Vandaag ontbijten we weer om 8.00 uur. We zitten zoals elke morgen weer voor het raam en kijken richting de bar. Aan de muur hangen diverse foto’s en zelfs een oorkonde op naam van Richard. Dat hij verkozen is tot beste gastheer. Dit blijkt overigens een presentje te zijn geweest van een goede vriend van Richard. Op een van de foto’s zien we het gezin Haidn in eerdere tijden. Daar staat naast Mutti Anna en Richard ook nog de broer van Richard op. Deze is echter al vele jaren geleden overleden. Op een andere ‘gezins-‘foto herkennen we een aantal mensen niet. Als we navragen wie er op staan blijkt naast Richard, Zdenka en Michael en zijn vrouw een beroemde Duitse acteur te staan. Het is Jürgen Tarrac, daar hebben wij nog nooit van gehoord. Maar hij blijkt ontzettend veel filmrollen op zijn naam te hebben waaronder (in wat wij kunnen kennen) een bijrol in Tatort en een ondersteunende rol in de James Bond Film: Casino. De acteur was enkele jaren terug namelijk enkele weken in het pension. Het pension was immers filmlocatie voor de film “Ein Wilder Sommer” (Een wilde zomer), omdat het pension nog authentiek is gebleven en je in de jaren ’80 waant. De film speelt zich af in tachtiger jaren van de vorige eeuw en gaat over studente Anna, die haar oom Schorsch (Jürgen Tarrac) in zijn herberg gaat helpen. Zie onderstaande foto's voor de aankondiging en een aantal scenes uit de film in het pension.
Aan de ontbijttafel vinden we opnieuw de heerlijk ruikende broodjes, een plateau met kaas en vlees, marmelade, honing, de suikerpot en voor iedereen zijn/haar koffie of thee en een glas verse jus d’orange. Voor Ilse overheerst weer het gevoel van vroeger als ze de kaiserbrötchen met suiker eet. Ook de zelfgemaakte marmelade valt goed in de smaak. Ilse vraagt of ze wellicht een potje kan kopen voor thuis. De voorraad is echter bijna helemaal op, dus in eerste instantie lijkt het er niet in te zitten. Even later komt Zdenka echter toch met een potje aanlopen. Een klein kadootje!
Richard doet er later nog een schepje bovenop met een fles appelsap van appels uit eigen tuin.
We nemen uitgebreid afscheid en maken nog foto's met Richard, zijn moeder en Zdenka erbij. Rond kwart over negen rijden we de oprit van Pension Haidn af. Op weg naar het laatste adres in de 'herinneringenophaalvakantie'.
Een rit van zo'n 700 kilometer. Het eerste stuk gaat voorspoedig, de kilometers vliegen onder de camper door. In de camper worden door Will nog herinneringen opgehaald aan hun eerste bezoek aan Wenen. Zij gingen in 1972 met de slaaptrein vanuit Arnhem naar Wenen voor bezoek aan Kurt en Trudy Schansky. Ze leerden van een medereizigsters al snel dat het verstandig was om de gordijntjes van de coupé dicht te doen zodra je een station naderde. Dan zochten mensen een andere plaats in de trein en was er in hun eigen coupé ruimte genoeg om languit op de -tot bed uitgeschoven- stoelen te slapen. Nancy mocht niet mee en verbleef de hele week bij tante Jo en Ome Bart in Gilze. Misschien is de speciale band tussen Nancy en tante Jo toen ontstaan.
In 1988 en 2006 hebben Jef en Will in Wenen nog gezocht naar Kurt en Trudy Schansky, maar hebben zij ze niet gevonden. In 1988 bleken ze niet thuis te zijn. Will en Jef spraken in 2006 nog wel een portier van het flatgebouw maar de familie bleek verhuisd. Omdat de portier regelmatig in Nederland op vakantie ging hebben Jef en Will nog wel enige tijd met hem gesproken. Will concludeert nogmaals dat er toch veel veranderd in is Wenen sinds hun eerste bezoek aan de stad.
Rond half twaalf parkeert Jos de camper op een parkeerplaats. We installeren ons op een picknick-tafel van gevlochten ijzer. Daar krijgt je van die wafelbillen van. Terwijl in de camper water gekookt wordt voor verse koffie en thee, slaan Jos en Will de plattegrond nog eens open. Hoe rijden we nu precies van Aggsbach Dorf naar de Pfalz? En waar zitten we nu ergens? Tja, als je de digitale navigatie volgt zie je enkel welke kant je op moet rijden. Dat is heel anders dan ‘ouderwets’ kaartlezen, waarbij je borden moet lezen om te weten welke afslag je moet nemen. In de warme middagzon genieten we van onze warme koffie en thee. Daarna gaat de reis weer verder. Buiten de stem van onze navigatie is het redelijk stil in de camper. Ieder van ons is in zijn eigen gedachten tot wegwerkzaamheden met opstoppingen en files ons pad blijven kruisen. Wat zijn ze toch allemaal aan het doen? Gelukkig dat we niet op ‘zwarte zaterdag’ hier rijden. Af en toe een inwendig gefoeter op de vele auto’s die van baan verwisselen net voor de camper omdat ze denken zo sneller te zijn. Jos houdt het hoofd koel en stuurt de camper netjes in de juiste baan van onze route.
Als we voorbij de wegwerkzaamheden zijn, komt er een politiewagen aangereden met lichtsignalen. Deze gaat midden voor ons rijden op de middenstreep. Wat is dat nou? Hebben we iets verkeerds gedaan? Tussen de blauwe knipperlichten staat in de rode lichtbalk een moeilijk leesbare tekst. Iets van niet voorbijrijden. De politieauto gaat steeds langzamer rijden en brengt ons en de bedrijfswagen naast ons tot stilstand. Zomaar midden op de snelweg. Ja, zo ontstaan er dus files. De deuren van de politieauto zwaaien open. Een politieagente stapt uit en loopt niet onze richting uit, maar naar een auto die zo’n 50 meter verderop op de vluchtstrook staat. Ze zegt kort iets tegen de chauffeuse van de kapotte auto en dan loopt ze door. Vanaf waar wij stilstaan zien we wel iets tegen de vangrail van de middenberm liggen. Zeker 50 tot 100 meter voorbij de auto op de vluchtstrook. We vragen ons af of ze helemaal daar heen loopt en wat het dan zou zijn. Als de agente bij het object van de vangrail is, het oppakt en er mee terug gaat richting de kapotte auto, is het voor ons wel iets duidelijker. De politieagente rolt een band dwars over de snelweg terug naar de kapotte auto. De politieauto begint weer langzaam te rijden. Als wij voorbij de kapotte auto rijden zien we dat het gaat om het linker voorwiel. De auto is helemaal doorgezakt op dat punt. We praten nog even na hoe zoiets toch kan gebeuren en dat de chauffeuse van geluk mag spreken dat ze zelf niets heeft of een groot ongeluk heeft veroorzaakt.
Rond 15 uur gaan we de snelweg opnieuw af. We tanken de camper nog maar eens vol en rijden dan naar de Mac Donalds die hier vlakbij zit. Als we uitstappen horen we volop geklepper. Het typische geluid dat ooievaars maken. Maar die verwacht je toch niet op een industrieterreintje. Ooievaars nestelen zich van nature in bomen op voedselrijke plaatsen langs pas gemaaid grasland en beken. En er zijn ook geen ooievaarspalen en hoogspanningsmasten in de omgeving te zien. Dan zien we het, we moeten er wel goed voor turen want de zon is fel. Op de reclameborden van het hotel en te midden van de M van Mac Donalds hebben ooievaars nesten gebouwd. Het blijft bijzonder om ze te zien.
Als we onze bestelling op een bestelzuil hebben ingegeven, lopen we naar een tafeltje. Daar laat Will weten dat het al lang geleden is dat ze bij de Mac Donalds iets gegeten heeft. Ondanks dat het niet zichtbaar is op de foto’s, geniet ze wel van haar salade met krokant kipstukjes.
Terug op de snelweg zorgen werkzaamheden opnieuw voor vertraging . Als het dan ook nog flink gaat regenen, gaat iedereen weer extra afremmen.
Het laatste deel gaat over smallere wegen door de Pfalz richting het einddoel van vandaag. We hebben nog mooie uitzichten langs de weg en zeker als we vanuit de tunnels weer een groen en berg landschap te zien krijgen. Rond half zeven arriveren we eindelijk bij het hotel Landgasthaus Am Frauenstein aan de drukke doorgaande weg. De gastvrouw staat bij te komen van de opvliegers (of zou het de warmte in de keuken geweest zijn).
Als de gastvrouw zo ver is, checken we in. Een eenpersoonskamer en een tweepersoonskamer. Ze geeft de sleutel voor de eenpersoonskamer aan Ilse. Die wil hem doorgeven aan haar moeder, maar de gastvrouw geeft aan dat deze voor Ilse is. Ilse vraagt daarom of het om de eenpersoons- of tweepersoonskamer gaat. Het is toch echt de sleutel van de eenpersoonskamer. Ilse legt uit dat moeder Will alleen slaapt en zij met haar man graag op de tweepersoonskamer wil. De gastvrouw krijgt spontaan weer een rood hoofd, dacht dat Jos bij Will hoorde en verontschuldigt zich met een smoesje dat ze niet goed gekeken had en haar bril niet op had. Nou, dat maakt ze niet meer goed vanavond. De gastvrouw wijst de weg naar de kamers, de ontbijtzaal en herinnert er ons aan dat de keuken van het restaurant open is tot 20 uur.
Op de kamer van Will staat een trapnaaimachine als tafeltje gedekt. Voor het invullen van het nachtformulier gaat Will daar zitten om even herinneringen aan vroeger op te halen. Thuis zat zij bij het eten altijd aan het naaimachine te trappen tijdens het eten. Er was namelijk voor haar, als jongste (elfde) van gezin geen plek meer aan tafel.
Na ons in de ruime kamers te hebben geïnstalleerd besluiten we toch om iets kleins te eten in het restaurant. Will en Jos bestellen alvast een Bitter Lemon. Als de gastvrouw terug komt om de bestelling voor het avondeten op te nemen, blijkt er in het glas van Will een vlieg zijn allereerste zwemles te krijgen. De vlieg gaat kopje onder en komt proestend weer boven. De gastvrouw haalt een soeplepel om de vlieg te redden. Omdat we dit niet echt fris vinden, vragen we voor Will een nieuwe Bitter Lemon. Een beetje (veel) gepikeerd pakt de gastvrouw het glas op. Will volgt het glas op de voet, want ze verdenkt de gastvrouw ervan met hetzelfde glas weer terug te komen. Gelukkig wordt er een nieuw glas Bitter Lemon voor Will getapt.
Terwijl wij genieten van een kop soep, salade en een omelet regent het buiten flink. Het koelt daardoor buiten lekker af, maar binnen blijft de verstikkend warme lucht in het restaurant en op onze kamers hangen. Al snel blijkt dat we slechte verbinding hebben met internet, we zitten dan ook tussen de bergen en in een regenbui. Via een sms laten we dit aan de thuisblijvers weten, want we zouden vandaag laten weten wanneer en hoe laat we ongeveer thuis zouden komen.
Een toetje en nog een drankje na, zit er blijkbaar niet meer in. De keuken is gesloten. Dus betalen we de dure rekening voor deze eenvoudige maaltijd.
We trekken ons terug in de kamers, want een dagje autorijden is zeker zo vermoeiend als een dagje wandelen in de bossen. De oordoppen van Will doen hun werk goed. Ze merkt niets van het drukke verkeer.
Geschreven door Ilsedr.op.pad