De eerste volle dag in Noosa, en nog meer precies, Lake Weyba. We brengen in Noosa 5 nachten door. Dat is een bewuste keus geweest toen de trip naar Alice Springs, Ayers Rock of anders gezegd Uluru, niet doorging omdat het reisbureautje failliet was. We hielden in het vorige reis schema toen ineens dagen over. Één dag hebben we in Sydney gestopt, de rest hier. Er staan een paar excursies gepland, de rest vullen we zelf in.
Maar eerst op onze veranda een ontbijtje. Hans heeft eitjes gebakken. Fieke zet de ontbijt spullen op tafel buiten en ook alvast het eerste eitje. Ze loopt naar binnen om het tweede bord te halen en we horen haar roepen: néé, maar dat gaan we niet doen. En ze klapt in haar handen. In die paar seconden dat het eitje buiten staat is er al een vogel op de lekkere geur afgekomen en wil niet een graantje, maar een stukje ei meepikken. De hele tijd dat we zitten te eten zitten drie ‘Grey Butcherbirds’, op een tak ons bijna het eten uit de mond te kijken. Als ze zien dat onze borden leeg zijn druipen ze af, niks meer te vangen hier. Later zien we langs de kust een waarschuwingsbord over dezelfde vogels. Het zijn de meeuwen van Australië, zo lijkt het.
We besluiten het centrum van Noosa Heads in te rijden. Hans wil even precies zien waar we morgen worden opgepikt voor onze Everglades excursie. Net als we de auto in willen stappen om naar Noosa te gaan, komt de eigenaresse op ons af. Zoals we gisteren al van haar man begrepen is ze Nederlandse. We hebben even staan kletsen, ze heeft ons wat tips gegeven en was blij weer even Nederlands te hebben gekletst. Ons idee is om te gaan wandelen in het Noosa National Park. De eigenaresse gaf aan dat dat een heel mooi park is en dat we zeker naar Hells’ gate moeten lopen. Een plek waar de zee op de rotsen beukt. Gaan we doen!
De plek waar we morgen worden opgepikt hebben we zo gevonden. Een parkeerplek voor de auto vinden is een andere kwestie. Het is zaterdagochtend, lekker weer en dus druk. Maar het lukt om een plekje te vinden. Noosa is een plek voor de welgestelden, dat is aan het dorp te zien. Het is ook een surf plek en heeft een mooi strand en mooie natuur. Een goede combinatie voor drukte. Bij het beginpunt van de wandelroute naar Hells’ Gate lopen we eerst nog even het informatiecentrum in. Daar zie ik op een bord staan dat het laatste stuk naar het uitzichtpunt Hells’ Gate is afgesloten. De weg wordt verbeterd en veiliger gemaakt, dus er mag niemand door voorlopig. Da’s sneu, hadden ze nu niet een ander moment kunnen vinden om de weg te verbeteren? Maar niets aan te doen. We lopen toch de route zover het mogelijk is en buigen dan via een ander pad weer terug. Al wandelend komen we langs prachtige uitzichten over kust en zee. Soms zandstrand, soms rotsblokken en soms een groot steenplateau afgewisseld met rotsblokken. Lekker ruig. We komen onderweg een bordje tegen waarop staat dat hier soms koala’s in de bomen zitten te slapen, en dat je goed omhoog moet kijken in eucalyptus bomen om ze misschien te zien zitten. Nou, we hebben alle drie een stijve nek van het naar boven kijken, maar hebben geen koala gezien vandaag. Helaas.
Wanneer we vlak bij de omleiding zijn loopt het pad weg van de kust gaat de weg verder via de bush. Hier wil schijnbaar niemand meer wandelen want het wordt heel erg rustig en stil. Vinden wij helemaal niet erg.
We zien heel veel bomen omwikkeld door wurgvijgenbomen, de vijg heeft de boom overgenomen. We komen regelmatig epyfieten tegen. In Burgers Bush zitten ze altijd met touwtjes aan de boom vastgeplakt om te hechten, nou hier doen ze het heel goed zonder! Als de begroeiing dikker wordt zien we ook de bomen steeds groter worden, er staan hier flinke joekels. Het is heerlijk om hier te struinen. Ineens zegt Fieke: jee, dat is een joekel van een beest zeg. Het kostte even voor Hans en ik het dier ook ontdekt hadden. Er zat een gigantische leguaan (tenminste we denken dat dat het is) tegen de boom geplakt. Onze inschatting is dat het dier zeker anderhalve meter lang is. Het is dat we de bomen zo aan het afspeuren waren naar de koala, anders was dit beest ons nooit opgevallen. Weer een mooi pareltje vandaag! Eenmaal in de buurt van de bebouwing wordt het bos wat eentoniger. Nadat we de wandelroute hebben afgerond zijn we nog even het dorp ingelopen. Tenminste, dat was het plan. De lucht was al een tijdje aardig bewolkt en ineens gingen daar boven de sluizen open. Een flinke bak regen kwam naar beneden. We hebben even staan schuilen onder een overkapping. Omdat je niet veel anders te doen hebt dan wachten, keek ik ook naar het plafond van de overkapping. Daar zat een joekel van een spin. Zo één met van die (niet zo heel) dunne, lange poten.. zou hij op je handpalm zitten, dan bereiken de poten de randen met gemak. Na dik vijf minuten was de bui voorbij en hebben we de spin vaarwel gezegd en zijn het dorp ingegaan. Veel boetiekjes en eettentjes. En omdat we alleen een koek en een noten reep hebben genuttigd, zoeken we hier een tentje uit. Met onze buik weer gevuld besluiten we terug te gaan naar onze cottage.
Vanmorgen hadden we net buiten het terrein al kangoeroes in een veld zien zitten. Nu wilde ik daar toch nog even gaan kijken. Hans zet de auto stil en we stappen uit. We zijn eerst zo op dat veld gefixeerd dat we pas kort daarna in de gaten hebben dat de kangoeroes voor ons over de weg huppen. Leuk!!! Ze hebben ook geen enkele moeite met de afzetting om het grasveld. We staan een tijdje te kijken naar volwassen - en babykangoeroetjes. We hebben er zelfs een paar zien boksen.
Terug in het huisje maakt Hans de haard aan, dat verleer je nooit zegt hij al. En ik loop nog even naar het water. Het is er heel stil en sereen en dat vormt een mooie afsluiting van alweer een lekkere dag.
Geschreven door Hmf.gaan.opweg