Als we richting het douchegebouw lopen, checken we de achterband van Ries. Geen pufje lucht is er afgelopen nacht uitgelopen! Toch pakken we vandaag niet de fiets maar nemen we de trein richting Cochem, een klein en toeristisch stadje zo’n 10 kilometer stroomopwaarts van hier. De trein zien we vanaf onze camper met regelmaat rijden, het station blijkt op anderhalve kilometer bij ons vandaan te zitten. Een mooie loopafstand. Om iets over tienen stappen we in, om tien minuten later op steenworp afstand van het centrum van Cochem weer uit te stappen.
In Cochem schijnt een mooie burcht te staan, en ook een interessant museum: Bundesbank Bunker Cochem. Het centrum is, volgens de recensies, ook de moeite om doorheen te wandelen. Maar voor we aan ons stadsbezoek beginnen, drinken we een veel te dure kop koffie op een terras met uitzicht over de Moezel. Het centrum zelf ziet er pittoresk uit, met vakwerkhuizen en smalle straatjes. Wat winkels betreft hoeven we ons niet in te houden, de Duitse mode is ergens in het jaar kruik blijven steken. Rustig aan wandelen we door de straten, en zo meanderen we richting de burcht.
Zoals het een echte burcht betaamt, staat ook deze boven op een heuvel. Dat merken we aan onze kuiten. Gelukkig is het uitzicht op meerdere plekken zeer de moeite waard om even van te genieten. Boven aangekomen staat er een groep klaar om mee te gaan met een rondleiding. Dat hoeft van ons niet, liever lopen we in ons eigen tempo door de burcht. Maar dat kan hier dus niet, je mag alleen naar binnen onder begeleiding van een tourguide. Vooruit dan maar.
Een alleraardigste dame neemt ons, en een aantal andere toeristen, mee naar binnen. En het mag gezegd, ze vertelt zeer informatief en onderhoudend over de ruimtes waar we doorheen komen. Want al is de bouw van de burcht ergens rond het jaar 1000 gestart, de eeuwen daarna is er nog behoorlijk veel bijgebouwd. Uiteindelijk heeft een te rijke man (Louis Reveré) uit Berlijn de burcht eind van de 19e eeuw gekocht als cadeau voor zijn 21 jaar jongere vrouw Elisabeth. Naar de smaak van Louis werden de vertrekken gemoderniseerd. Zo ontstond een mooie mix tussen oud en nieuw (voor die tijd nieuw dan, hè). Met resultaat want wat hij ervan heeft gemaakt, oogt warm en een soort van gezellig. Zijn vrouw Elisabeth is overigens maar twee keer geweest in ‘haar’ burcht. Ze verkoos het om het bed te delen met een vriend van Louis en zwanger van hem te raken. Niet heel kies van haar. Ries kijkt me aan. Nee, een burcht ga ik niet van hem krijgen. Gelukkig maar.
Drie kwartier later staan we weer buiten de poort en genieten nog even van het uitzicht. De wandeling naar beneden gaat een stuk soepeler. Het is ondertussen lunchtijd dus zoeken we een restaurantje op in het centrum. Als we vanmiddag wat uitgebreider eten, kunnen we het ons vanavond lekker makkelijk maken. Zoals het hoort als je in het Moezelgebied bent, drinken we bij ons eten een Riesling.
Na de lunch steken we de brug over. Het deel van Cochem aan de overkant is niet heel bijzonder, op één museum na. De Bundesbank Bunker. Daar lopen we naar toe. De volgende en tevens laatste toer van die dag gaat pas over drie kwartier, toch besluiten we te wachten. De bunker is gebouwd tussen 1962 en 1965 op initiatief van de Bundesbank. Maar dat wist niemand. Net als niemand wist wat er in de bunker opgeslagen lag. Het was de tijd van de koude oorlog, en de Bundesbank was bang dat mensen door wat voor omstandigheid dan ook (zwart geld, valsmunterij) het vertrouwen in het geld, de Deutschmark, zou verliezen. Als dat zou gebeuren, was het idee om binnen twee weken al het bestaande geld te vervangen door nieuw geld. Voor een totaalbedrag van 25 miljard Mark werden in het geheim nieuwe biljetten gedrukt maar die waren pas nodig als nood aan de man was. Als moment X, zoals onze rondleider het noemt, aangebroken was. Dat is overigens nooit gebeurd, maar dat terzijde. Die 25 miljard Mark moest wel ergens worden opgeslagen. De helft daarvan lag dus in de bunker in Cochem.
De Bundesbank heeft het allemaal heel slim aangepakt. Ze kochten twee huizen naast elkaar in een hele normale buurt. De huizen waren gebouwd tegen een heuvel aan. In het geniep werd de bunker uit de rots achter de huizen uitgehakt. De buurt had daar wel vraagtekens bij, het uithakken maakte per slot van rekening best lawaai. De bank beweerde dat ze een schuilkelder bouwden en dat die ook was bedoeld voor de omwonenden. Met de dreiging van de atoombom in hun gedachten stelden de buurtbewoners verder geen vragen meer. Ze waren maar wat blij met het buurtinitiatief. Ook over de beveiliging van de bunker had de bank nagedacht. Veel bewakers rondom de twee huizen zou maar opvallen. Daarom gebruikten ze de huizen als opleidingscentrum voor hun bankmedewerkers. Altijd waren er mensen in huis aanwezig. Een betere beveiliging tegen dieven kan je niet hebben, toch? En zoveel mensen moeten ook eten, dus dat er met regelmaat vrachtwagens naar boven gingen met proviand (en ook de nodige kartonnen dozen met geld) dat was alleen maar logisch. De enige die wist wat er in de bunker werd bewaard, was de huismeester. Hij liep elke dag door de lege ruimtes die in geval van moment X ruimte zouden bieden aan 80 medewerkers die daar dan niet alleen aan het werk zouden zijn maar ook zouden slapen, eten, douchen, et cetera. En ook liep hij langs de wanden die vol stonden met kartonnen dozen. Een doos gevuld met briefjes van 10 Mark was al zo’n 2 miljoen waard. Zo waren er ook dozen met 25, 50 en 100 Mark-biljetten. Tja, reken dat zelf maar uit.
Als we weer buiten staan, besluiten we niet meer richting centrum te lopen maar om direct naar het station te gaan. Zodra we voet op het perron zetten, komt onze trein er al aan. Om de hoek bij onze camping ligt een grote supermarkt. Daar halen we bockwürst, broodjes, sausjes en sla. Eenvoudig maar lekker. Precies waar we behoefte aan hebben na deze leuke, afwisselende en culturele dag.
Geschreven door Nienkoen