Het is zaterdag 21 mei en eigenlijk zouden we nu door de Extramadura aan het fietsen zijn, het tweede deel van onze fietstocht door Spanje. Het eerste deel was prachtig en na 1870 kilometers zijn we nu aangeland in Sevilla. In Sevilla? Maar daar wilden we toch helemaal niet heen. We zouden boven Sevilla de afslag naar de route Iberica naar het Noorden nemen. Dat ging even anders en geeft in ieder geval stof tot schrijven. We hebben nu een appartementje in een oude wijk van Sevilla met een grote patio. Een perfecte plek voor wat rust en om dit verslag te schrijven. Het is heet in Sevilla, maar vandaag was het afgekoeld van 40 naar 33 graden C, een substantiële verbetering. Wij de stad in, koffie, wandeling door de oude wijk en bezoek aan de “Reales Alcazares”. Paleizen gebouwd in de Moorse stijl met prachtige tuinen. Wij als pensionados krijgen een fikse korting, maar dan moet je wel lid van de EEG zijn. Toen een mevrouw naast ons geïrriteerd sprak van discriminatie vroeg Evarien wat er aan de hand was. Als Engelse pensionado kreeg ze de korting niet. “Ja, dat zijn nou eenmaal de consequenties van de Brexit”, stelde Evarien vast. We hebben hier uren doorgebracht en genoten van de paleizen. Nu eerst een verslag van de belevenissen van de afgelopen week.
Na een een extra dagje op de camping van Cazorla werd het tijd om verder Andalusie in te trekken. We moeten 47 km fietsen voor we in de stad Jodar aankomen en daartussen zijn alleen maar heuvels tot 800 meter hoogte met miljoenen olijfbomen. Na 30 km staat er op de kaart een station vermeld, “ Estación Quesada”. Nu blijkt het plaatsje Quesada ook zo ongeveer 30 km verderop te liggen. Voor Hilversum zou dat dus betekenen dat station Hilversum in Amsterdam ligt. Het station van Quesada heeft niet echt de uitstraling van een station, kijk maar op de foto. Achter het station vinden we een plekje in de schaduw voor onze lunch. Op naar Jodar waar we een terrasje vinden. Bij de alcoholvrije biertjes brengt de ober twee glazen bakjes met een soort schelpjes in een troebele oplossing. Specialiteit van het huis, die we toch maar aan ons voorbij laten gaan. We rijden door naar Bedmar. Hennie heeft een plekje gevonden 4 km buiten het plaatsje en dat is normaal niet echt een punt zou je zeggen. Na een afdaling volgt een klim en het laatste stuk slingert steil omhoog. Evarien zet vraagtekens bij Hennie’s keuze. Maar de locatie, naast de Ermita de la Virgen en met een balkon met uitzicht op de bergen, maakt veel goed. Later bezoeken we de Ermita met een plein vol bloemen.
Dan verder richting Jaen. Onderweg in Jimena vinden we het terras, onder de bomen met uitzicht over de vallei met olijfbomen, terug waar we 6 jaar geleden ook zaten. Bij de koffie zijn er hier vaak alleen maar Magdalena’s te krijgen, een in plastic verpakte muffin. Naast ons staan en zitten oudere mannen, ieder met een cognacglas vol met een gekleurde vloeistof. Zal wel geen limonade wezen. Ze zijn hier vast elke dag en bespreken de ontwikkelingen in het dorp en natuurlijk de olijventeelt. Overzichtelijk bestaan. We rijden door en beginnen in Jaen aan de volgende Via Verde met de toepasselijke naam: Via Verde del Aceite”. Het is één van de langste Via Verdes met een lengte van meer dan 100 km. In Martos waar we overnachten vinden we een restaurant waar we heerlijk anchovis en zwaardvis eten. Bij de koffie werden ons drie likeurtjes aangeboden en we moesten ze alle drie proeven van de ober. Ze kwamen in drie-litercontainers en enige gelijkenis met wasverzachter kwam bij ons op. We kozen uiteindelijk voor de limoen variant. De volgende ochtend vinden we na lang zoeken weer een churros tentje. Zondagmorgen en alles is dicht. Die Nederlanders moeten ook niet zo vroeg op pad willen. We rijden lekker door over de Via Verde en genieten van de uitzichten. Na 40 km komen we weer plaatsjes tegen. Onderweg verrichten we nog goede daden; gereedschap voor een fietser wiens zadel losgerammeld is en water voor twee uitdrogende honden. Het laatste stuk naar Doña Mencia is prachtig, de bergen van het Parque Natural de Subbetica torenen hoog boven ons uit evenals het plaatsje Zuheros. Hier moet ergens ook onze volgende overnachtingsplek liggen. Ja hoor, iets verder ontwaren we de Haciënda Minerva. Het ligt nog geen 100 meter van het pad. Weer een prachtplek, waar we een kamer aan een patio krijgen.
De volgende dag rijden we door naar Cordoba, een afstand van 71 km met maar één stadje onderweg. Het is heet, we nemen extra water mee en kopen in Castro del Rio van alles voor de lunch. De olijfbomen verdwijnen en daarvoor in de plaats komen de velden vol met wuivend geel graan. Het is middag en het wordt steeds warmer. De enige optie in dit kale landschap is doorfietsen. We ontdekken een weggetje omzoomd door palmbomen , waar we onder een boom net genoeg plek vinden om in de schaduw te lunchen. Cordoba komt in zicht, de mooie stad aan de Guadalquivir. Hier blijven we twee dagen en spreken af met Maud, Hennie’s achternicht die hier het geluk heeft een half jaar te kunnen studeren. We kiezen voor een appartement in een herenhuis uit ca. 1500, natuurlijk met een patio. Maar niet met de beloofde wasmachine. Gelukkig kan Maud ons helpen en om 8 uur lopen we met tassen vol was door de stad. Terwijl de was draait vermaken wij ons op het terras van een tapa’sbar en hebben een gezellige avond. Bijzonder om je achternicht zo een stuk beter te leren kennen. De volgende dag verkennen we de oude stad en natuurlijk de indrukwekkende moskee Mezquita. We gaan nog naar een Arabisch restaurant met Maud en pakken laat nog een biertje op het plein.
Woensdag 18 mei was de dag waarop alles anders verliep dan gepland. Al vroeg reden we door de stad naar het treinstation van Cordoba. We hadden een kaartje voor Lora del Rio in de Media Distancia, waar je twee fietsen mee kunt nemen. Na wat vertraging kwamen we in Lora del Rio aan. De fiets paste niet in de lift, dus ging Evarien met alle bagage in de lift en zeulde Hennie met de fietsen de trappen af en op. De lift kwam maar niet naar beneden en later bleek dat Evarien op het perron in de lift vastzat. Dan maar de stationschef erbij gehaald. Hij zou gaan bellen voor een monteur. Een andere man kwam met een grote sleutel . Maar wat hij ook,deed, de liftdeur bewoog hooguit 5 cm en daar krijgen we Evarien niet door naar buiten. Gelukkig had ze water en haar telefoon bij zich. Een mevrouw van de liftmaatschappij belde haar geregeld. Ze begon elke keer met de standaardzin dat ze zich geen zorgen moest maken en of ze zich in of buiten de lift bevond. Essentiële vraag lijkt ons. Het werd warmer en warmer en Evarien bleef cool. Na 1,5 uur kwam de monteur en bevrijdde Evarien in 20 seconden. Geen leuke ervaring en eerst maar een terrasje en koffie voordat we verder gaan.
Het is vlak tussen Cordoba en Sevilla en niet echt interessant. We fietsen lekker door en moeten nog ongeveer 40 km wanneer we aankomen in Los Rosales. Een terrasje, tijd voor een biertje en “Salada Russa”. Misschien viel dat binnen de boycot, want vanaf dat moment zaten we in de problemen. Toen Evarien verder wilde fietsen bewogen de trappers wel, maar het tandwiel en de riem deden niet meer mee. Het zag er niet goed uit en een belletje met onze fietsenmaker in NL bracht ons ook niet verder. Maar 500 meter verderop zat een fietsenmaker, die, Spaanse tijden, pas om 5 uur openging. Alejandro Chapparro wordt de held van dit verhaal, tenminste zoals het er nu uitziet. Hoewel Bosch motoren in Spanje praktisch niet voorkomen, had hij een handleiding en wat nog belangrijker is, ook echt kennis van zaken. Na een snelle triage was het duidelijk, het tandwiel is versleten op de plek waarmee het bevestigd is aan de motor. Vervangen is de enige optie. Hij belde heel wat collega’s af, maar die onderdelen zijn niet gangbaar in Spanje. Hoewel de fietsenwinkel van Alejandro open was, was onze fietsenmaker in NL gesloten. Het zijn hier andere werktijden. Verdere actie kon pas de volgende dag.
In Rosales, een klein dorp 25 km noordelijk van Sevilla, was geen hotel. Wel een treinverbinding met Sevilla en we besloten daar heen te gaan en een hotel te boeken. Toen we op booking keken bleken de prijzen voor een nachtje Sevilla te variëren van € 700,- tot wel €1500,-. Een bed op een slaapzaal was al € 100,-. Wat is hier aan de hand, zien we het wel goed. Eerst maar met de trein en dan zien we wel verder. In het treinstation van Sevilla is het heet en met elke graad hogere temperatuur worden onze telefoons trager. Dat betekent dat het heel lastig is om een plekje voor vannacht te boeken. Toch vindt Evarien een plek, in een Hostal op ca 40 minuten lopen. We hebben geluk, het kost maar € 240,- voor een nacht, maar dan heb je ook wat. Het is inmiddels na negenen en we lopen met onze fietsen richting onze overnachtingsplek. We passeren een café, waar een mannen met blauwe shirtjes zingend naar een TV-scherm staren. Even verderop is de weg afgesloten, staan er overvalwagens, paarden en politie. We kunnen er wel door en krijgen een vermoeden dat er hier iets met voetbal gaande is. We zijn inmiddels ver van het centrum en in een buurt waar we normaal niet een hotel zoeken. Het blijkt dat we door het gebied rond het stadion moesten om bij het Hostal te komen. We hebben nog het geluk dat de wedstrijd nog niet afgelopen is en dat de straten leeg zijn. Na nog een politie-afzetting vinden we na 10 minuten ons hostal. De jongen die ons de kamer wijst vraagt ons wat we betaald hebben. “Wat € 240,-, normaal kost deze kamer € 40,- á € 50,-“. Weet je, het is vanavond de finale van de Europa League, Frankfurt tegen Glasgow en de prijzen gaan wel 6x over de kop. Boffen wij even. Douchen, een biertje met wat te eten en we vallen uitgeput in slaap. Morgen is er weer een dag en zien we verder.
De volgende ochtend weer gebeld met onze fietsenmaker in Apeldoorn. Tandwielen zijn voorradig en worden opgestuurd. Hopelijk is het met spoed besteld. Post.nl meldt nu dat de levering tussen 23 en 25 mei zal zijn. Alejandro staat klaar om de reparatie uit te voeren. Wij nu in de rust in Sevilla.
Geschreven door Evarien-en-Hennie.reisverslag