We zijn op de camping in Chadernolles, dat overigens een verwaarloosd gat is. Hier is een gite van Hanke en haar nieuwe vriend omdat haar man een aantal jaren geleden is overleden, vertelde ze. We zijn hier al eerder geweest. Na een aanvankelijk vlakke route komen we in Montbrison, toch een behoorlijke stad, waar we een kop koffie zoeken. Helaas, in Montbrison is op maandag alles dicht. Daarom beginnen we maar aan de steile klim de stad uit. Na ongeveer 3 km is een plek met een picknicktafel en daar hebben we zelf koffie gezet. Natuurlijk met een broodje erbij. Want we eten elke dag ‘s morgens, bij de koffie, tussen de middag en soms ook nog om 2 uur. Anders houd je dit niet vol. Voor het beklimmen van zo’n col moet je rustig blijven. Tranquille. De kop niet gek laten maken door hoogtes en eindeloos geklim. Want dat is het voorland. Vooral de motorijders halen af en toe enge capriolen uit op de bochtige weg. Ze rijden met grote snelheid om elkaar bij te houden. Zo zien we er een die ons moet ontwijken en daarna op de andere weghelft nog net geen tegenligger schampt. Het helpt dat elke kilometer een bord staat met het stijgingspercentage en de afstand tot de top. We verwachten dat daar een ontvangstcomité is, maar er staat alleen maar een bord. Na een korte afdaling bereiken we in Saint Anthème. Daar hebben we kaarsen opgestoken voor alle mensen die ons lief zijn. Op het plein bij Che Marie worden heerlijke broodjes geserveerd. En die smaken beter dan onze eigen stokbrood met rauwe ham. Daar treffen we Marjo nog een keer en zij blijft in Sint Anthème. Wij kiezen voor nog een col van 250 m omhoog. Daarna een afdaling van wel 45 minuten over een bochtige weg door de velden en sprookjesachtige bos met bomen, varens en met mos begroeide stenen. Op de camping hebben ze heerlijke flesjes met Leffe. Proost.
Geschreven door Jena.reisverhalen