik ontmoet ook Petrus Bine van STIKPAR, waar Ward en ik twee keer hebben verbleven. Hij neemt ons zomaar mee over het veld waar tientallen meisjes klaarstaan om te dansen. We worden natuurlijk aangestaard. Wat doen die twee grote witte mensen tussen al die vrolijke Toraja? We krijgen een plaatsje tussen nogal wat hooggeplaatst volk, maar verdwijnen dan toch snel met de smoes dat we nog een afspraak hebben, want de festiviteiten gaan nog uren door. Ze doen wat denken aan de combinatie van een processie van vroeger bij ons met een soort opvoering van een jeugdorganisatie. Maar alles verloopt in een opperbeste sfeer. We zijn ook Pa’ en Ma’Mery tegengekomen.
Onze overbetaalde becakdrivers brengen ons terug naar het hotel waar we – godbetert – pizza eten en kennismaken met de man van de Indonesische eigenares. Een Spanjaard. Neen, hij is niet voor de liefde hierheen gekomen. Hij is hier de liefde tegengekomen. Een interessant contact voor de toekomst.
Zoals ik had verwacht is ook Petrus Reba aka Pa’Mery paraat om mee te gaan. Hij zit nu vooraan en met onze chauffeur lijkt hij nu plots veel spraakzamer. Onze chauffeur blijft maar met iedereen praten, bellen en contact leggen. Op aangeven van Petrus noemen we hem nu sopir pos, wat zoveel betekent als de postchauffeur.
Onze eerste stop is een soort katholiek bedevaartsoord in Sangalla’ met grote betonnen beelden op een prachtig domein. Eerst het leven van Christus en dan de kruisweg. Naar onze normen vrij naïef, maar het is natuurlijk niet correct om daar dan dit oordeel over te vellen. Net vandaag wordt “slechts” 75 jaar katholieke kerk gevierd tegenover de eeuwenlange traditie in onze streken. En de ontkerkelijking. Hier gebeurt nog het tegenovergestelde. Dus, kijken en aanvaarden. En tegelijkertijd denken aan de commotie in Vlaanderen over het programma rond misbruik in de kerk, waarover ik via de media toch heel veel meekrijg. Kijken is de boodschap bij thuiskomst. Overigens, er was in dit bedevaartsoord geen kat. Selbstverständlich, want iedereen was in Rantepao.
Vandaar gaan we naar het koningsgraf in Sangalla’. Het zijn diezelfde gelovigen van deze morgen die ook deze gebruiken in leven en levendig houden. Een hoge rotswand met een aantal graven en een hele reeks tau-tau. Hele oude (die geen gezichtstrekken hebben), maar ook recente. Met de tau-tau van de puang (koning, hoewel dat natuurlijk niet de juiste vertaling is) op één van de galerijen. De gaven die erbij horen geven soms een wat vuile, vervuilde indruk, maar dat is nu eenmaal zo. In ieder geval, een indrukwekkende rotswand. Hoe raak je daar, zo hoog boven, met een kist? En bovendien ook nog met die tau-tau. Onderaan de rotswand liggen ook een aantal nakomelingen en familieleden van de puang in een moslimgraf. Volgens moslimtraditie moeten die binnen de vierentwintig uur worden begraven.
We rijden naar Burake, een berg vlak bij Makale, waar het grootste Christusbeeld van de wereld staat. Met zijn veertig meter is het tien meter hoger dan de Cristo redentor in Rio de Janeiro. Zowel onze chauffeur Marthen als Petrus zegt dat het een samenwerking is van katholieken en protestanten. Hieruit blijkt hoe erg je moet oppassen met informatie, want dat is pertinent niet juist. Het is een katholiek beeld. Het grote kruis op een berg in Rantepao is het protestantse antwoord in die eeuwige strijd tussen Makale en Rantepao. Het verhaal loopt dat deze Christus in Makale met zijn rug naar het kruis 18 km verderop staat omdat hij niets met het protestantse kruis wil te maken hebben. Nog een uitloper van die zieltjesstrijd van vroeger. De katholieke missionarissen noemde de protestanten overigens de “protten”. In omgekeerde richting ken ik de naam niet.
Deze Christus kijkt dus neer op Makale en ziet wat wij zien, een wondermooi gezicht. De stad is omgeven door bergen. Wat ook opvalt, is de moskee met het gouden (vergulde?) dak dat er tussenuit springt. Een antwoord van de moslims?
Het is showtime en Chris en ik moeten voortdurend op de foto. Voor de grap zeggen we dan lima ribu (vijfduizend rupiah), waarna dan een lachsalvo volgt. Maar we zijn hier gewoon vedettes als de enige witte mensen die hier rondlopen. Ik probeer dan bij elke foto nog wat door mijn benen te zakken om niet echt te reusachtig te lijken op die foto die morgen op hun schouwsteen staat te prijken.
We rijden tenslotte naar het centrum van Makale. Daar heb je een grote vierkantige vijver die een soort vierkante verkeersrotonde vormt. Daar waren in deze vergassende uitlaatsferen heel wat atleten aan het trainen. Haast niet te geloven. In het midden staat een grote strijder, het beeld van de Toraja. Je ziet dat plein ook boven vanaf Burake. Wel mooi.
Het wordt stilaan donker en we rijden terug naar Rantepao, waar we – in de stijl van de dag – in het goede restaurant Aras ons “laatste avondmaal” op Torajabodem nuttigen. Morgen vliegen we van hieruit naar Makassar, waar we overstappen op een vliegtuig naar Denpasar voor onze laatste dagen Bali.
Geschreven door Paul.gaat.op.reis.en.neemt.mee