Vannacht heb ik in mijn eigen bed geslapen. Wat is dat dan toch heerlijk in vergelijking met de met plastic omhulde matrasjes in de trekkershutten. Wel moet ik vroeg uit de veren. Ons mam meldt zich alweer vroeg in de Tempeliersdreef. We rijden terug naar het pontje, waar ik gisteren in de auto ben gestapt. Vanaf daar wandel ik weer verder richting het zuiden en zuidwesten. Ons mam gaat met de auto naar de overkant om de omgeving van Alphen Gelderland nog wat verder te verkennen. Gelukkig is de molenaar al vroeg aan het werk en mag ze- ondanks het bordje gesloten- binnen. Ze drinkt koffie in de molen van Alphen en bezoekt het toilet. Deze is verstopt achter een gordijn en heeft een Delfts blauwe toiletbril. In de molen zijn allerlei ‘prullaria’ van halverwege de twintigste eeuw te vinden. Ze koopt in Alphen nog een ansichtkaart ter herinnering aan haar bezoek aan het Gelderlandse Alphen.
Ik loop ondertussen langs de dijk verder. Bij een gemaal zijn ze bezig met schoonmaakwerkzaamheden. Er worden spullen uit het water gehaald om te zorgen dat het water weer beter kan doorstromen. Hetgeen ze op de wal leggen brengt wel een enorme stank met zich mee. De man in de kraan zal dit niet ruiken, tot hij uit moet stappen. Ik ruik het wel en ben blij dat ik verder kan lopen. Ik besluit een dorpje in te wandelen als afwisseling voor het lang uitgestrekte gebied. Als snel besluit ik om toch maar weer langs de dijk te gaan wandelen en kom weer redelijk snel op de route terug.
Ik heb me, net als alle andere dagen, voorgenomen om niet voordat ik 10 kilometer (zo’n 2 uur) gewandeld heb, te stoppen voor een boterham. Het eerste bankje, na de 10 kilometer dat ik tegenkom, wordt mijn rustplekje. De afgelopen dagen kon het wel eens voorkomen dat ik pas na 11 of 12 kilometer een geschikt plekje tegen kwam. Vandaag zijn er bankjes bezet en daardoor kom ik pas na een kilometer of 15 een geschikt bankje tegen. Dit is in de omgeving van Gewande. Ik nader dus Den Bosch. Ik loop langs Oud-Empel en volgt de Dieze. Ik passeer een vistrap, een kunstwerk dat het voor vissen mogelijk maakt om langs een gemaal, dam of sluis heen te zwemmen. Het is fascinerend om te zien dat het ook werkt. Ik maak nog een foto van de vistrap, maar deze blijkt bij thuiskomst toch niet gelukt te zijn. Ja, op een klein scherm ziet het er beter uit dan op het grote scherm. De foto is niet geschikt om af te laten drukken. Jammer, dan moet ik het doen met de herinnering aan de vistrap.
Als ik weer wat van het kanaal af ben en richting de gekanaliseerde Dieze wandel, belt ons mam. Ze vraagt of ik een groot gebouwencomplex zie. Ik kijk om me heen, een open gebied met in de verte wat houtwallen. Ik zie helemaal geen gebouwen. Dus zeg ik tegen haar: “Mam, je zit verkeerd. Ik sta midden in de polder, geen woningen te zien.” Ze vertelt dat ze een heerlijk broodje voor me heeft en denkt dat ze wel goed staat. Ik zeg dat ik doorloop en haar zo wel zal zien, als zij de juiste straat heeft gevonden.
Ik wandel door. Ons mam moet het zelf maar even uitzoeken. De afgelopen dagen is dat ook goed gegaan. Op mijn routebeschrijvingen staan wel straatnamen maar geen plaatsnamen. Ze pakt daarom steeds de kaart om te bepalen door welke dorpjes ik waarschijnlijk wandel en voert de combinatie van plaatsnaam met straatnaam in. Mocht die combinatie niet bestaan gaat ze op zoek naar een ander dorpje om zo een nieuwe combinatie te maken. Net zolang tot ze de juiste combinatie en mij gevonden heeft. Tot op vandaag is dat goed gegaan. Ik verwacht daarom dat het nu ook wel goed zal komen.
Pas bij het oversteken van de gekanaliseerde Dieze, bij een schutsluis of gemaal, denk ik het grote gebouw toch te zien. “Zou ons mam dit bedoeld hebben?” Ik ben benieuwd of ze er nog is. Het is een mooi concept deze woonwijk. De hoge geschakelde huizen staan om een pleintje heen gebouwd. Het lijkt wel een soort vestingstadje, los in de polder. Het gaat om Slot Haverleij, het centrale punt in de wijk Haverleij. Eigenlijk een Vinex-wijk maar dan op een heel andere wijze vormgegeven. De Duitse architecten Krier & Kohl ontwierpen het masterplan van het slot. Van buiten lijkt het op een kasteel met haar toegangspoorten en torens op de hoeken. Andere architecten gaven vorm aan de 450 woningen en appartementen.
Ik zie het straatnaambordje Oberon, maar zie ons mam niet staan. Een beetje teruggesteld, want ik rekende op het lekkere broodje, vervolg ik toch maar mijn weg. Als ik de kruising met de Parcivalring op loop, roept ons mam. Ze had haar auto hier in de schaduw geparkeerd en was overtuigd dat ze toch goed zat. Ik stap in, doe mijn schoenen en sokken uit, en leg mijn voeten op een handdoek op het dashboardkastje. Als ik dan ook de stoel nog achteruit laat zakken, kan ik even bijkomen. Ik merk dat ik moeier ben dan verwacht. Hier rust ik even lekker uit. Maar niet te lang. Als ik mijn broodje op heb, ga ik toch maar in de wat actievere modus. Er wachten nog enkele kilometers asfalt en zand op me richting Drunen.
Het gaat nu weer goed, mijn voeten zijn uitgerust en het is nog maar een kilometer of 10 naar het hotel waar we overnachten. Ik wandel langs Haarsteeg en Nancy’s plantenhoekje. Het is wel open, maar ik ga door. Geen behoefte aan het kopen van een plantje. Terwijl ik aan mijn zus denk: dat ik haar weinig zie en spreek, zie ik dat ik langs de snelweg loop. Dan ben ik er dus bijna. Op het kruispunt waar ik onder de snelweg door kan, passeer ik het kombordje einde Elshout. Ik ken het dorpje Elshout niet en wist niet dat ik daar doorheen was gelopen. Als ik op de kaart kijk, blijkt dat ik enkel dit kleine puntje van Elshout heb bewandeld. Ik ga onder de snelweg door en besluit een andere afslag te nemen dan in mijn beschrijving staat. Op een bankje zit een wat oudere man. Hij kijkt me aan. Ik besluit om naast hem te gaan zitten en een praatje te maken. Daar zat hij blijkbaar al op te wachten. Hij vertelt over zijn verleden, dat hij enkele malen de 80 van Langstraat heeft gelopen, een ongeluk heeft gehad, over zijn werk en over Drunen. Als ik besluit om toch maar naar ons mam in het centrum van Drunen te gaan, zegt hij tegen mij dat ik ook wel de 80 van Langstraat kan lopen. Je bent al zo ver gelopen de afgelopen dagen. Geloof in jezelf, als je het wilt gaat het je lukken. Met die wijze woorden in mijn hoofd geprent, wandel ik met opgeheven hoofd de laatste kilometer naar Hotel Plein 13 in Drunen. Ik heb speciaal in een hotel een kamer geboekt. Dan hoeft ons mam deze laatste avond niet met alle spullen te sjouwen en niet te koken. Dat heeft ze wel verdiend.
Ons mam zit al op me te wachten. We hebben een kamer achter in het hotel. Als we na het douchen gaan eten, vertelt ze over de mensen die ze kent. Hiertegenover zit hun winkel. Ze gaat er morgen waarschijnlijk even langs om te kijken of ze er zijn.
Na een heerlijk diner gaan we naar de kamer. Het is rustig op het plein en ik slaap redelijk snel in. Ons mam slaapt wat minder goed, want ze heeft last van de ventilatie / afzuiging van de keuken die onder ons ligt. Morgen is de laatste dag.
Geschreven door Ilsedr.op.pad