Vandaag een mooie fietstocht door een glooiend landschap en over hele rustige wegen. Natuurlijk zijn er ook enkele côtes voor ons bedacht en die we braaf op fietsen. Aanvankelijk gaat het heel soepel, gaandeweg de dag krijg ik last van slappe benen. Ans wat minder en met de rug gaat het geleidelijk beter. De rose jongens zijn niet meer nodig. Misschien dat mijn gebrek aan kracht komt door de hoge temperatuur, want na een uur of 12 stijgt die weer naar 30° of meer. Daar wordt je niet sneller van. Het landschap boven op de côtes is weids met grote veeteeltbedrijven die melken voor Comtékaas. Het is fraai maar het went wel. Door de droogte maaien de boeren het laatste snit en dat houdt niet over. Het gras groeit nauwelijks. Opvallend in dit gebied zijn de vele roofvogels die we zien. Natuurlijk herkennen we de wouw en de sperwer en de buizerd, maar er zijn er ook bij die we absoluut niet thuis kunnen brengen. De ene soort cirkelt als paartje geduldig boven het veld, de andere vliegt met snelle slag van de ene boom naar de andere. Na een lange afdaling komen we in Lods en prompt heb ik een oorwurm van Vicky Leandros met het liedje:”Theo, wir fahren nach Lods”. Krijgt die er maar eens uit. Maar het stadje is prachtig. Zo klimmen we het dal uit op zoek naar de enige col die we vandaag zullen passeren. De Col de Ferrière. Nummer 99!! De dorpen zijn nog steeds saai en kaal. Doordat ze zo stenig zijn is het er ook heet. Na een hele lange afdaling met hier en daar een hobbel komen we in L’Isle sur le Doubs op de camping waar we eerder zijn geweest met een hele hartelijke ontvangst. En de kleurrijke kermisachtige mevrouw is er nog steeds! En nog steeds een geschreven factuur, net als in 2014 maar nu een paar euro duurder.
Geschreven door Jena.reisverhalen