Vandaag verplaatsen we weer. Na een kop koffie buiten in het zonnetje en een rondje langs de verzorgingsplek (grijs water lozen, schoon water vullen, wc legen) stellen we TomTom in op het Ossuarium Douamont. Ver hoeven we niet, het is slechts een kwartiertje rijden vanaf de camping. We rijden over smalle wegen en door prachtige natuur. Bossen, velden vol gele koolzaad. Genieten hoor. En dan zien we de punt van het ossuarium opdoemen. We parkeren de camper op het parkeerterrein en gaan op zoek naar de ingang.
Het Ossuarium Douamont, oftewel het knekelhuis of beenderenhuis van Duoamont. Waar moet ik beginnen? Bij het begin dan maar. In 1914 begint de Eerste Wereldoorlog. Aan de ene kant het Duitse leger, aan de andere kant de Fransen. Verdun en nog een aantal dorpen liggen op de grens tussen de twee legers. Het eerste jaar gebeurt hier nog niet zo veel. Althans, dat denken de Fransen. De Duitsers zijn in de bossen bezig met het voorbereiden van een aanval waarmee ze het Franse leger in één slag denken te kunnen verslaan. Ze bouwen bunkers, loopgraven en zorgen voor een enorme hoeveelheid kanonnen, granaten en ander slagwerk. Op 21 februari 1916 is het zover. De Duitsers schieten vanaf hun kant in tien uur tijd 1400 stukken geschut richting de Fransen. Maar het blijkt niet genoeg. De Fransen houden stand en dat is het begin van de strijd. Een onzinnige strijd. Nutteloos. Soms winnen de Fransen 20 meter terrein op de Duitsers ten koste van 30 doden. Het andere moment zijn de cijfers omgekeerd en verliezen ze 30 meter en 20 soldaten. Aan de Duitse kant hetzelfde laken het pak. Het slagveld ligt bezaaid met doden en de vele inslagen van bommen en granaten zijn nu, ruim 100 jaar later, nog steeds zichtbaar in de natuur. Op 19 december, 300 dagen na het begin, eindigt de strijd. De grens? Die is nog precies zoals die op 21 februari was. Er is niets gewonnen en niets verloren. Nou ja, op 9 Franse dorpen na dan. Die zijn volledig van de kaart geveegd, er staat geen steen meer rechtop, en zijn ook nooit meer opgebouwd. En op de naar schatting meer dan 700.000 doden, gewonden en vermisten na. Zij lieten het leven op een slagveld nauwelijks groter dan tien bij tien kilometer.
Als bisschop Ginisty van Verdun na de wapenstilstand over het slagveld trekt en daar duizenden en nog eens duizenden niet meer te identificeren soldaten ziet liggen, besluit hij ze een waardig graf te bieden. In 1918 worden de beenderen van de slagvelden gehaald en tijdelijk bewaard in een knekelhuis. Bisschop Ginisty gaat ondertussen bij vele steden langs om een bijdrage te vragen voor de bouw van een monument. Dat wordt het Ossuarium van Douamont. Het komt op de plek waar één van de verdwenen dorpen heeft gelegen: het dorpje Douamont. Het monument bestaat uit een toren met daaronder, aan weerszijden, de hoofdgalerij. De muren staan vol met namen van vermiste soldaten. Die zijn daar op verzoek van familieleden gegraveerd. Tot nu toe staan de namen van meer dan 4000 soldaten op de muren, en daar komen elk jaar weer nieuwe namen bij. In de 18 nissen bevinden zich de symbolische graven, twee per nis. Precies boven de kuilen waarin de beenderen zijn opgeslagen die op de verschillende slagvelden zijn gevonden. Via de ramen aan de buitenkant van het ossuarium kan je de beenderen zien liggen. In totaal liggen hier de resten van ongeveer 130.000 ongeïdentificeerde soldaten. Honderd-dertig-duizend, laat dat getal even op je inwerken... Voor het monument bevindt zich de grootste militaire begraafplaats van de regio met 15.000 graven. Deze soldaten hebben wel een naam, al liggen ze soms met een of meerdere ongeïdentificeerde soldaten in een en dezelfde grafkist.
Wij lopen langs de symbolische graven in de hoofdgalerij. Lezen de namen van omgekomen soldaten. Rekenen uit hoe oud, of liever gezegd: hoe jong, de meeste zijn geworden. Gaan de toren op en kijken uit over het slagveld van weleer. Zo rustig, vredig en mooi nu... Zien een film over de Slag bij Verdun, met historische beelden. Werpen een blik op de stapels en stapels beenderen. Lopen langs de vele witte kruisen. En zijn stil. Dit maakt indruk. Door het slagveld rijden we weg. Nu je het weet, zie je de onnatuurlijke hobbels en bobbels in het gras. De natuur kan zichzelf heel mooi herstellen maar zoveel bominslagen weet zelfs de natuur niet te verbloemen.
Tja, en dan zit je weer in je luxe campertje. Te genieten van je vrijheid. Het verschil kan niet groter zijn. Gelukkig zet de knaag in de maag ons weer met beide voeten op de wereld. Er moet geluncht worden. Als we langs een grote supermarkt komen, slaan we croissantjes en een stokbrood in voor de lunch en gelijk ook de ingrediënten voor een barbecue. Daarna gaan we op pad. Frankrijk uit, heel even door België, dan door Luxemburg (waar we de tank voor relatief weinig euro's volgooien en waar het enorm hard regent) en dan rijden we Duitsland binnen. Daar zijn we nu, in Trier om precies te zijn. We staan op een grote camperplaats. Niet gezellig, wel met stroom en met maar liefst 3 wc's en 3 douches die we mogen delen met de bewoners van zo'n 80 andere campers. En op fietsafstand van de stad. Na een kop thee stappen we op de fiets. Die spullen voor de barbecue liggen er morgen ook nog wel. Nu hebben we zin in pullen bier, bratwurst, sauerkraut und schnitzel! Tschüß und bis morgen!
Geschreven door Nienkoen