.
.
24 juli:
Zell, alweer een pittoresk Moezeldorp.
Hier komt de bekende Zeller Schwarze Katz wijn vandaan en dat is dan ook heel duidelijk te merken. Overal kom je afbeeldingen tegen van een zwarte kat met een hoge rug.
Het is opvallend dat elk dorp haar eigen wijnfeest heeft, inclusief een wijnkoningin. De wijnkoningin heeft een status die vergelijkbaar is met die van prins carnaval in het zuiden van ons land. Op haar huis wordt vermeld wanneer ze wijnkoningin is geweest, en soms worden er op een speciale plek in het dorp wijnstokken geplant met de namen van de achtereenvolgende wijnkoninginnen.
Maar in de dorpen worden ook andere bijzondere gebeurtenis gememoreerd en zo kom je op de huizen tegen wat de bewoner zoal gepresteerd heeft. Gezongen in het plaatselijk koor, organist geweest in de kerk, of aanwezig geweest bij een speciale gebeurtenis, van allerlei staat op het huis beschreven.
Het is ontzettend warm maar dankzij het zonnedakje dat Kaja gemaakt heeft en nog een extra zijstuk, kunnen we de warmte min of meer buiten houden. Nog loopt het zweet ons tappelings over de rug.
We maken in de ochtend als het nog redelijk koel is een wandeling de hellingen op en genieten van het mooie uitzicht.
Het is duidelijk te zien dat de Moezel reuze slingers maakt en soms bijna op haar schreden terugkeert.
We krijgen ook een duidelijk beeld van de manier waarop de wijngaarden onderhouden worden. Een trekker met daarachter een aanhangwagen waarop een rupsvoertuigje met een grote ventilator en een container bestrijdingsmiddel. Als de helling erg stijl is wordt het rupsvoertuig via een kabel en een lier de helling afgelaten en weer opgehaald, ondertussen de wijnranken besproeiend met wat het ook mag zijn. Dat alles wordt bediend door één persoon.
Als de helling minder steil is kan het rupsvoertuig het zonder lier klaren.
25 juli
Het volgende dorp waar we overnachten is Senheim. Er is een camping die gerund wordt door Nederlanders. De camping heet dan ook Holländischer Hof.
De beheerders hebben ook zeggenschap over de gemeentelijke jachthaven.
Hier is het dat we voor het eerst kennismaken met de ‘Deutsche Gründlichkeit’.
We weten dat we ons bij het inschrijven moeten legitimeren en daarom neem ik als we door de hitte langs de haven naar de receptie lopen mijn rijbewijs mee. Maar daar neemt de Duitse overheid geen genoegen mee en het meisje achter de balie dus ook niet! Een paspoort wil ze zien.
Ik loop in de verzengende hitte terug naar de boot om mijn paspoort te halen.
Op het bureau staat een pinapparaat en als we willen betalen blijkt dat dat niet kan met onze pinpas. Waarom staat het apparaat daar dan? Dat blijkt voor de Duitse gasten te zijn, die mogen het wel gebruiken. Het is de tweede keer op onze reis dat een pinpas niet geaccepteerd wordt en de eerste keer was bij het diesel tanken in Luxemburg, omdat pinnen extra duur zou zijn.
En de elektriciteit? Oh, als u het nummer van uw ligplaats opgeeft en de kabel buiten legt dan wordt die t.z.t. aangesloten. En als we weg willen? Dan moet u dat morgen om acht uur melden en dan komt t.z.t. iemand de kabel afsluiten en kunt u betalen.
We voelen ons in onze vrijheid aangetast en dit is ook de eerste keer dat we ons zo beknot voelen en dat op een plek waar je je als Nederlander thuis zou moeten voelen. We zijn beiden nogal geërgerd maar dat zou ook toe te schrijven zijn aan de niet aflatende hitte.
De volgend ochtend gaan we vroeg douchen met de douchemunten die we gisteren aangeschaft hebben. Er is een systeem met een centrale muntjesautomaat, voorzien van nummers. Als je een douchecabine hebt uitgekozen moet je je muntje in de automaat gooien en het nummer van de cabine indrukken. Kaja zoekt een lege cabine uit gooit het muntje in de automaat en trekt zich terug in het douchehokje, blij dat ze haar haren kan gaan wassen.
Dan realiseert ze zich dat ze niet op het nummer heeft gedrukt, dus trekt ze haar jurkje weer aan om alsnog het proces in werking te stellen. Helaas.... het apparaat geeft geen sjoege. Een medewerkster van de camping die toevallig aanwezig is verklaart dat er kennelijk te veel tijd is verlopen. Jammer maar helaas.
Dus om acht uur gaat de receptie open en dan kan ik een nieuw muntje kopen, constateert Kaja boos. Onverrichterzake en een muntje armer keert ze terug naar de boot.
Na wassen met koud water - (Kaja: heerlijk verfrissend, ik doe het wel vier keer per dag met deze hitte, jammer dan van de haren) - en een kop koffie kan ze de draad weer oppakken en we gaan op stap voor onze ochtendwandeling: alweer de hellingen op.
Bij terugkomst is de campingwinkel open en we kopen een paar broodjes en gaan vragen of de elektriciteit afgesloten kan worden.
Na een uurtje komt er iemand om onze navelstreng met de wal los te koppelen, we betalen veertig cent en we kunnen op weg.
Nu liggen we in een haventje in Cochem. Een no nonsens haventje: aanleggen en ’s avonds komt de havenmeester even langs. Voor nog geen tien eurietjes liggen we fantastisch met uitzicht op de stad, het slot Reichsburg en de wijnvelden.
Kaja:
Fred verzorgde het verhaal van vandaag, ik deed de foto’s van de reis tussen Bernkastel en hier.
De foto’s spreken voor zich.
Op weg naar Senheim maakten we iets mee bij sluis Sankt Aldegund dat de moeite van het vermelden waard is.
Er lag een grijze boot te wachten toen we daar aankwamen. Nadat wij ons hadden vastgelegd kwam er nog een bootje aanvaren. We schoven wat op, zodat we met drie boten lagen te wachten.
De schipper van het bootje achter ons vroeg of wij met de volgende schutting mee wilden met het bootje vóór ons. Nee, zeiden wij, die boot is negen meter lang, wij zijn acht meter lang, de sluis is 18 meter lang, dat vinden we nét iets te krap (want weinig ruimte over, en een drempel waar je rekening mee moet houden).
Oké, zei de schipper, dan ga ik tegen hem zeggen dat ik achter hem aan kom.
Zo gezegd zo gedaan. De sluis liep vol, de deur ging open, er kwam een vrij grote boot tevoorschijn die met veel gedoe uit de sluis wist te komen.
De schipper van de grijze boot stootte tegen de ingang van de sluis bij het invaren, wist er toch goed in te komen, legde zijn boot vast en bediende de groene ‘hebel’. De deur begon zich te sluiten
De schipper achter ons had bijna losgegooid, zag wat er gebeurde, sprong uit zijn boot, spurtte naar de sluis en begon stoom af te blazen. Hij was woest.
Gutsend van het zweet kwam hij teruglopen, en hij vertelde dat dit nog erger was dan wat hij de dag ervoor had meegemaakt. Toen was er op het moment dat de sluis openging een boot aan komen varen die regelrecht de sluis in voer en hem daarmee weer een half uur wachttijd bezorgde.
Deze keer had hij een afspraak gemaakt en die werd gewoon geschónden...
We spraken af dat we met z’n tweeën de volgende schutting zouden doen. En zo geschiedde.
Het was een beetje passen en meten en goed afhouden, maar het ging prima.
Er was inmiddels nóg een boot gearriveerd. Die schipper zal blij geweest zijn toen er een half uur later slechts twee rubberbootjes uit de sluis kwamen varen...
Geschreven door Op.reis.met.de.wadjan