En hier is die laatste dans. Het blijkt een heel trage wals te zijn.
Het begint met onze rit naar de luchthaven van Denpasar. We hebben meer dan twee en een half uur nodig om och arme twintig kilometer af te leggen. Met de fiets zou sneller geweest zijn, maar wel stukken gevaarlijker. Al goed dat we beslissen om wat vroeger te vertrekken, anders zit je toch maar te wachten tot je weg kunt. Onze vlucht is sowieso twee uur vervroegd.
Bij aankomst in Jakarta duwen ze net weer op die knop, want we landen in een donkere luchthaven. De zoektocht naar ons hotel is van korte duur: gewoon twee à drie deuren voorbij de uitgang van de luchthaven. Een echte luchthavenkamer, geen raam, alleen muren, maar wel handig voor ons vertrek ‘s morgens. Maar bij het opstaan toch wat hoofdpijn wegens gebrek aan verse lucht.
En dan vertraagt de wals plotseling. Van ik weet niet welk tact naar tweetakt. Bij ontwaken krijg ik een mail van Turkish Airlines met de boodschap dat onze vlucht met een uur en een kwartier is vertraagd. Dat betekent meteen dat we onze connecting flight in Istanbul op onze buik mogen schrijven. Voorlopig ook geen verder nieuws hoe het verder zal lopen. Of we nu willen of niet, we moeten het ondergaan en de kans dat we vanavond in ons eigen bed zullen slapen is wel heel klein. Het is voorbij halfzeven in de morgen (dus voorbij middernacht in België) en we schrijven een berichtje naar onze weduwes voor drie weken. Bij ontwaken geen leuk bericht voor hen.
We vertrekken inderdaad op het aangekondigde tijdstip van uitstel en kunnen alleen maar afwachten en berusten tijdens een vlucht van ongeveer elf uur. Ik scroll door de films en stel vast dat ik alle goeie films (The Revenant, Shawshank Redemption, Good Will Hunting, …, Dunkirk) ooit wel al eens gezien heb, onder andere op een vroegere vlucht. Bij het scrollen door de tv-series val ik op Scènes from a Marriage, een Amerikaanse remake van Ingmar Bergmans Scènes uit een huwelijksleven. Een film die mij altijd is bijgebleven. Op een bepaald ogenblik besluit Erlend Josephson van zijn vrouw Liv Ulmann (één van mijn absolute filmidolen) weg te gaan. Zij doet dan iets wat ik voor overdreven fantasie van Bergman zag: als een compleet verraste gekkin begint ze met gekruiste armen toertjes rond de tafel in haar living te lopen. Waar haalt Bergman dat, vroeg ik mij af. Totdat …, ja, totdat ik in september 1998 ‘s avonds het nieuws kreeg dat er kankercellen in mijn longen waren gedetecteerd. De kinderen lagen in bed en Mie was gaan badmintonnen. Ik was dus alleen en had niemand om tegen te praten en te zeggen wat ik voelde. En wat deed ik? Ik begon met gekruiste armen rond onze tafel te stappen, niet wetende wat ik op dat ogenblik met dat nieuws moest doen. En Bergman kreeg gelijk. In situaties waarop je geen vat hebt, doe je vreemde dingen. Er is overigens nog een vreemde gelijkenis: Liv Ulmann droeg een blauw en wit gestreept slaapkleed (herkenbaar voor Mie en Tine) en wat heb ik nu aan terwijl ik dit schrijf in een verduisterd vliegtuig, ergens boven India? Juist, een blauw en wit gestreept truitje. Neen, toeval bestaat niet.
De serie was overigens goed, maar ik was op mijn hoede. Ik vreesde voor een stroperige Amerikaanse versie met een happy end, maar ik kreeg drie episodes van een uur met knappe acteerprestaties en goede dialogen. Soms snijdend hard, soms verzoenend, soms bitsig, soms lieflijk. Levensecht. Ik durf en kan het niet vergelijken met de Zweedse versie van toen, want dat is echt wel te lang geleden. Een kleine vijftig jaar, vermoed ik: Scener ur ett äkteskap, het waren mee van de eerste Zweedse woorden die ik toen kende, samen met “Ved du hvad, Båtsman?”
Nog zes uur tot in de Turkse hoofdstad. Mooie renaissancemuziek van Ludovico’s Band, The Italian Ground. Balsem voor de ziel na de echtscheidingsfilm.
Zo loopt een tocht door drie eilanden van de gordel van smaragd ten einde. Voor Chris was het de eerste keer. Ik vermoed dat hij vanaf nu ook Indonesië in zijn hart zal dragen. Naar best vermogen heb ik gepoogd om hem in die cultuur onder te dompelen. Ik weet niet wat hem het diepst heeft geraakt. Misschien wel de ma’nene’ in Limbong. Of gewoon de maaltijd bij de familie Reba. Of de zotte kuren van sopir Marthen. Of toch ook Klungkung.
Voor mij is dat niet moeilijk. Ik kwam voor ma’nene’ en kreeg een herbegrafenisritueel dat ik niet voor mogelijk had gehouden. Eenvoudig, sereen, toch weer luchtig, maar vooral zonder toeristen (behalve ons dan) en dus heel puur en waarachtig. Het heeft mij extra informatie bezorgd en toch wat correcties aangebracht in wat ik voordien meende te weten. Neen, het raadsel is uiteraard nog niet volledig opgelost, maar er werden wel meer geheimen blootgelegd. Ik voel me bevoorrecht dat ik dit heb mogen meemaken en tegelijk blij dat Chris erbij was. Een goede reisgezel met wie ik inderdaad het bed heb gedeeld. Tot snurkens toe. Met of zonder elektriciteit.
Ook de ontmoeting met Nyoman zal me bijblijven. Ze blijft alleen achter, zonder man en vooral zonder haar zoon. Maar ze doet dapper verder. Eigenlijk heeft ze geen keuze. Wie zal voor haar zorgen als ze niet meer kan?
Het was ook leerzaam om te ontdekken of bevestigd te zien sinds ik er zes jaar geleden voor het laatst was dat ook hier COVID-19 sporen heeft nagelaten. Het is echt wel een heel stuk duurder geworden. Zowel voeding als huisvesting en transport. Hoe betaalbaar het voor ons ook blijft, voor de Indonesiërs is het toch een harde dobber. Ik zag bijvoorbeeld weer meer handarbeid op de sawa’s (zoals het wannen van de rijst) en minder “Japanse koeien” (machines van Toyota). Ook het klimaat is hier veranderd. Meer bewolkte dagen, bijvoorbeeld. En dan natuurlijk de smog. Jakarta is al verstikt en Makassar, Denpasar en Ubud doen flink hun best. Zelf vond ik Ubud een verschrikking. Het lieflijke artiestendorpje van toen tussen de sawa’s is bezig met zelfmoord te plegen. Een verkeersinfarct zorgt ervoor dat het stadje aan de zuurstof moet, maar ik vrees dat het al te laat is. Duizenden en duizenden toeristen die hier rondhangen omwille van …, ja, omwille van wat? Ik weet het niet. Partying, drugs, vakantieliefde, …? Zeker niet omwille van cultuur, want zodra je ergens binnenstapt waar het een beetje naar cultuur ruikt, ben je haast alleen. Op de kecak na, maar die heeft zich allang naar dat massatoerisme geplooid.
Wat zeker niet is toegenomen, eerder afgenomen, is de sluier. Indonesië is altijd al het minst fundamentalistische moslimland geweest. Hopelijk kan dit zo blijven.
Ik moet nu weer afscheid nemen van mijn maîtresse en keer terug naar mijn eeuwige liefde, ook al zal ze onverwacht nog wat meer geduld moeten hebben. Maar dat heeft ze ondertussen al vijftig jaar met mij. Ik ben Mie dankbaar dat ik ook nu deze reis heb kunnen maken. Terima kasih banyak. Of zoals de Toraja zeggen Kurre sumanga'.
Nog iets meer dan twee uur te vliegen en blijkbaar hebben we toch wat achterstand ingehaald. Er zou een uur zijn tussen landingen en volgend vertrek. Maar of dat genoeg is?
Ondertussen heb ik het razend interessante boek The Linguist’s Family. Toraja in the Dutch East Indies, prisoners of wartime Japan and the Republic of Indonesia door Peter en Marjolein van der Veen gelezen. Peter vertelt over zijn vader die het Toraja woordenboek heeft samengesteld. Het interessante aan het boek is dat de geschiedenis van Toraja en Indonesië naast elkaar worden verteld en het verhaal zo een duidelijke persoonlijke insteek krijgt. De recensie van dit boek lees je in een volgend nummer van Volkskunde.
De broer van Peter is als POW in Japan tijdens dwangarbeid omgekomen. Totaal onderkomen en volledig uitgeput van een tien meter hoge bamboe stelling gevallen. Zijn assen zijn daarna naar Toraja gebracht en begraven op het kerkhofje waar ook Van de Loosdrecht ligt. Ik had die passage toen nog niet gelezen en heb dus een foto van zijn graf genomen zonder dit verhaal te kennen. Toraja beloert, bekruipt en bespringt me langs alle kanten. Maar ik vind het helemaal niet erg. Wel in tegendeel. Hoe komt het toch dat deze minder dan 1% van Indonesië mij steeds weer bekoort? Of vraag je dat niet aan je maîtresse en aanvaard je dat gewoon?
Ondertussen toont dat boek ook de wreedheden die er in naam van de Hollandse kroon in Indonesië zijn gebeurd. De beestachtigheden die ene kapitein Raymond Westerling in Sulawesi heeft begaan zijn weerzinwekkend. Ga gewoon eens na op Wikipedia. Ik ben nu zijn zelfverheerlijkende autobiografie aan het lezen.
Neen, niet enkel België is schuldig aan koloniale wreedheid (wat overigens onder geen enkele omstandigheid een verontschuldiging is), maar elk buurland heeft kilo’s boter op zijn hoofd. En die boter is in vele gevallen, waaronder het VK, nog helemaal niet gesmolten. Bij Van der Veen lees ik duidelijk dat Japan voornamelijk aan ontkenning van het verleden doet. Waarom toch?
Ach, er is zoveel dat door mijn hoofd gaat nu. Alle projecten waarmee ik bezig ben. Ze lijken allemaal met de oorlog (vertaling Katzenstein en Ballegeer; Abraham Hans) of dood (Toraja) te maken te hebben. Vaak denk ik dat ik dit wil doen als een eerbetoon aan mijn vader die beschadigd uit de oorlog kwam en die toch nooit één morzel rancune heeft gehad. Je toekomst wordt aan flarden geschoten, maar je gaat verder en je maakt er het beste van en je wordt een allerbeste vader en superopa, Ik kan en wil niets anders dan zijn boodschap uitdragen door net die dingen te doen die waarschuwen voor de verrechtsing die als een niet eens zo langzaam sluipend gif onze maatschappij binnendringt. De waarheid wordt steeds meer geweld aangedaan en ik wil niet aan die kant staan. Al was het maar voor mijn liefste kleinkinderen, opdat zij verder in een wereld van vrede mogen leven waarvoor mijn vader, hun overgrootvader heeft gevochten. En waar wij sinds 1945 nog altijd van genieten.
Elf uur in een vlucht vliegen blijkt toch wat te doen met een mens. Tijd om na te denken. En ondertussen nog altijd een klein beetje te hopen dat we toch nog vanavond thuis zijn om een tripel van Westmalle te drinken.
Yes, we made it. Vlucht uit Jakarta 45 minuten ingehaald en Brussel 15 minuten vertraagd. Vandaag dus toch nog in Kontich. Hopelijk een slaapje, want verder nog geen oog dichtgedaan. Veel te veel bezig met film kijken, boek uitlezen en mijmeringen.
Het is zondagmorgen. Thuis. Na drie weken weer eens boterham gegeten. Ook lekker.
Saya di rumah. Heel veel om over na te denken en te verwerken.
Geschreven door Paul.gaat.op.reis.en.neemt.mee