Mario Kempes

Indonesië, Giritirto

Op de vraag van onze becakchauffeur waar we vandaan komen, antwoordt Chris Belgia en manneke pis. Hij verstaat alleen maar Mario Kempes – voor de niet-voetbalkenners een voormalige Argentijnse en erg goede voetbalspeler. En vanaf dan zijn we Mario Kempes. De hele dag begeleiden die twee becaks ons.
Even vooraf nog, ik heb af en toe lage prijzen gemeld voor ons eten, dat mag dan wel zijn, maar je ziet ook hier dat heel veel zaken, waaronder zeker hotels, maar vooral transport veel duurder zijn geworden. COVID-19 en Oekraïne zullen daar wel een invloed op hebben.
Te beginnen met Fort Vredeburg. Ergens stond Vort Vredeburg. Als dat West-Vlaams zou zijn … Een vroeger garnizoensgebouw van de Nederlanders, maar nu een museum, waar de geschiedenis in een vijftigtal diorama’s wordt voorgesteld. Het kan naïef lijken, maar het lijkt een ideale uitstap voor leerlingen, want we worden overspoeld door enkele middelbare scholen en zoeken Mario Kempes op.
Tijdens de rit naar de pasar burung (vogelmarkt) zie je op de kruispunten buskers staan zingen. Zolang het rood is blijven ze aan de gang, maar bij groen stoppen ze onmiddellijk. Zouden die aan het signaal van de verkeerslichten vastgeklikt zijn? Veel halen ze volgens mij wel niet op bij die duizenden haastige passanten.
De vogelmarkt is echt niet voor gevoelige zielen of aanhangers van GAIA, PETA en andere dierenorganisaties en -activisten. Indonesiërs zijn vogelliefhebbers, maar het hangt er natuurlijk allemaal vanaf wat je onder dat woord verstaat. Honderden vogels in kleine kooitjes, fladderend in te veel licht en zon. En verder alle mogelijke andere dieren, zoals daar zijn: katten, honden, apen, eekhoorns, muizen, kikkers, giftige en niet giftige slangen, konijnen, kippen, egels, varanen, leguanen en waarschijnlijk vergeet ik er nog enkele. En o ja, ook muizen (tikus, wat een mooi woord!), maar ik vermoed dat die net als de bakken wormen dienen om al die voorgaande soorten te voederen. Neen, het is geen mooi gezicht, maar al veel beter dan de vorige markt in de buurt van het waterpaleis. Dat was pas miserie op grote schaal. Zielig en jammer tegelijkertijd, maar ik vrees dat de Indonesiër daar totaal anders over denkt.
Ook het hurktoilet lijkt aangepast aan de markt. Net iets viezer dan de kamar mandi bij een warung of eetstalletje. Maar hoe zei Stefaan Degand dat ook alweer: “A’j moe kak’n, moe’j kak’n”. Voilà, het is eruit.
In ieder geval, al het voorgaande is een groot verschil met onze volgende stop. Het wondermooie en museaal erg geslaagde Sonobudaya Museum, in de buurt van de kraton, dat het Javaanse (en ook het Balinese) leven en de cultuur in zijn volle glorie presenteert. Vooral de kris en batik spelen de hoofdrol. Niet uitzonderlijk natuurlijk, want ze staan beide op de lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van UNESCO. En volledig terecht. Ook museaal heeft men inderdaad een hele sprong voorwaarts gemaakt en de voorstelling van de objecten naar de eenentwintigste eeuw gekatapulteerd. Niet enkel wat men toont, maar ook hoe men het opstelt. Maskers worden op subtiele wijze getoond, de kris krijgt een soort digitale achtergrond mee en een rijsttafel wordt aan een statische tafel plots dynamisch door de projectie van de verschillende gangen op de borden. Knap gedaan. Dit museum verdient beslist meer aandacht door het publiek. Voor mij is het alvast een hoogtepunt en het bewijs dat alles kan als er maar genoeg geld en expertise tegenover staat.
Ayam goreng en nasih putih op het menu voor we onze dagtocht verderzetten. We bezoeken twee workshops. Het eerste bevindt zich in Kotagede. Zilversmederij van het fijnste soort. Filigraan noemen ze zoiets, denk ik. We krijgen het volledige productieproces uitgelegd. Ik onthoud hieruit dat scherpe ogen en ontzettend fijn werk veruit de belangrijkste eigenschappen van de werknemers zijn. Onvoorstelbaar hoe fijn die zilverdraden in en door elkaar worden gedraaid tot ringen, figuurtjes en alle andere mogelijke versieringen.
De jongeman die ons begeleidt, is een groot voetbalfan en kent ook Toby Alderweireld. Ik heb hem beloofd om aan Peter te vragen dat hij een selfie van hem en Toby vraagt en eventueel nog een foto van vroeger toen Peter Kevin De Bruyne trainde bij Racing Genk. Ook over Sandy Walsh wist hij alles. Mijn belofte maakte hem blij als een kerstekind. Toch aangenaam dat mensen nog zo gelukkig kunnen zijn. Met zo weinig als een foto van een Belgische voetballer.
Misschien nog het meest bekend is Yogya omwille van zijn batik, dus lijkt het maar normaal dat we ook – de buurt van Jalan Prawirotaman – een batikbedrijf aandoen. Het bestaat en overleeft sinds 1940. Dat overleven bedoelen we letterlijk, want COVID-19 heeft het aantal werknemers van veertig naar achttien doen slinken. Geen bezoekers betekent geen inkomsten, met alle gevolgen van dien. Toch worden we hartelijk ontvangen en rondgeleid. En wat ze je ook vertellen, batik is echt Indonesisch van oorsprong. We krijgen het hele proces uitgelegd. Bij batik gebruikt men slechts twee kleuren: bruin en blauw, maar dan wel in alle mogelijke schakeringen van zeer licht naar donker. Door middel van (bijen)was, koken en opnieuw in was zetten krijgt men die mooie patronen. Voor een volledig handgemaakt doek van één op anderhalve meter heb je een productietijd van vier maanden. En navenante kosten. Sommige doeken kosten een paar duizend euro. Gelukkig bestaan er ook goedkopere oplossingen: doeken die gedeeltelijk gestempeld en met de hand zijn gemaakt enerzijds en volledig gestempelde anderzijds. Dit zijn zowat de hoofdzaken van het batikken.
Ik denk vaak, Lut zal hier volgend jaar wel meer over schrijven, want haar kennersoog ziet andere dingen dan ik. Gelukkig maar, want anders zouden alle verhalen op elkaar lijken.
Het zwembad wenkt en we zoeken aangename verfrissing, want het was een zonnige en zeer warme dag. En toch misschien beter te verdragen dan de huidige hittegolf in ons Belgenlandje.
Wonder, o wonder. We hebben een restaurant gevonden waar ze bier schenken. We drinken een frisse Bintang na drie dagen onthouding. De smaak van het bier leek al te vervagen, maar als de nood het hoogst is, is de redding in de vorm van een Bintang nabij.
En nog is de dag niet gedaan, want in de avond gaan we naar een voorstelling van wayang golek. Dat is een soort dans- en theatervoorstelling met mensen en niet met de wayang kulit. Een verhaal uit de Ramayana met nogal wat vechtscènes, maar af en toe heb ik het moeilijk om mijn ogen open te houden. Allemaal de schuld van de muezzin die vorige nacht rond vier uur de kraan opendraaide. Ik heb niet meer geslapen. Ondanks de relaxerende massage (jaja!) van gisterenavond.
Ziezo, de dag zit erop. Seffens gaan slapen, want morgen vertrekken we om halfacht naar de luchthaven voor de transfer naar Makassasar. Sulawesi, kita datang.

Geschreven door

Al 3 reacties bij dit reisverslag

Alles in één ruk uitgelezen vandaag. Je enthousiasme druipt van het scherm. Super tof voor je! Blijf ervan genieten. Ik lees en geniet mee met je. Verder benieuwd naar je mondelinge overleveringen die er zeker ook nog aankomen.

Marc 2023-09-07 21:54:43

Sonobudaya of Sonubudoyo (zeggen de Yogya-mensen): mooi dat een degelijk, maar aftands museum er toch in slaagt om zichzelf opnieuw uit te vinden. Gelukkig kan dit in Indonesia!

Ward C 2023-09-08 12:41:11

Lachende maskers, lachende Paul, gekke hoedjes, kleurige dansers, prachtige stoffen en poppen, en waar blijft de foto met de ontspannende massage? Die relaxzetel krijgt een vervolg?Idd sorry voor de beestjes in een kooi. Je verwent ons Paul!

Lut 2023-09-08 21:43:55
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.