Woensdag 23 augustus 2017 Vijfde dag
Vandaag weer een dag met leuke ontmoetingen. Zo reden we langs een appelboomgaard waar een echtpaar van onze leeftijd en twee opa’s aan het plukken waren. Ik vroeg of we appels konden kopen. We raakten met de mensen in gesprek, men dacht aanvankelijk dat we Engelsen waren, maar wisten gelukkig wel dat Nederland bestaat uit molens en tulpen…… De appels kregen we voor niks en mijn fietstas werd ook nog voor dat geld gevuld. Onze tweede ontmoeting was met een boer die om 11 uur naar huis ging om een koppie. Hij had toen hij thuiskwam gegarandeerd een verhaal…… We vroegen hem of hij een foto van ons wilde maken in het mooie, bloeiende zonnebloemenveld. Na vijf foto’s had hij door dat hij zijn vinger niet voor de lens moest houden en dat hij niet door een gaatje hoefde te kijken. Het resultaat is te bewonderen in dit verslag. Eindelijk kassen met aardbeienplanten en ik weet niet hoeveel. Groot bord aan de weg en wij dachten eindelijk aardbeien voor Gerard te scoren. Enorm kantoor, maar wat een desillusie, alleen aardbeienplanten te koop.
Altijd leuk om een praatje aan te knopen, ook al gaat dat met handen en voeten. Daarnet nog ging ik met Margreet effe een blokje om lopen en toen kwamen we een schilderes tegen die bij de school een muurschildering maakte. Margreet begreep dat ze een verftekening maakte van een meisje van de school! Onderweg kwamen we een man en vrouw tegen met wel 20 lege flessen die ze bij een blijvend stromende kraan gingen vullen. Was een wonderlijk gezicht. Onze Engelse medegasten zagen we op een bankje aan het water chillen. Het is een leuk stel, ze zijn ook best grappig. We kwamen hier aan bij het hotel en hadden direct contact met Belgische gasten. ‘Het zal wel, zei de Engelse, het zijn alleen maar Nederlanders die hier fietsen in Frankrijk’. De Belgen zijn ook gezellig. Gerard stak de sleutel in het gat van de verkeerde kamer en toen de Belg zag dat wij het waren, dimde hij in…… (nee hoor, grapje). Toen Margreet aangaf dat we weer heel luid aan het praten waren (met onze Brabantse fietsvrienden), beaamden de Belgen direct dat Hollanders onderling heel luid konden communiceren met elkaar…..
Vandaag twee kastelen gezien en niet bezocht. De eerste, Kasteel van Chémery, was nog niet echt open. Daar was een mannetje met een flink postuur op de rand van het kasteel en de gracht aan het onkruid maaien. De kasteelvrouw woonde al 36 jaar in het kasteel en in haar privé vertrek mochten we naar toilet. Wat een bijzondere behuizing. De bedden lagen er onopgemaakt bij. Verhuurde ze nou kamers of niet? Jan kocht hier nog een messcherpe herinnering voor wel tien euro en, geheel tegen Maud haar zin, dingde hij niet af. Margreet dacht dat dit souvenir daar al jaren lag, zo stoffig zag het eruit. Toen Jan zijn koop aan de Appelvrouw uitlegde, hoopte zij dat we niet met het vliegtuig waren…… Het tweede kasteel Kasteel van Cheverny was weer niet zo druk als het kasteel van gister. Daarom lekker op het pleintje broodje gesmikkeld, koffie krijg je niet als je niet eet, dus na het bezoek aan de kerk en de publieke wc, weer op de fiets. Dit kasteel heeft de bedenker van Kuifje gebruikt om zijn figuren in te laten leven. Rond het kasteel is een tuin met een kennel met ongeveer 50 jachthonden. Iedere dag om 15.00 u krijgen de honden eten, waarbij getoond wordt hoe gedisciplineerd deze zijn. Nadat het eten is neergelegd moeten ze wachten op het signaal voordat ze het mogen opeten. In een bijgebouw werden 2000 jachttrofeeën tentoongesteld. Tegenwoordig zijn dit er nog slechts een twintigtal. Het kasteel is gebouwd in de 17e eeuw van 1620 tot 1630 voor Henri Hurault, luitenant-generaal in de regering van Orléans. De ontwerper is Jacques Bougier. Een meester beeldhouwer die bekend was om zijn werk in Blois Het heeft een witte tamelijk strakke gevel. De witte stenen zijn afkomstig uit de streek rond Bourré, gehaald uit de vallei van de Cher, waar we gister langsfietsten. De voorzijde van de gevel is barok, de achtergevel heeft een oudere vormgeving. De gevel is opvallend strikt symmetrisch. Het meubilair is in Lodewijk XVI-stijl. De interieurinrichting van Jean Monier. Het kasteel is altijd in het bezit gebleven van de familie Hurault. In de geschiedenis is het echter tweemaal aan de familie ontglipt: een eerste maal in de 16e eeuw aan Diane de Poitiers en een 2e maal in de 18e eeuw door gebrek aan interesse van de erfgenamen. In 1825 werd het dan terug gekocht door Anne-Victor Hurault.
We waren niet ver van ons hotel (zo’n 7 km) dus nog even in een dorpscafé wat drinken. Een oude man kwam binnen en gaf ons een hand. Toen hij aan de bar stond, zagen we dat hij nat was op plekken waar je niet nat hoort te zijn. Dat was even griezelen.
Vandaag ruim 70 km gefietst. Door de bewolking was het minder heet en ook de weg er naar toe was minder klimmen. We logeren in een mooi hotel en gaan nu lekker eten! En dat eten was echt heel goed. Koud tomatensoeppie vooraf, de tweede gang was een gepocheerd ei op een bedje van rijst en met tuinkers afgemaakt. Daarna zeer smakelijk klaargemaakte witvis en een toet van notenijs op frambozen en toefjes merengue en daaronder kwark. HEERLIJK! Na een spelletje Keezen, op tijd weer te bed. Morgen 50 km.
Geschreven door Maud.is.weg