.
.
Grote pleinen met platanen of linden. Brede lanen waar voetgangers voorrang hebben, parken, fiets- en wandelroutes met schaduwgevende bomenrijen langs kanalen en rivieren. Over het algemeen ruim opgezet en rijkdom uitstralend, maar ook smalle steegjes.
Bij ons zou je ze luguber noemen maar hier zijn ze pittoresk.
Ondanks de vaak verveloze deuren en kozijnen - waarschijnlijk blijft verf bij het klimaat dat hier heerst niet lang zitten of hecht men er niet veel waarde aan - ziet het er rijk uit.
Heuvel op, trappen af, de stad is zeer geaccidenteerd, volg ik de weg die mijn voeten gaan. Oude indrukwekkend gebouwen, kerken, een waterorgel, eettentjes, heel veel eettentjes: Libanees, Chinees, Japans, Mac Donalds. Dan een groot winkelcentrum, ingepast in de oude stad, drie verdiepingen waarvan twee ondergronds. En overal hebben de voetgangers voorrang en de auto’s die er rijden moeten er écht zijn, want het schiet niet op om door de menigte te rijden.
Een Tibetaanse monnik met een verschoten oranje rode pij loopt voorbij; een dame, nog half vertoevend in de Belle Epoque, is op weg voor een paar Madeleines of petitfours voor bij het spelletje canasta vanmiddag met haar vriendinnen.
Een donkere Afrikaanse schone met een mosterdgele jurk en kortgeknipt geblondeerd haar stapt een modewinkel binnen.
Een bedelaar houd zijn hand op in de hoop op een paar munten.
Tussen de kinderkopjes af en toe een bronzen plakkaat met een verwijzing naar een toeristische route.
Plotseling een onopvallend trappetje, afdalend naar een ander niveau van de stad, of naar een kade langs de rivier.
Hoe je ook gaat, telkens kom je weer voor verrassingen te staan en de stad blijft boeien.
Dan de kathedraal: majestueus oprijzend en beeldbepalend voor de stad, de geestelijke macht.
Imposant staat ze daar, indrukwekkend, wat ook de bedoeling was. Van binnen overweldigend met haar dakgewelf van 42 meter hoog. Gebrandschilderde ramen, hoog oprijzend, naar verluidt het grootste oppervlak gebrandschilderde ramen van heel Europa. Je ziet eeuwen aan stijlen van deze kunstvorm staan naast elkaar en zelfs Marc Chagall is vertegenwoordigd.
Aan de overkant van de kathedraal het stadhuis, de burgerlijke macht, en aan de andere kant het paleis van de gouverneur, de militaire macht.
Een ander plein, het middeleeuwse Place Saint Louis, heeft aan één kant arcades. Vroeger was dit de plek voor geldwisselaars en Italiaanse bankiers, nu zijn er winkeltjes, restaurants en veel terrasjes. De euro heeft geld wisselen overbodig gemaakt en zelfs contant geld is meestal overbodig.
Een korte rustpauze met een kop Café au lait Grande, die niet meer zo grande is als dat ik me herinner uit de jaren zestig, maar nog wel even lekker.
Verder gaat het weer, langs bedelaars, een accordeonist die niet onverdienstelijk speelt, langs een luxe warenhuis naast een vervallen pandje waar een boulanger in is gevestigd, en langs het gerechtsgebouw weer naar het Plan d’Eau waar de Wadjan ligt.
We hebben van drie kanten Duitse buren gekregen.
Een voorproefje wat ons straks te wachten staat?
Geschreven door Op.reis.met.de.wadjan