Vroeger verzamelde ik vreemde uithangborden en alle vormen van Cinglish, Dunglish, Spanglish, enzoverder. Die gebruikte ik dan in mijn lessen interculturele communicatie. Ik herinner me een van de mooiste opschriften in Turkije, waarbij een verkoper van nephorloges het bord had hangen met het opschrift: “genuine fake watches”. Nu lees ik nog altijd de borden, maar ik neem ze niet altijd meer op, wegens allang gepensioneerd. En toch kan ik het soms niet laten. Soms zijn ze zelfs leerzaam. Dat er plaatsen zijn die kauwgomvrij zijn, zou veel gepruts met een schilmesje aan schoenzolen verhelpen. Dat dergelijke ruimtes hier bestaan is des te verwonderlijker omdat voetpaden hier meestal niet eens paden zijn, maar gewoon deel uitmaken van de rijweg. En toch word je hier niet van de straat gereden. Al bij al overheerst hier hoffelijkheid in het verkeer, maar als voetganger moet je toch een minimum aan assertiviteit vertonen, want anders geraak je gegarandeerd de straat niet over.
Nog even terug naar gisteren. Het drukke programma zorgt ervoor dat je ’s avonds vaak al moeite hebt om de dag te reconstrueren. En zo ben ik vergeten dat we ook in the golden temple zijn geweest. Een heel jonge priester van een jaar of tien liep daar wat te voetballen en met een papieren vliegertje te spelen. Hij had zijn vuilste kleren aan. Ze hadden duidelijk al weken geen Dash of Ariel meer gezien, maar het deerde hem niet. De functie van dit priestertje is mij ontgaan, waarschijnlijk omdat ik te zeer bezig was met de leeftijd van het priestertje. Ik hoop dat hij later niet door god zal zijn vergeten, maar net beloond omdat hij met die taak is belast. Net als de levende godin in Patan.
In ieder geval niet vergeten zijn de kinderen van het Navjyoti Centre (voluit het Day Care Centre for Intellectually Disabled Children and Rural Women Empowerment Training Centre) dat gerund wordt door de Nepal Nazareth Society. Een congregatie van Indiase christelijke zusters die hier kinderen met een mentale beperking vooruithelpen in het moeilijke leven voor dergelijke kinderen in de Nepalese maatschappij. Voor deze mensen bestaat er niets structureels in Nepal. Ze hangen dus volledig af van de goodwill van buitenaf. En Sister Lisa en haar medezusters doen hier duidelijk goed werk. Ze proberen er via educatieve ondersteuning de kinderen toch kansen te geven in hun later leven, een beetje zoals bij ons BLO en BUSO. Ze krijgen hiervoor hulp en ondersteuning vanuit België. Onze reisleider begeleidt hier projecten om de leerkrachten sterker te maken zonder paternalisme. Geef ze geen vissen, maar een vislijn. Geef ze geen afgewerkte producten, maar tools om hun leerdoelen te bereiken. Paul Viaene en zijn mensen bieden de plaatselijke leerkrachten handvatten om dit na te streven. Op eigen tempo en stap voor stap. Echt wel mooi werk.
Ik hoorde Sister Lisa heel mooi de kinderen omschrijven als “mentally challenged”. In deze wereld van woke (on)waarheden is dit een mooie manier om mensen met een beperking te omschrijven en ze te behoeden voor een stempel. Ze leidde ons verder rond in de ultranette tailormade klaslokaaltjes, inclusief een snoezelruimte. Onderwijs is toch nog altijd op heel veel plaatsen religieus gestuurd en tegelijkertijd is dat op evenveel plaatsen nog altijd nodig. Maakt niet uit welke religie, maar ze zorgen vaak voor volksverheffing, dat vreemde, oude woord, waar ik echt niet lacherig wil om doen. Dat is bij ons verloren gegaan, maar ik kan er wel mee leven voor zover er niet aan religieuze indoctrinatie wordt gedaan. Iets wat overigens niet het monopolie is van één religie.
Kinderen waren niet aanwezig, want vandaag wordt het lichtfeest gevierd, één van de vele vrije dagen op de Nepalese kalender, waar we nu het jaar 2080 schrijven. Op vele plaatsen vind je op het wegdek dan ook tekeningen in de vorm van een mandala. Ook de optocht van gisteren maakte daarvan deel uit.
Vandaar gaat het naar Budhanilkantha een merkwaardige plaats, waar een heel groot beeld van Vishnu in een soort vijver op een slangenbed ligt. Uit haar navel ontspringt een roos, sorry een lotus. Volgens de legende zou ze bij opgravingen aan de oppervlakte zijn gekomen. Ze wordt nu elke dag gereinigd.
Rond haar zijn er verschillende vormen van verering. Zo heb je een plaats waar vijf potten met vijfmaal twintigduizend groenteblaadjes worden verbrand om toch wat meer geluk af te dwingen. Mijn onnozele geest vraagt zich af of ze die blaadjes wel goed hebben geteld en wat er gebeurt wanneer ze zich hebben geteld. Maar het is niet ernstig natuurlijk dat ik daarmee lach, want die gaven worden vol overgave geofferd. Mijn ironische spot is dus helemaal ongepast. Nu ja, ik heb nu eenmaal een slecht karakter. En zoiets wordt natuurlijk nooit zachter met ouder worden.
Verder is er een plaats waar een monnik over alle mogelijke gaven (rijst, bananen en mij verder onbekende zaken) bidt en totaal onverstaanbare mantra’s mompelt. Zijn lippen bewegen nauwelijks, hij lijkt wel een buikspreker. In een vierkant rond hem (mathematici, kan dat?) zitten een aantal hindoes. In het midden wordt een vuurtje gebrand, waar uiteindelijk rijst (of iets gelijkaardigs) wordt ingegooid. De monnik ontvangt.
Wat verder telkens weer opvalt hier, is de haast vlekkeloze vermenging van het hindoeïsme met het boeddhisme. Met andere woorden, een symbiose van twee godsdiensten is mogelijk. Hier althans.
Mie had gisteren een gesprekje met de securityman van het hotel. Zijn maandloon bedraagt 13.000 roepi, dat is iets meer dan 90 euro. Ik weet, het is gevaarlijk om te vergelijken, maar de man zocht toch ander werk wegens te weinig voor te veel werken (tien uur per dag).
Na het middageten – een lekkere pizza – verval ik in mijn reisroutine, the usual thing. Voor wie dit niet weet, ik laat voor een reis mijn haar groeien tot ik op Gargamel lijk, om dan een lokale kapper op te zoeken. Dus ook hier. Knippen en scheren voor 500 roepi, wat dan ongeveer een dagloon is van die veiligheidsman. Voor 800 roepi meer worden nek en schouders grondig gemasseerd. Dus ook hier soms scheefgetrokken verhoudingen. De kapper is van uitstekende kwaliteit en kan concurreren met de beste Turkse kappers. Dat zijn en blijven nog altijd de beste. Met als nummer één een Turks-Cypriotische kapper. De leukste daarentegen was een Sardische kapper die ons daarna uitnodigde voor een grappa. Het zijn toch allemaal leuke herinneringen.
En nu vroeg gaan slapen, want morgen cirkelen we in een vliegtuigje boven het Himalayagebergte. Opstaan om halfvijf, dus nu onder de wol.
Geschreven door Paul.gaat.op.reis.en.neemt.mee