Van cognac, mensen en andere dingen.

Armenië, Jerevan

Ook vandaag kan ik alleen maar schrijven: wat een dag. Qua diversiteit kan dit tellen. Eerst een cognacstokerij, dan twee musea en tenslotte een balletopvoering. En als je verneemt welke musea, dan zul je wel begrijpen waarom het zo divers was.
De morgen beginnen met cognac, normaal lijkt dat niet zo’n goed idee. Maar hier in Armenië is alles mogelijk. Zelfs een ratelende gids die ons alweer in uitstekend Engels door de cognacstokerij loodst. Supermodern bedrijf en heel mooi gepresenteerd. Je verwacht het niet onmiddellijk, maar toch is het zo. We proeven twee cognacs – alhoewel je dat woord eigenlijk niet mag gebruiken – van drie en zeven jaar. Ook daar – misschien wel een beetje onverwacht – superlekker. Ik weet wel, op reis smaken heel veel dingen lekker(der). Mocht je alle halfvolle of zelfs onaangebroken flessen ouzo, becherovka en andere reisdranken in België op een berg gooien, dan hebben we er ineens, mits sneeuw, de grootste skipiste van België bij. Nochtans waren ze op dat Grieks strand met de voeten in het water of op het Wenceslasplein zo lekker. Neen, deze cognac is echt lekker en zal dat ook thuis zijn. Een goede verstaander begrijpt me.
Vandaar gaan we naar het genocidemuseum. Van contrast gesproken. Dat het woord genocide onlosmakelijk met Armenië is verbonden, was duidelijk, maar hoe, wat en waar is me niet bekend. Ik weet niet goed hoe ik dit moet aanpakken. Het probleem is zo oneindig complex en het gevaar bestaat dat je dingen verkeerd ziet of vergeet of fout neerschrijft. Dus wat volgt, is een amechtige poging van een bezoek dat een diepe indruk heeft nagelaten. Het refereert meteen aan Breendonk, Dossin, Auschwitz, Sachsenhausen, Buchenwald, Dachau, Theresienstadt, Khatyn en alle andere plaatsen die ik ooit heb bezocht en die me alleen maar getoond hebben dat mensen tot het slechtste en het verschrikkelijkste in staat zijn. Homo homini lupus. En de vraag blijft me achtervolgen. Waarom? Waarom toch?
Dit is slechts een armoedige poging om enkele cijfers op een rij te zetten en om na te denken over de verschrikkelijke misdaden tegen de menselijkheid en de Armeniërs. In de eerste golf van 1896 werden 300.000 mensen vermoord, bij de Holocaust van Adana kwamen er nog eens meer dan 30.000 bij en in de grote genocide van 1915 nog ettelijke tienduizenden, zodat we nu tot een historisch acceptabel cijfer komen van anderhalf miljoen slachtoffers van deze totaal zinloze mensenslachtingen. De redenen hiervoor – die overigens alle totaal onterecht zijn – waren onder meer religie, relocatie en turkificatie. Ook de Koerden – nochtans geen vriendjes van de Turken – hielpen flink mee. Naast die moordpartijen had je ook nog de deportaties en de duizenden en duizenden vrouwen die tot slaven werden herleid (het verhaal van Aurora Mardiganian). Heel veel gebeurde in naam van de machtshonger van het Ottomaanse rijk, zoals ook nog in 1922 de complete verwoesting van het Griekse Smyrna dat nu het Turkse Izmir is geworden en waar een miljoen Grieken werden geslachtofferd. Armenië werd in die Turkse uitbreidingsdrang tot minder dan de helft herleid. Deze turkificatie hield ook de dematerialisering van bijvoorbeeld christelijke gebouwen in. Het kon niet ver genoeg gaan. Maar voor de Turken is dit geen genocide.
Toch is dit museum sober en sereen en laat misschien net daarom een diepe indruk na. De chronologische muur is een goed overzicht van het gebeurde. Het museum is minder overladen dan de Dossinkazerne, waarin je je soms verliest in een teveel aan materiaal, maar waarmee ik hier geen afbreuk wil doen aan de opzet in Mechelen.
Buiten heb je rond de vlam en het teken van eeuwigheid een mooi monument dat toch weer de hoop symboliseert.
Je bent er weer even niet goed van en toch gaat de dag verder. Daarom dat het woordje even hier toch op zijn plaats is. Desalniettemin staat het museum nu in mijn geheugen gebrand. Opnieuw een stipje dat aanzet om net het tegenovergestelde te doen, de boodschap van vrede en verdraagzaamheid te blijven uitdragen en te blijven hopen dat het ooit anders zou kunnen zijn. Voor onze kinderen en kleinkinderen.
Tot slot, ook hier hulde aan de uitstekende gids. In onberispelijk Engels bracht ze moedig dit moeilijke verhaal – een beetje en sourdine – aan onze moeilijke groep. Met moeilijk duid ik hier op de interesse en de stroom aan soms moeilijke vragen.
Maar zoals gezegd, de dag gaat verder en we bezoeken het manuscriptenmuseum Matenadaran. Op de trappen eerst nog naar een bruidje gekeken met een – voor mij althans – onmogelijk kleed met lange sleep. Het museum oogt heel sovjet, maar de verrassing binnen is des te groter. Een weelde aan prachtig verluchte manuscripten die teruggaan tot de vijfde eeuw. Het museum telt 17.000 van die manuscripten, waarvan slechts één procent wordt tentoongesteld. In het verleden zou haast zeventig procent zijn verloren gegaan. Het gaat wel degelijk om Armeense manuscripten. Heel veel foto’s genomen, te veel om allemaal te tonen.
Dit is een mooi voorbeeld om de herwonnen nationale identiteit te tonen na de Sovjet-Unie. Wij kunnen er alleen maar blij mee zijn. Onze alweer schitterende gids blijft ons daarop wijzen en brengt dit in oorsprong dode materiaal op een fantastische manier weer tot leven. Waar blijven ze hier toch die fantastische gidsen vandaan halen?
’s Avonds volgt dan De Notenkraker van Peter Tsjaikovski in de Opera. Met groot orkest en zeer veel dansers. Er zijn heel veel, zelfs zeer jonge kinderen aanwezig. Het is natuurlijk wel een stuk dat voor kinderen geschikt is, maar toch lijken de Armeniërs het belangrijk te vinden om hun kinderen zo snel mogelijk met de muziek- en balletcultuur in contact te willen brengen. De meningen in onze groep zijn zeer verdeeld. Ze gaan van Bolsjoi-niveau tot démodé en de moeite niet waard. Ik hou het gewoon bij: het was schoon en braaf. Over het niveau van de dansers kan ik niets zeggen, wegens nul procent ervaring op dat punt. Het orkest was uitstekend.
We hebben nog een gesprekje met een koppel mannen in de opera. Een Belgische Nederlander die in Verviers woont en zijn Russisch-Oekraïense vriend. Ik onthoud een zin over Rusland: Wie niets vraagt, slaapt beter en wie iets vraagt, komt in de goelag terecht. Gewoon een wit bord (helemaal wit of met een vraagteken) ophouden is al een vraag.
We sluiten de avond af met een “Belgian blonde” in het café met de naam Dors. Moet wel een Kortrijks café zijn, want in het dialect van Overleie wordt de t weggelaten. Dors is dus de mooie schrijfwijze van het Kortrijkse “dus”, “K’è dus”, betekent dus gewoon: ik heb dorst. Wat een mooi dialect, toch? In ieder geval, het was tijd om de dag te overschouwen en de extremen van de bezoeken nog eens te bespreken.

Geschreven door

Al 3 reacties bij dit reisverslag

Ik hoop dat je op zaterdag 20 januari zal zeggen:"K'è een bètje dus" - al is het pas 10 uur in de voormiddag... Ik zorg dan wel niet voor cognac, maar voor een (Bellegemse) Omer!

Gaby V H 2024-01-05 08:36:57

de dag starten met cognac! Why not! In Damascus hebben we een geheime gesloten gemeenschap bezocht met in dat gebouw een soort klein museum over die genocide. Horror. En de dag begonnen met drank en eindigen in een "Kortrijks" café!!!! Moet kunnen.

Stefaan Top 2024-01-05 09:44:51

Toch merkwaardig hoe de misdaden tegen de Armeniërs, goed een eeuw geleden, geen plaats krijgen in het Turks geheugen.

Ward C 2024-01-05 10:36:59
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.