We hebben een huisje met tuin gehuurd vlakbij de « Pont du Gard ». Na 2 weken actie is dat ook wel nodig. Vanochtend naar de Super U geweest en voor 2 dagen eten gehaald. Zo’n immens grote supermarkt is natuurlijk prachtig, maar ook weer een uitdaging. Elke keer moet je je weg weer vinden en de pasta saus staat altijd een gang verderop. Wanneer we splitsen kan het even duren voordat we elkaar terugvinden en een mobiel is dan geen overbodige luxe, mits Evarien opneemt natuurlijk . Vanavond naar de Pont du Gard, een biertje mee en de zonsondergang meegepakt. Morgen een Voie Verte langs de Gard, blijkt ook op een rustdag te kunnen.
We begonnen onze fietstocht in Sampzon, waar we al hartelijk waren ontvangen door Patrick en Maeva. De auto kon er blijven staan en aangezien de brug was afgesloten door de hoge waterstand van de Ardèche, gingen we direct maar 200 meter steil klimmen om op de Voie Verte uit te komen. Daarna wordt het makkelijk, want de oude spoorlijn waarop het fietspad is aangelegd is nooit echt steil, het is er rustig en er zijn geen auto’s. Heel ontspannen rijden we verder over hoge viaducten en hoog boven het dal, wat mooie uitzichten oplevert. Tunnels liggen ook op ons pad en een bewegingsschakelaar zorgt dat de tunnel verlicht wordt. In een lange tunnel werden we verrast met een ware lichtshow. In Vals les Bains komen we terecht in een familie hotel met een uitgebreid diner voor alle gasten.
Langs de rivier La Volane gaat het de volgende dag 800 meter omhoog naar de “Col de Mezilhac”, op 1119 meter hoogte. Het is naseizoen en dat heeft zeker voordelen; de temperatuur is aangenaam om te fietsen en het is niet druk op de weg met toeristen. Echter dat betekent ook dat heel veel Franse horeca denkt: we sluiten de zaak voor de rest van het jaar en het bordje fermée annual hangt geregeld aan de deur. Wanneer we dan een dorpje als Antraigues-Sur-Volane hoog boven ons zien liggen en het daar marktdag is, dralen we niet langer en klimmen nog eens 100 meter extra voor een espresso. Marktdag betekent hier een kraam met groenten, een mevrouw die geitenkaasjes verkoopt en nog iemand met kaasjes. We zigzaggen omhoog naar de pas waar we op tijd zijn voor de lunch. Daarna en dat is het voordeel van zo’n lange klim, volgt een kilometerslange afdaling naar Le Cheylard. Even opwarmen op het plein met “chocolat chaud” voor € 3,-. Een frisdrank of de chocomelk kost al gauw meer dan € 3,-, terwijl de wijn € 1,20 kost. Geen wonder dat de Fransen eerder aan de wijn gaan.
Vanuit Le Cheylard verkennen we twee “Voie Vertes” naar Lamastre en langs de rivier de Eyerieux. Een prachtige dag met mooie routes. Dan een lange dag naar de “Col du Gerbier de Jonc” op 1417 meter hoogte. Het is bewolkt en we krijgen er ook nog windkracht 4 à 5 bij, na de uitgestrekte bossen zijn we nu terechtgekomen op een glooiende hoogvlakte met boerderijen. Ons hotel in Le Béage verrast ons met een heerlijk menu en een kaasplankje toe. We slapen op 1200 meter en dat betekent dat het ‘s ochtends om 9 uur nog maar 5 graden is. Tel daarbij op dat we gaan afdalen en dus dik ingepakt verlaten we het hotel voor de lange, maar mooie afdaling. Onderweg valt het ons op dat mensen vaak achter hun geparkeerde auto lunchen, met de achterklep omhoog. Dat lukt ons niet, maar in Lèspéron is het portaal van de dorpskerk ook een perfecte plek om te lunchen. We gebruiken een App, Komoot genaamd voor onze routes, maar af en toe stuurt die mevrouw je letterlijk het bos in en moet je haar echt negeren wil je nog voor donker thuis zijn.
De volgende dagen rijden we over rustige smalle weggetjes door de Cevennen. Het is zondag en de Fransen gaan ook op pad. Veel “jongens” gaan in het weekend samen wat ondernemen. Je kunt natuurlijk gaan wandelen of fietsen. Je haalt je blauwe “Alpine” uit de garage en gaat toeren of je neemt de motor. Maar het is ook weer tijd voor de mannnen met de oranje hesjes, niet te verwarren met de gele hesjes. Ze knallen er weer lekker op los en het resultaat vinden we terug op de achterklep van hun pickup truck. Wanneer we ontspannen liggen te picknicken na een pasje getrotseerd te hebben horen we een hoop herrie in de struiken en even later komt er met veel lawaai een immens groot hert dwars over het veld aangerend en verdwijnt in de bossen aan de overkant van de weg. Alweer een hijgend hert aan de jacht ontkomen.
Later op de middag komen we in Florac aan in het hotel du Parc, waar we, verrassing, een aantal jaren geleden ook al geslapen hebben. In een uitgestorven Florac gaan we ‘s avonds op zoek naar een restaurant. Wanneer we al haast besloten hebben de restjes uit onze voorraad op onze kamer te gaan nuttigen vinden we een “Logis de France”. Even later zitten we te genieten van een topmaal.
Dan volgen enkele topdagen, qua weer en indrukken. We fietsen praktisch alleen door de gorges van de Tarn en de Jonte. We rijden onder door de kloof van de Tarn en kijken omhoog naar steile rotswanden. Dat dat kleine rustig stromende riviertje dat in al die jaren voor elkaar heeft gekregen. Na elke bocht in de rivier volgt er weer een nieuw prachtig uitzicht. Af en toe een dorpje dat tegen de rotsen lijkt vastgeplakt. Gelukkig ook nog een keer koffie en zelfs een middagmaal in Saint-Enimie. In Le Rozier, ‘s zomers een bruisende plaats kun je een kanon afschieten en de Spar laat zijn luiken beneden. Gelukkig maakt onze gastvrouw Francesca in Boyne nog een lekker avondmaal voor ons klaar en scoren we nog een biertje bij de lokale brouwerij.
Dan nog zo’n mooi dal, dat van de Jonte. Aan het begin van de dag zweven de aasgieren hoog boven ons, maar we redden ons best, dus geen maaltijd voor hen vandaag. Onderweg ontmoeten we een Fransman die zelf een ligfiets heeft gebouwd met een dak van zonnepanelen. Het is zijn eerste testrit en hij is benieuwd of het gaat lukken. We klimmen door naar de “Col de Sereyrède op 1299 meter en slapen in een uitgestorven wintersportplaatsje. Gelukkig is er een kleine “alimentation ” open en scoren we daar ons avondmaal. De volgende ochtend volgt een adembenemende afdaling, met veel remmengeknijp. We rijden maximaal tegen de 50 km/hr. Wanneer je bedenkt dat die jongens in de Tour met meer dan 90 km/hr afdalen, verdienen ze wel respect.
Onze tocht door de Ardèche en Cevennen sluiten we af via St. Hypolite du Fort en Ambroix. We rijden nu meer in de heuvels en er zijn geen hoge passen meer. We ontdekken nieuwe Voie Vertes. Een tussen Sumène en Ganges is 4,5 km, maar telt meerdere tunnels en spoorbruggen en subliem uitzicht. We rijden hem driemaal. De juffrouw van Komoot is zo aardig de Voie verte in de route op te nemen, anders hadden we de weg gepakt. Nog even tussen de rotsen en door de bossen naar Banne, een mooi plaatsje hoog boven het dal van “Le Chassezac”. Vanaf St. Paul Le Jeune de oude spoorlijn terug naar Ruoms en nog de pittige klim van 250 meter naar de Bastide van Sampzon. Patrick en Maeva zijn niet thuis, maar de deur van ons huisje staat open. Dat is nog eens thuis komen.
Geschreven door Evarien-en-Hennie.reisverslag