Wenn du ihn siehst is de standaardgrap als antwoord op het Grüss Gott dat je hier voortdurend hoort. Absoluut afgezaagd natuurlijk, maar toch denk ik er vaak aan, wanneer het weer wordt gezegd. Toch is het aangenaam dat jou totaal vreemde mensen je met Grüss Gott aanspreken. In vergelijking met Kontich en zijn voorstad Antwerpen toch een heel groot verschil, waar mensen haast verschrikt opkijken als je goeiedag zegt. Ja, in West-Vlaanderen gebeurt dat nog, en à la limite ook in Limburg. (Een beetje uitdagen moet toch kunnen?)
Vandaag een prachtige wandeling gemaakt. Hier in Seeg vanuit ons Landhotel. Te beginnen met de rococokerk St. Ulrich. Wat een mooie kerk. Hun motto Dem Himmel ein stückweit näher is te begrijpen. Op één of andere manier is deze kerk – ondanks de rococo – toch veel minder druk dan die andere barokke kerken die we gezien hebben. Ik kan er moeilijk de vinger op leggen. Zijn het toch de vele grote ramen die daglicht binnen werpen? Uitzonderlijk zijn de grote fresco’s, het zijn afbeeldingen van oorlogen, zoals de slag bij Lepanto. Oorlogsgeweld in een kerk. Wel vreemd.
In één van de folders staat dat de kerk is opgenomen in de lijsten van UNECO, maar ik denk dat dit voorlopig een wensdroom is, want ik vind het niet terug. Ook al zou de kerk er thuishoren. Dat zo’n klein dorp een dergelijke kerk heeft, heeft te maken met de bouwmeester Johann Jakob Herkomer, wiens vader en grootvader uit dit dorp stammen. Herkomer heeft ook de Wieskirche gebouwd en die behoort wel tot het UNESCO-werelderfgoed. Verder is ook de kerk St. Mang in Füssen, die we hebben bezocht, van zijn hand.
Haast even mooi is het kerkhof rond de kerk. Zelden zo’n verzorgd Friedhof gezien. Elk graf is en soort privétuintje. Verschillende mensen zijn met bloemen en potaarde aan de slag. Een echt juweeltje. Een tuin met zerken. Een rustige plaats ook om even uit te rusten en te genieten van het uitzicht, onder andere van de bergen in de zeer nabije verte.
We stappen door de glooiende, groene weiden naar de pestkapel. Duidelijk buiten het dorp. Net zoals overal elders. Hier is dit nog duidelijk, maar in Kontich is de pestkapel nu haast deel van het centrum, hoewel die vroeger ook buiten het dorp lag. Deze – uiteraard aan Rochus gewijde – kapel ligt op een soort weideheuvel, omringd door wat bomen. Hier zijn in de zeventiende eeuw meer dan duizend pestdoden begraven geworden. Dit voert me terug naar mijn vriend Frank die van dit verhaal zou hebben gesmuld.
Op een bankje kijken we naar beneden en zien tegen de achtergrond van de bergketen de trein, van hieruit een speelgoedtreintje, rijden. Nostalgie: mijn eerste elektrische trein was van het merk Lima, van Italiaanse makelij en dus niet altijd even betrouwbaar. Daarna Märklin (toen nog op zijn Frans uitgesproken): het betere materiaal. Wel daar doet deze blauwe trein tussen Augsburg en Füssen mij aan denken.
Hier hangt ook een grote klok uit 1920. De Seeger wilden de klok niet meer, want ze maakte te veel lawaai. Dus werd ze door een lichter exemplaar vervangen.
Via het Bienen-Erlebnispark – Seeg is het honingdorp van Duitsland – keren we naar huis. Maar niet nadat we op zo’n grote bank allebei in slaap zijn gevallen onder de voorjaarszon. Gepensioneerd zijn heeft zo zijn voordelen.
Zoals nu op het terras genieten van een Hefeweizen en deze dag op papier zetten. En straks weer de sauna. Meer moet dat toch niet zijn?
Geschreven door Paul.gaat.op.reis.en.neemt.mee