Trier in één dag

Duitsland, Trier

Toen we gisteren in het centrum waren voor Pils und Schnitzel, hebben we snel bij de VVV nog een plattegrond gehaald. Daar lag ook een praktische folder: Trier in een dag. Met diverse wandelingen langs alle hoogtepunten van de stad. Fijn, een leidraad, want wat hoogtepunten betreft heeft Trier er veel. Heel veel! Met de folder in de hand en een snelle deo-douche onder de oksels springen we na de koffie op de fiets.

Het eerste hoogtepunt, de Römerbrücke, fietsen we spontaan aan voorbij. Deze brug over de Moezel, die rust op de pijlers die in het jaar 71 door de Romeinen op een doorwaadbare plek in de rivier zijn neergelegd en waarvan de bogen dateren uit 1718, vinden wij er allebei te nieuw uitzien. Daarom fietsen we door tot we bij de volgende brug komen maar die blijkt nog veel moderner. Terug dan maar weer, en dan over de brug, die dus jonger oogt dan hij daadwerkelijk is, het centrum in. We parkeren de fietsen ter hoogte van het Rathaus, dat is altijd weer terug te vinden. We lopen langs het geboortehuis van Karl Marx richting het centrum. Zijn geboortehuis is nu een museum maar we besluiten het te houden bij de buitenkant. Op de Kornmarkt, waar we gisteren hebben gegeten, staat een fontein. Het is de Sint Joris Fontein, of in het Duits: Georgsbrunnen. Onder het genot van een kop koffie en zonder Apfelstrudel (jammer de bammer, die hadden ze niet...) lezen we dat de barokke fontein stamt uit 1750. Joris kijkt vanaf 10 meter hoogte de draak in zijn ogen, de vier freules op de hoeken blijken de vier jaargetijden voor te stellen.

Na de koffie starten we met een drietal kerken. De eerste, St. Gangolf, kunnen we bijna niet vinden. Op de Hauptmarkt zou deze toch moeten staan? Maar wáár dan? En dan zien we een poort met daarachter, verstopt tussen de huizen die om de kerk heen zijn gebouwd, de kerk zelf. St. Gangolf is gebouwd in de 14e eeuw en was een stads- en gildekerk en later ook een universiteitskerk. Dat kerken ook aan 'wie heeft de grootste' doen, blijkt hier wel. De toren werd in 1507 met twee verdiepingen verhoogd om de torens van de Dom te overtreffen. Van binnen is het een lief en mooi kerkje. Het plafond in de zijbeuk is rijkelijk versierd en zou beter passen in een dameskasteel dan in een kerk. Weer buiten kijken we onze ogen uit naar de verschillende gevels op de Hauptmarkt. Van wit met Arabische accenten tot vakwerkhuizen en alles wat daar maar enigszins tussen zou passen is aanwezig. Midden op de markt ook hier weer een fontein: de Petrusbrunnen. Later, in het stadsmuseum, zullen we leren dat de beelden die de vier deugden en de heilige Petrus voorstellen, niet de originele beelden zijn. Die staan namelijk in het museum. Op de fontein staan replica's die ze ook nog eens in felle kleuren hebben uitgevoerd.

Op naar kerk twee, de Sint Petrusdom. Deze ligt pal naast kerk nummer drie, de Liebfrauenkirche. Ze lijken wel aan elkaar vast te zitten, maar blijken dat toch (net) niet te zijn. Beide kerken zijn door UNESCO uitgeroepen tot wereldcultuurerfgoed. Eerst de Dom dan maar. We lopen naar binnen en vallen stil. Echt, nogmaals, we hebben ondertussen al veel kerken van binnen gezien maar deze is weer compleet anders dan al die anderen. De Dom gaat in de kern terug op een Romeinse basilica die vanaf 326 werd gebouwd door de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Toen was de kerk ongeveer vier keer zo groot als dat 'ie nu is. In de eeuwen die volgen, worden er delen aangebouwd waarbij gebruik wordt gemaakt van de Romeinse muren en fundamenten. Op het einde van de 12e eeuw wordt het oostkoor uitgebouwd. Bij de altaarwijding in 1196 wordt de reliek van de Heilige Tuniek in het hoofdaltaar geplaatst en die is hier ook nu nog aanwezig. In het begin van de 16e eeuw wordt de zuidwestelijke toren verhoogd. Want de Dom kon het niet hebben dat de St. Gangolf 'een grotere' had. Begin 18e eeuw wordt aan het oostkoor een barokke kapel gebouwd waar de Heilige Tuniek wordt opgehangen in een zilveren schrijn. De omranding van de opening wordt met barok beeldhouwwerk versierd. Datzelfde barokke zie je ook aan de andere kant, het westkoor. In wit marmer (ik denk dat het marmer is) zijn diverse kerkelijke scenes weergegeven. Verder zijn er meerdere altaren, orgels, cryptes, liggen er bisschoppen begraven en zie je muren vol religieuze kunst. Het is imposant. Bombastisch. Bizar. Mooi. Alles...

De derde kerk? Die moeten we voor nu even overslaan. Daar is een dienst bezig.

Het is een hele kunst om in Trier een restaurantje te vinden waar ze géén pizza of kebab verkopen. Uiteindelijk eten we een klein broodje in een uitspanning die is gevestigd in het Dreikönigenhaus. Dit is een van de oudste stenen huizen van Trier, en zelfs van Duitsland. Omdat Trier geen stadsmuren had, moest je zelf zorgen voor bescherming. Dat hebben ze bij dit huis op een nogal onverwachte manier gedaan. De voordeur zit op de eerste etage! Daar kon je alleen in met een ophaalbare trap. Als je goed kijkt boven de parasols, zie je de voordeur nog zitten. Naar binnen kan je niet, het gaat hier echt om de buitenkant. Die is dan ook zeer bijzonder. De gevel is met Moorse patronen beschilderd. Dit is in 1938 ontdekt en sindsdien zijn de patronen weer terug.

En we gaan weer door. Op naar de volgende bezienswaardigheid. Dat is de Porta Nigra, dé Romeinse stadspoort waar de stad om bekend staat. Het is een van de grootste bewaard gebleven Romeinse stadspoorten (29,3 meter hoog en 36 meter breed) en door UNESCO uitgeroepen tot wereldcultuurerfgoed. Een deel van de poort is in de 11e eeuw gebruikt voor de bouw van een kerk. De muren in de Porta Nigra herinneren hier nog aan, met heiligen uit steen gebeiteld. Het voelt een beetje als een cultuurclash. Op last van Napoleon werd de poort na 1804 in haar oorspronkelijke staat hersteld. Al het kerkelijke werd verwijderd. Tussen 1822 en 1875 werd de Porta Nigra weer als stadspoort gebruikt. Vanaf de verschillende vensters heb je een mooi uitzicht over de stad en de Moezel.

Naast de Porta Nigra ligt het Simeonstift, het deel van de voormalige kerk dat voor de kanunniken werd gebouwd. De noordmuur van het stift staat op de Romeinse stadsmuur, de kruisgang op de eerste verdieping van de zuidoostvleugel is de oudste van Duitsland. In het Simeonstift is nu het stadsmuseum gevestigd. We kopen een kaartje en lopen langs schilderijen, beelden, historische kleding, meubels, voorwerpen... Te veel om op te noemen. We lopen er in relatief rap tempo doorheen. Er is nog zo veel te zien in Trier en we beginnen een klein beetje museum-moe te worden zo onderhand.

We gokken erop dat de dienst in de Liebfraukirche ondertussen wel is afgelopen en ja hoor, we zijn welkom. Wederom is dit een zeer bijzondere kerk. De acht kapellen zijn dusdanig gebouwd dat de kerk de suggestie wekt rond te zijn. Op de verschillende pilaren zijn de 12 apostelen geschilderd. Ga je op een bepaald punt in de kerk staan (aangegeven met een ster op de vloer) dan kan je ze alle 12 tegelijk zien. Wederom is deze kerk weer heel anders dan de andere twee van vandaag. Maar ook deze is mooi en zeker de moeite van het bezoek waard.

Geen musea meer vandaag, en ook geen kerken meer. Wat rest zijn de Romeinse baden die net buiten het centrum moeten liggen. Op weg naar de fiets hebben we een klein oponthoud. Want als je als kattenliefhebber langs een kattencafé loopt, dan moet je daar toch zeker wat drinken? Vijf poezen lopen er in het café rond. Maar ik heb ze niet allemaal gezien. De een ligt in een mandje te slapen, weer een ander is bij een klant op schoot neergeploft. Soms strijkt er eentje langs je benen. En het lukt me om met eentje kort even te spelen. Heerlijk. Met moeite weet Ries me weer mee naar buiten te krijgen. Al fietsend gaan we richting Das Bad an der Kaiserthermen. Maar helaas is het al gesloten. Verbaasd kijken we op ons horloge, het is al over vijven! Gelukkig zijn de ruïnes van het Romeinse badhuis ook van buitenaf deels te zien, al had ik het liever van dichterbij willen zien. De Barbarathermen, wederom ruïnes van een Romeins badhuis, liggen op weg naar de brug en dus op weg naar de camper. Al hebben we er weinig hoop op dat we hier wel nog naar binnen kunnen, we komen er toch langs. Hier hebben we meer geluk. Nee, we kunnen er niet in maar over een deel van de opgravingen is een loopbrug gemaakt. Met op gezette plekken tekst en uitleg. En een mooi zicht op wat er tot nu toe is opgegraven. Op een van de borden staat een reconstructie van hoe het badhuis (wat vele malen groter is geweest dan wat we hier nu zien, dit was het tweede grootste badhuis van het Romeinse rijk) eruit heeft gezien. Koude en warme baden! Vloerverwarming! Afvoerkanalen! Zelfs doorzichtig glas als ramen! Prachtige tegels op de vloeren! Dit doet werkelijk in niets onder voor de zwembaden die we van nu kennen. Sterker, ik denk dat ik die van de Romeinen vele malen mooier vindt.

Het is tegen zessen als we, murw van alle indrukken, langs de Moezel terug naar de camper fietsen. De zon is ondertussen echt goed gaan schijnen. Dusdanig dat ik zelfs een kwartiertje met korte broek voor de camper een drankje kan drinken. Daarna verpest een grote wolk het. Omdat we vanmorgen niet hebben gedoucht (er zijn maar 3 douches op ik gok een kleine 150 mensen) en we morgen vroeg op pad willen, nemen we nu een snelle douche. En die is boven verwachting fijn. Harde straal, warm en zonder drukknop die je eindeloos vaak in moet drukken. Dan toppen we de dag af met een barbecue, die we heerlijk buiten kunnen nuttigen. Wat een volle, fijne en rijke dag Trier was dit. We zijn er moe van geworden.

Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.