Dat het bij de olifanten om aangeleerde trucjes gaat, werd duidelijk toen ik bij aankomst mijn pet liet vallen. Een simpel commando van de driver volstond voor de olifant om slurfgewijs mijn pet weer te bezorgen. Maar dat het niet allemaal gedomesticeerde dieren zijn leerde ons dan weer een blik door het raam deze morgen. Een uitzicht op een groot rijstveld omzoomd met een rij bananenstruiken. En daar zagen we duidelijk de aftekening van olifantenpoten. Ook ’s nachts hadden we al gestommel gehoord. Zouden apen of een katachtige zijn. Er was ons in ieder geval aangeraden om deuren en vensters te sluiten.
Hoeveel gekker wordt het nog? Op de busrit naar Kathmandu lees ik wat oude Knacks. Door het gehots en gebots niet altijd even evident. Dus doe ik wat ik bij mijn iPad doe wanneer ik de krant lees. Duim en wijsvinger uit elkaar wrijven om de tekst te vergroten. Tot mijn verbazing wil mijn Knack hieraan niet meewerken. Ze moeten dringend hieraan iets doen om dit probleem te verhelpen.
Deze dag verder weinig tot niets te melden, behalve een scheerbeurt in Kathmandu bij mijn supervriendelijke barbier. En Mie probeert voetmassage uit. Een dagje rust op het verslagfront.
Een drukke dag vandaag die de rust van gisteren helemaal laat vergeten. We zien de nodige tempels en stupa’s. Same same, but different.
We bezoek eerst Chovar. Dat ligt vlak bij de oudste hangbrug van Nepal die blijkbaar een Schots product is. We zullen de gids maar geloven. Het heiligdom is redelijk klein en ligt aan een riviertje. Offergaven à volonté. We zien er ook een mooi beeld van een rat. De ratten zijn blijkbaar het transportbedrijf van de vele goden.
Iemand in de groep oppert dat je toch niet meer wijs raakt uit al die tientallen goden. En zonder je te verdiepen in het boeddhisme, het hindoeïsme en de mengvorm van de twee is dat inderdaad ook aartsmoeilijk. Maar bij nader inzien was dat uiteindelijk bij ons vroeger niet anders. Wie weet nog waarvoor Apollonia, Catharina of Corona werd aanbeden. Laat staan Godelieve van Gistel. En dan heb ik het nog alleen maar over onze vrouwelijke heiligen. Wat met Hubertus, Everemardus, Sebastiaan, Rochus, Antonius en tutti quanti. Zij hadden vroeger allemaal hun kerken en kapellen. Dus zoveel verschil is er niet. Misschien best de heilige Rita aanbidden, dat is de patrones van de hopeloze gevallen en dus best geschikt als je het allemaal niet meer weet.
Mie probeert een steen uit om rugpijn te voorkomen. In de optiek van baat het niet, … Ondertussen hou ik me deze dag ook onledig met het tussendoor foto’s – met toelating – te nemen van kindjes en opvallende mensen die we tegenkomen.
Vandaar gaat het naar Dakshinkali. Dat is een soort hindoe-Lourdes, een heilige offerplaats. Kali is de destructieve tegenpool van Shiva. Dat destructieve houdt meteen ook altijd weer opbouw en creatie in. Duizenden mensen schuiven aan voor een offergave. In geld bijvoorbeeld. Maar ook met een geit of een kip. Die worden geofferd, het is te zeggen, enkel de kop wordt geofferd. De rest wordt gevild mee naar huis genomen om op te eten. Het is in ieder geval een eindeloze rij mensen in de mooiste kleren op deze zaterdag die alweer een feestdag blijkt te zijn. Deze keer het feest van de zon. Het aantal feesten doet me denken aan de verlichte despoot Jozef II die de ontelbare feesten afschafte. Ik pleit hier niet voor zo’n programma, maar met enkele feesten minder zou het hier waarschijnlijk ook nog lukken.
In tegenstelling tot de boeddhistische tempels zijn deze anodeplaatsen ver van proper. Vuil wordt vaak gewoon bijeen gekeerd en achtergelaten. Mooi hierbij – of net niet – is de plaats waar moeders hun baby’s kunnen borstvoeding geven. Het bord is zo vuil dat je het nauwelijks zou durven aanraken. Hier en daar zie bakken voor gescheiden afval opduiken, maar als je dan het verkeerde erin deponeert, heeft het ook niet veel zin. Er is op dat vlak nog heel veel werk aan de winkel.
Een korte stop bij het tempeltje van Shes Narayan is toch ook wel de moeite. Shes is Nepalees voor cobra en Narayan voor beschermgod. De zevenkoppige cobra is dus een protectief dier en in haar stenen versie totaal ongevaarlijk. Van daar rijden we verder de hoogte in naar Kirtipur. Een stadje dat vroeger een koninkrijk was. In een wirwar van straten bezoeken we hier enkele tempels en stupa’s. Ook hier boeddha, hindoe en mix. Alles vredig naast en door elkaar. Een van de tempels heeft overigens een educatieve functie met standjes uit de kamasoetra. Enkele ervan zijn ter lering hier meegegeven. Opgepast, soms is meer dan enige soepelheid vereist. Een verrekking links of rechts is niet uit te sluiten. Dus, alles op eigen risico.
Vandaag ook vaak Ganesha gezien, de olifantengod. Of zou dit toch de girantefant zijn? Mijn lieve kleinkindjes geloven er ondertussen niet meer in en zeggen ondertussen “Oooopaaaa”, maar het was leuk om hen hiermee te plagen. De girantefant, bestaat hij of bestaat hij niet? Of zit hij gewoon in de categorie van Sinterklaas en Sint-Maarten? Die bestaan ook (niet). Ooit wordt hij nog immaterieel erfgoed.
Wat zo mooi is, de hele dag zien we in de verte de Himalayabergketen in de zon glinsteren. Je krijgt er niet genoeg van om ernaar te kijken en hem te fotograferen. Bij telkens veranderend licht. In vogelvlucht zou het wel honderd kilometer zijn. En toch liggen ze precies binnen handbereik. Met op de voorgrond het uitgestrekte en volgebouwde dal dat Kathmandu herbergt.
Geschreven door Paul.gaat.op.reis.en.neemt.mee