Nu we weer terug zijn in Esquel aan de voet van de Andes beseffen we dat de laatste week van deze mooie reis aangebroken is. Sinds ons laatste verslag is er heel wat gebeurd . We hebben duizenden kilometers gereden langs de kust van Argentinië naar het Noorden. Kwamen aan In Puerto Madryn, waar Federico en Teresa wonen op een groot stuk land net buiten de stad. Federico is het vierde kind van Evarien’s oom Kees die we bezoeken in Argentinië. We bleven er een tijdje en bezochten het natuurpark: “Peninsula Valdes”.
Onze eerste plek aan de kust is het stadje Rio Gallenos, waar we lekker vis eten en een bijzondere ervaring met onze douche hadden. Na een lange tocht wil je wel even douchen, maar wanneer het water zo heet is dat je er direct thee van kunt zetten, heb je er natuurlijk niets aan. Uit de leiding van het koude water komt geen druppel. Evarien gaat navraag doen en de mevrouw van het hotel gaat in de “machinekamer” aan allerlei kranen draaien waarna er ineens ook koud water is en we dus kunnen mengen. De volgende ochtend horen we de waterleidingen gorgelen, een teken dat er water is en we douchen heerlijk warm. Wanneer we beneden aan het ontbijt zitten, komt een jongen in zijn sportbroekje vragen hoe het met het water is. Nog een half uurtje wachten is het antwoord. En even later komen de “bomberos” aangereden met hun grote brandweerauto en gaan de watertank vullen. De brandweer blijkt van alle markten thuis te zijn.
Dan rijden we over de nationale route 3 naar het noorden. Hoewel het de noord-zuidverbinding is in het land, is het niet echt druk en kunnen we goed doorrijden. Je rijdt hier wel door het Patagonië van de vlaktes met lage struikjes en landerijen soms wel zo groot als de provincie Utrecht. En er staat vaak een harde wind waardoor het wel verstandig is om je stuur goed vast te houden, zeker wanneer je één van die lange vrachtwagens passeert.
Hoewel we in Nederland de Argentijnse verkeersregels hadden bestudeerd is de praktijk toch een beetje anders. Volgens Federico zijn er officiële verkeersregels en andere afspraken. Rij jij op een asfaltweg en komt een auto van rechts van een gravelweg, dan neem je en krijg je altijd voorrang. Maar de rechter zal daar in het geval van een aanrijding anders over denken. Weer wat geleerd. Wanneer we aankomen op een gelijke kruising dan blijkt er altijd een soort pikorde te zijn. Voetgangers hebben sowieso niets in te brengen en we vragen ons af wat het nut van zebrapaden is. Het voordeel is wel dat de Argentijnen heel relaxed rijden. De steden hebben veel eenrichtingsverkeer, “contramano”, wat op zich heel handig is, ware het niet dat niet altijd duidelijk is welke richting je moet nemen. Aan onze routeplanner hebben we niet veel, die laat je rustig tegen het verkeer inrijden. Soms staat er een rood bord met de ons bekende witte balk. Pijlen op de straatnaambordjes geven soms ook de verkeersrichting aan. Vaak zijn het tegenliggers met lichtsignalen en mensen op straat die ons helpen de juiste richting te vinden.
Dit verslag gaat over een heel ander Argentinië, de kust met zijn vele baaien, waar pinguïns, zeeleeuwen, zeeolifanten en orka’s te spotten zijn. En natuurlijk de walvissen waar we naar op zoek gingen. Allereerst bezochten we het Parque Monte Leon, waar we op zoek gingen naar de Magellaan pinguïns. In de buurt van het plaatsje Sarmiento is een versteend woud te bezichtigen. Zo’n 65 miljoen jaar geleden was dit continent subtropisch en groeiden er woudreuzen. Omgevallen bomen werden door de rivier meegevoerd en nadat ze onder een laag sediment werden bedolven begon het langzame proces van uitwisseling. Mineralen drongen de boom binnen en namen de plaats in van de cellen. De boom werd versteend en de hele structuur van de cellen bleef behouden. Indrukwekkend om door een landschap te lopen met al die oudjes van 65 miljoen jaar.
Punta Tombo is een plek waar de Magellaan Pinguïns zich thuisvoelen. We bezoeken het reservaat met wel 1 miljoen pinguïns. Het is de tijd van het broeden en we zien de eerste jongen. De pinguïns leggen hun eieren in holletjes en het landschap lijkt wel een grote gatenkaas. Een pinguïn zit op de eieren, terwijl de ander tot wel 600 kilometer buiten de kust gaat fourageren. Op het land schuifelen ze een beetje onbeholpen rond, maar eenmaal in het water schieten ze vooruit. We kunnen hier uren doorbrengen en kijken naar deze beestjes, die zich van onze aanwezigheid weinig lijken aan te trekken.
Rond Puerto Madryn is er voor de natuurliefhebber veel te beleven. We bezoeken Punta Loma, waar op een strand in een baai een kolonie zeeleeuwen is te bewonderen, terwijl hoog tegen de klif een kolonie Guanay aalscholvers nestelen. De één zijn dood blijkt de ander zijn voedsel te zijn, beseffen we wanneer we zien dat een zwarte albatros zich te goed doet aan een doodgeboren zeeleeuwtje. Op Peninsula Valdez blijven we een paar dagen en gaan naar plaatsen waar we naast zeeleeuwen en zeeolifanten ook een orka spotten. De orka’s hier hebben een speciale techniek ontwikkeld om aan hun voedsel te komen. Ze komen met een vaartje het strand op en pakken dan een jong, waarna ze weer terugglijden in zee. Een riskante onderneming, want je kunt ook op het droge komen te liggen. Deze show krijgen we niet te zien, maar wanneer jonge mannetjes zeeleeuw avances maken op meisjes uit de harem van een ouder mannetje, valt er ook wat te beleven. De baas van het harem, een fors uit de kluiten gewassen mannetje wordt dan ineens heel actief en onder luid gebrul worden die jonkies verjaagd. Maar eens zal het hun beurt zijn natuurlijk. Wel een gedoe hoor om als harembaas constant alert te moeten zijn.
Het meest indrukwekkend waren de tochten met een boot om walvissen te gaan zien in de baai van Puerto Pyramides. De Ballena Franca Austral is ons doel. Met een boot gaan we 1,5 uur de baai op en volgens de organisator is een ontmoeting met een walvis 100% zeker. In deze tijd van het jaar zijn de mannetjes al vertrokken naar het zuiden en blijven de vrouwtjes achter met de jongen. De jongen zijn ongeveer drie maanden oud en ma en jong blijven een heel jaar bij elkaar. We verwachten geen spectaculaire shows, maar een jong heeft daar andere gedachten over. Prachtig om deze walvissen te zien. Ze blijken ook heel nieuwsgierig te zijn, want geregeld komen ze langs de boot opduiken.
Met Federico gaan we naar Punta Ninfas om naar de zeeolifanten te gaan, die onder aan een klif op het strand liggen. In plaats van snorkelen met zeeolifanten wordt het de versie liggen met zeeolifanten. Nadat we de klif zijn afgeklommen gaan we op het strand van steen liggen op 10 meter afstand van de zeeolifanten. Spannend is het wel, maar ze doen af en toe een oog open om te kijken of we er nog zijn en gaan dan een stukje zwemmen. Het zijn allemaal vrouwtjes en misschien is dat het, want een ontmoeting met een mannetje die wel 5 meter lang kan worden en honderden kilo’s weegt verloopt misschien anders. Hoewel we ervan uitgaan dat Federico en Hennie niet als uitdagers gezien zullen worden. De terugweg van 70 kilometer over gravel verloopt toch nog spannend, want de indicator geeft aan dat we qua benzine aan onze grenzen zitten. Bereik hebben we hier niet en op de heenweg hebben we maximaal 3 auto’s geteld. Wat te doen wanneer de motor ermee stopt en we nog een stuk te gaan hebben. Hennie houdt de toerenteller laag en met een snelheid van 30-40 km/hr rijden we door en onszelf moed inpratend. Met een praktisch lege tank bereiken we opgelucht het tankstation.
We brengen een aantal mooie dagen door bij Federico en Teresa op hun landgoedje een aantal kilometers buiten de stad. Ze hebben daar een mooi huis temidden van veel groen. Het is een project waar mensen wonen, die met hulp van de gemeente de omgeving groener maken. Er worden veel bomen geplant en we doneren ook twee appelbomen. Na ons laatste bezoek in 2005 is er heel wat bij te praten.
6 december gaan we onze auto inleveren in Bariloche en vliegen terug naar Buenos Aires. Het is prachtig lenteweer en we gaan nog een paar dagen kamperen in de nationale parken, voordat we weer terug naar het koude Europa gaan.
Geschreven door Evarien-en-Hennie.reisverslag