Gisterenavond is de nieuwsgierigheid naar het kapelletje op de bijna 30 jaar oude foto gewekt. Reden temeer om het ontbijt zo vroeg mogelijk te bespreken. Ruim voor half acht zitten alle spullen in de camper, zodat we om half acht in de grote ontbijtzaal aan het ontbijtbuffet zitten. We hebben de ontbijtzaal voor ons zelf. Het buffet staat al uitnodigend op ons te wachten. Terwijl de eerste hapjes genomen worden van het ontbijt vraagt Will zich hardop af of Ilse en Jos het toch wel leuk vinden om met haar op reis te zijn. De clichés over schoonmoeders en de bezem als vervoersmiddel komen op tafel. Dit geldt ook voor de lachsalvo's die daar mee gepaard gaan.
Op de vraag van Ilse of we een gekookt eitje willen bij het ontbijt antwoorden Jos en Will allebei volmondig ja. Dus zet Ilse 3 eitjes in de eierkoker die er staat. Nog even uitvogelen op welke stand het apparaat moet staan voor een hard gekookt ei. Na even wachten gaat het alarm van de eierkoker af. Ilse neemt er een ei uit, maar dat lijkt nat, kou en ongekookt te zijn. Poging twee: opnieuw de eieren erin en het apparaat op een andere stand. Het lijkt nu wat langer te duren voor de koker klaar is. Maar als dan het alarm afgaat blijken de eieren opnieuw, nat, kou en ongekookt te zijn. De eieren worden echter niet warm. Eieren koken lukt dus niet. Als de gastheer binnenkomt meldt Ilse het probleem. Hij kijkt het apparaat aan, schudt een beetje lachend zijn hoofd en gooit water in de koker. Zo zal het beter gaan. De gastheer kan smakelijk lachen als Jos tegen hem zegt "Ich bin ein frau geheiratet, die kein Ei kochen kann".
Overigens liet de gastheer gisteren weten als skileraar in het verleden ook wat Nederlandse woorden en gezegdes geleerd te hebben. Eén ervan was voor hem reden genoeg om het skileraarschap in te ruilen voor een plaats in de keuken. Of het gezegde daarmee helemaal is uitgekomen is maar de vraag.
Om dit ontbijt niet meer te vergeten gaan de niet verorberde 'appel en het toch nog gekookte ei' mee in de rugzak van Will. Zij gaat dus vandaag mee voor een appel en ei?
Na het ontbijt betalen we de rekening bij de gastheer. Hij vraagt nog wel of Will haar benen wel heeft ingesmeerd voor de wandeling naar het kapelletje. We laten hem weten dat het voor haar met een paar stokken geen probleem is om naar boven te wandelen. Ze heeft gisteren namelijk ook zonder al te veel moeite de Klamm bezocht. Aan Jos vraagt de gastheer of hij er tegen op ziet om naar boven naar de Kapel te rijden. Nee hoor, moet lukken…
Daarna stappen we in de camper om richting Obtarrenz en nog hoger te rijden op zoek naar het kapelletje van de foto. Het wordt een aflevering van "De gevaarlijkste wegen van Obtarrenz" met een smal grindpad langs de bergrand, steile haarspeldbochten waar de camper niet altijd grip houdt en met klotsoksels hopend dat er geen tegenliggers opduiken. Uiteindelijk bereiken we de parkeerplaats. Vanaf daar moet je te voet verder. De wandelschoenen gaan aan en omdat er grote zwarte wolken boven de bergen drijven gaan ook de regenjassen en regencape aan. De eerste druppels vallen al, maar daar blijft het gelukkig bij. Bij de parkeerplaats is ook de laatste statie van de kruisweg te vinden. En zoals Will al zei heeft Jezus hier bloed aan zijn knieën. Dat zien we bij de kruiswegen in Nederland niet. Maar Will en Jef hebben hier tijdens hun vakantie in Tarrenz al een verklaring voor gevonden. Als Jezus deze berg op moest, met al die kiezels en keien dan kan het niet anders dat bij het vallen zijn knieën kapot zijn gegaan.
Net als gisteren moeten we ook hier meteen een steil pad op. En dat met een volle maag. Ilse is opnieuw de koudste diesel die nog warm moet lopen en sluit -even hard blazend en puffend als Will- de rij. Jos loopt vast vooruit op zoek naar het kapelletje. Na een paar bochtjes zijn Will en Ilse ook warm gelopen en kunnen ze iets sneller de steile weg vervolgen. Wat is het toch mooi hier, met al die kleine roze en blauwe bloemetjes langs de kant van de weg. Ze steken mooi af tegen de grauwe keien, het bruine pad en de verschillende groene kleuren van het gras, struiken en de bomen. Jos staat boven bij het kapelletje te wachten tot die twee felroze en rode jassen ook boven zijn. Will is verrukt om te zien dat het echt nog bijna zo is als op de foto van jaren geleden. Ze wil graag naar binnen. Gelukkig blijkt dat het gerenoveerde kapelletje nog steeds toegankelijk is.
Het is de Wallfahrtskirche Sinnesbrunn. Een RK bedevaartskapel Onze Lieve Vrouw omgeven door bossen in het midden van een alpenweide aan de Noorkant van de Gurgl-vallei. Al sinds 1777 staat er op deze plek een kapel. De kapel die er nu staat dateert uit 1829. Op enkele meters van de kapel ontspringt een bron. Tot op de dag van vandaag maken mensen pelgrimstochten naar de bedevaartskapel Sinnesbrunn. In 2000 werd gepubliceerd dat er nachtbedevaarten plaats vinden op de eerste vrijdag van de maanden mei tot september en op het feest van Maria Hemelvaart.
Jos gaat als eerste naar binnen en stoot zijn hoofd al meteen tegen het touw waarmee de bel/klok geluid kan worden. Als een echte klokkenluider (en dan bedoelen we natuurlijk niet Quasimodo) luidt hij als eerste de bel. Will en Ilse volgen daarna samen.
Het manueel luiden van een kerkklok is een middeleeuwse traditie en heeft een grote verscheidenheid. Elke kerk, kapel heeft dankzij diverse klokken en luidtechnieken zijn eigen specifieke luidtraditie. Hier bij dit kapelletje geldt volgens Will dat elke bezoeker de klok mag luiden, dan weten ze in het dal dat er mensen boven zijn. Welke luidtechniek er gebruikt moet worden is bij ons alle drie niet bekend, dus trekken we gewoon een aantal maal flink aan het touw. We voelen ons echte klokkenluiders en gaan door tot de klok voor ons gevoel voldoende geluid heeft. BIM BAM Andre van Duin:
https://www.youtube.com/watch?v=iHNOuRvCdYc In het kapelletje steken we nog enkele kaarsjes aan en komen we weer even op adem. We bidden nog even dat we op hetzelfde smalle pad op de weg naar beneden geen tegenliggers zullen hebben. Onze gebeden worden verhoord.
Weer beneden aangekomen gaan we via Imst, Innsbruck, Salzburg richting Aggsbachs Dorf. We hebben onderweg wel wat regen, maar gelukkig laat de zon zich ook snel weer zien. Bij de grens tussen Oostenrijk en Duitsland worden we door een jonge douanier staande gehouden. We hebben de antwoorden op zijn vragen blijkbaar goed, want we mogen doorrijden.
Tijdens één van de tussenstops komen we weer in aanraking met de politie. Deze keer laten we ons weer van onze beste kant zien. Ilse heeft tijdens het toiletbezoek een 'Geldtasche' gevonden en als eerlijke vinder doet ze een poging om de Nederlandse ambassade te bereiken. Maar ze krijgt geen gehoor en kan dus niet vragen wat nu te doen. Dus belt Ilse dan toch maar de Oostenrijkse politie. In haar beste steenkolen-Duits en -Engels probeert ze uit te leggen dat ze Nederlandse is, op doorreis is en op de toilet een portemonnee heeft gevonden. Als de telefonist eindelijk ons tijdelijke adres op de parkeerplaats begrijpt, belooft hij dat er snel iemand komt. Will en Ilse halen koffie uit de automaat en lopen terug naar de camper. Nog voor Will haar koffie op heeft, wordt Ilse gebeld door een onbekend nummer. De Oostenrijkse politie met de vraag waar ze dan staat. Ilse stapt met de telefoon nog aan haar oor de camper uit en ziet de politie aan komen rijden. Vanuit hun autostoel nemen ze de ‘Geldtasche’ van Ilse over. De politie is niet geïnteresseerd in de details van de vindplaats of haar persoonsgegevens. Zelfs een bedankje zit er niet in. En voordat we er erg in hebben, zijn ze er van door met de ‘Geldtasche’ de A1 op.
Wij vervolgen ook onze weg en gaan ook de A1 op voor de laatste kleine 100 kilometer tot aan pension Haidn. Bij de afslag Melk komen de herinneringen bij Will (en in mindere mate bij Ilse) naar boven. Dichter bij het eindadres worden de bijbehorende verhalen gedeeld. Onze navigatie wijst ons niet helemaal de juiste weg. We hebben het nummer niet ingevuld. Gelukkig staat een stukje verderop langs de hoofdweg het naambord van de familie Haidn.
Bij het inrijden van de weg zijn de beelden helemaal terug. Hier probeerden Nancy en Ilse op de fiets van Michael de steile weg op te fietsen naar de ingang van het hotel. Ilse herinnert zich dat zowel Michael als Richard langs de kant stonden te lachen dat het ons niet lukte. Het hotel ziet er nog hetzelfde uit als eind jaren ’80.
Jos parkeert de camper en we lopen de trap op naar het terras. Daar staat Richard ons al met open armen op te wachten. Ook moeder Anna is aanwezig. Ze is inmiddels 92 jaar en vindt het prachtig dat Will en haar dochter er na zoveel jaar weer zijn. Richard weet nog het nodige van de eerdere bezoeken van Jef en Will, maar ook van het bezoek van Nancy en Karel.
Later komt ook de vrouw van Richard thuis. Ze heet Zdenka (spreek uit als 'Stenka'). Blijkbaar een Kroatische naam. Zij is naar het 'nieuwe huis' van Richard en haarzelf geweest. Er blijkt geen opvolging voor het pension te zijn. Na dit jaar valt daarom waarschijnlijk het doek voor 'Pension Haidn'.
Oude herinneringen worden opgehaald en Richard vertelt dat hij een boomgaard heeft gemaakt net onder het hotel. Daar was vroeger een weiland. Op een ander deel van het weiland zijn nieuwe woningen gebouwd. Na een welkomstdrankje worden naar onze kamers begeleid door Zdenka. Twee ruime kamers, naast elkaar gelegen met balkon met uitzicht op de boomgaard, de huizen en de beboste bergen. Ilse herinnert zich dat badkamer nog net zo is als toen zij samen met Nancy en kamer deelde. Nieuwe herinneringen maken op een plek die vertrouwd voelt is toch heel fijn.
Pension Haidn is eigenlijk alleen een 'ontbijt-pension'. Voor het diner moet je eigenlijk naar een restaurant. Toch biedt Zdenka aan om voor ons ook iets te eten te maken. We krijgen de keuze uit enkele opties. De bekendheid van Will met één van de soepen zorgt ervoor dat die niet gekozen wordt. Dat gaat over de soep met leberknödeln (leverknoedels). Ze had dat vroeger thuis wel eens gemaakt, maar Ilse lustte dat toen al niet. De frittatensuppe (een bouillonsoep met reepjes pannenkoeken) die overblijft blijkt een goede keus te zijn. En daarna eten we een sandwich met een gebakken ei oftewel een Croque Madam. Wat genieten we op het terras: dit is het echte vakantiegevoel.
Na het eten gaat Jos de naaste omgeving van het pension verkennen. Al snel is hij de Oostenrijkse Jacobsweg op het spoor, waardoor zijn pelgrimshart weer sneller gaat kloppen.
Will en Ilse kletsen bij met de gastvrouw. Ze horen dat er vorig jaar op 18 juli door overvloedige regenval sprake was van kolkende watermassa's die vanuit de bergen voor een grote en gevaarlijke waterstroom hebben gezorgd. Het was niet de Donau, maar de 3 beekjes die vanuit de bergen in Aggsbach samenkomen die de overlast veroorzaakte. Bij de Donau staan wel betonnen nood'dijken' klaar, maar bij de samenkomende bergbeekjes (nog) niet. Hierdoor was er enorm veel schade aan huizen en auto's. De vergelijking met de overstroming van de Geul in hetzelfde jaar is snel gemaakt. Gelukkig staat het pension redelijk hoog, zodat daar geen sprake was van wateroverlast.
Ook vertelt Zdenka dat Muti Anna van 92 jaar dementieverschijnselen heeft. Anna wisselt heldere momenten af met verwarde momenten. Bij onze aankomst hadden wij dat al door. Ze had Ilse aan zitten staren en steeds Anna gezegd. Ook vroeg ze steeds of er iemand was die ons kwam helpen. Als Jos terug is van zijn wandeling gaan we naar onze kamers. De avond wordt afgesloten op het balkon, waar de zon snel achter de bergen verdwijnt.
Geschreven door Ilsedr.op.pad